zaterdag 2 december 2017

Winterse IJsselmonde Big Day in een kleine wereld

Na de succesvolle Big Day op IJsselmonde in mei, met o.a. een gestreepte strandloper, kleine bonte specht en rotganzen, werd vandaag de wintereditie gehouden. Vijf teams hebben tegen elkaar gestreden voor de hoogste soortenlijst.Om 4:00 zouden Laurens van der Padt, Laurens van der Wind en ik van start gaan. We hebben zo 3,5 uur voor uilen, maar aangezien er op dit moment geen bekende roestplaats van ransuilen is, hebben we dat wellicht wel nodig. Verder kunnen we ’s nachts eventueel al lastige soorten als buffelkopeend proberen.

Laurens van der Padt verslaapt zich echter een kwartiertje, zodat we wat later van start gaan, maar het valt mee. Het weer val daarentegen niet mee, want het zit potdicht van de mist en heel veel verder dan 100 meter kunnen we niet kijken. Desalniettemin verschijnt op de Achterambachtseweg de eerste soorten in de koplampen van de auto: een BLAUWE REIGER (1) staat in de berm.Via de Waalweg rijden we richting de Devel, maar helaas nog zonder ransuilen. Wel is duidelijk dat áls we een ransuil gaan zien, hij op de paaltjes langs de weg moet zitten. Anders is het geen doen. Bij de Devel stappen we even uit in het nachtelijk duister en horen zo wat KOLGANZEN (2) overtrekken. Daarnaast roept een enkele WILDE EEND (3) en MEERKOET (4) door de nacht. Op maar richting Barendrecht om in ieder geval kerk- en bosuil bij te schrijven.

Bij de Carnisse grienden zijn we niet de enige als we aankomen, op de parkeerplaats zit rond 5:00 een tweetal figuren met keiharde muziek aan in een auto. Ieder zo z’n hobby… De bosuil laat eerst even op zich wachten, maar we kunnen nog wel overtrekkende BRANDGANZEN (5) en een SMIENT (6) noteren. In de grienden zelf roepen nog wat GRAUWE GANZEN (7) en uit het riet schreeuwt een WATERRAL (8). Als we weer richting de auto lopen begint ook het mannetje BOSUIL (9) te roepen, een prachtig geluid! Voor kerkuil moeten we de polders in, maar het duurt niet lang of bij een schuur horen we een KERKUIL (10) rondjes vliegen. Tevens komen we hier rond 5:37 het team Matthieu Plaisier, Julian de Frel en Thomas Los tegen, op de fiets. Dat is pas echt big dayen…

Aangezien we bos- en kerkuil hebben, rest enkel nog de ransuil. Eerst rijden we echter nog naar Rotterdam-Zuid, waar een tweetal OOIEVAARS (11) eenvoudig te zien zijn op de lantarenpalen. Daar hoeven we dus geen tijd meer in te steken vandaag. Een MEREL (12) roept hier nog verschrikt in de bosjes, waarna we weer richting de Zwijndrechtse waard gaan voor ransuilen. Weer is de Waalweg aan de beurt en nu is het wel raak, onverwacht! Opeens zit er op één van de paaltjes die uit de mist opdoemen namelijk een RANSUIL (13), pal langs de weg! We zijn nu dus klaar voor de nacht, maar gezien de tijd (6:00), moeten we nog even wachten tot het licht is. We rijden nog wat rond, horen zo een WATERHOEN (14) en praten nog even bij met Hans en Jankees Bossenbroek. Dat hoort er allemaal bij.
Ooievaar
Om half 8 stappen we op de fiets richting de Crezéepolder, terwijl de eerste ROODBORSTEN (15) overal wakker worden. In de polder gaat het ondanks dat het nog donker is aardig snel met veel WATERSNIPPEN (16), KRAKEEND (17), ZWARTE KRAAIEN (18), FUUT (19), WINTERTALINGEN (20), CANADESE GANZEN (21), BERGEENDEN (22) en een overvliegende KOPERWIEK (23). Het belangrijkste zijn hier de rietsoorten, en die werken goed mee! Een CETTI’S ZANGER (24) tettert, een RIETGORS (25) roept, WINTERKONING (26) ratelt en BAARDMAN (27) en BUIDELMEES (28) kunnen we zelfs tegelijk opnemen! Uniek voor IJsselmonde.

We fietsen vervolgens de dijk maar rond, want op het water is door de dichte mist helemaal niks te zien. Een oeverpieper levert het helaas niet op, maar uiteindelijk schrijven we nog wel KRAMSVOGEL (29), WATERPIEPER (30), KOKMEEUW (31), GRASPIEPER (32), STORMMEEUW (33), GROTE GELE KWIKSTAART (34), SLOBEEND (35), ZILVERMEEUW (36) en KIEVITEN (37) bij. Ook het braakliggende veld is goed voor de lijst met VINKEN (38), daartussen wat KEPEN (39) en RINGMUSSEN (40), HOUTDUIF (41), EKSTER (42) en VELDLEEUWERIKEN (43). Plotseling worden we gebeld door het team Dave vd Spoel en Jeroen en René van der Giessen, dat ze een VELDUIL (44) hebben opgestoten. Door de mist zijn ze uiteraard niet te zien, maar even later weten we ‘m zowaar toch nog op te stoten. Wat een fraaie vogel blijft dat toch. Terwijl we rondlopen horen we ten slotte nog een WITGAT (45) roepen, een mooie bonus voor de dag!

Aangezien het er niet naar uit ziet dat het op gaat klaren, moeten we nu zo snel mogelijk alle zangvogels en dergelijke maar op gaan snorren. Wie weet kunnen we vanmiddag dan nog weer terug komen voor bijvoorbeeld kemphaan. Zo fietsen we dus om 9:00 de Crezéepolder uit zonder soorten als koolmees en dergelijk, iets wat je in mei niet voor kan stellen. We zitten dan ook nog maar op ongeveer de helft van de soorten die je in het voorjaar al rond deze tijd gezien hebt. Van sprokkelen is nu dus voorlopig geen sprake.

De braakliggende terreinen langs de Rietbaan is het volgende doel, wellicht zit de mogelijke witstuitbarmsijs van gisteren er nog. Onderweg zien we nog KNOBBELZWAAN (46), AALSCHOLVER (47) en VUURGOUDHAANTJES (48), terwijl we op het veld al snel een groep PUTTERS (49) met een GROTE BARMSIJS (50) gevonden hebben. Even later vinden we nog twee grote barmsijzen samen met een KLEINE BARMSIJS (51), terwijl we nog meerder barmsijzen over horen komen met daarbij minimaal één SIJS (52). De barmsijzen zijn daarbij ook nog eens heerlijk tam, want een leuke beestjes om naar te kijken!
Kleine barmsijs
Kleine (links) en grote barmsijs (rechts)
Barmsijzen
In Ambacht is de overwinterende ZWARTKOPMEEUW (53) zoals verwacht heel eenvoudig en schrijven we tevens makkelijke soorten als KAUW (54), SPREEUW (55), BOOMKRUIPER (56), KOOLMEES (57), GROTE BONTE SPECHT (58) en TURKSE TORTEL (59) bij. Leuk is een adult GEELPOOTMEEUW (60) aan de rand van Polder Sandelingen, die daar vermoedelijk ook al in de winters 2014-2015 en 2015-2016 zat als onvolwassen, maar nu dus adult. Fraai! In de polder zien we als we er doorheen fietsen nog PIMPELMEES (61), KUIFEEND (62), ZANGLIJSTER (63) en HUISMUS (64). In Waalbos zijn het GAAI (65), HEGGENMUS (66), HOLENDUIF (67), TORENVALK (68), PIJLSTAART (69) en GROTE ZILVERREIGER (70) die we bij kunnen schrijven. Met name met de laatste zijn we blij, want in deze kleine wereld van vandaag kan die zomaar heel erg lastig gaan worden…
Mistig Waalbos
Op het Waaltje is niet veel te zien door de mist, maar het mannetje GROTE ZAAGBEK (71) zit tot onze verrassing vlak onder kant. Prachtig! Ook een DODAARS (72) en TAFELEEND (73) schrijven we bij alvorens we doorgaan richting de Molenwei. Daar blijkt een mannetje ROODBORSTTAPUIT (74) nog steeds aanwezig op zijn vertrouwde plekje en blijkt onze houtsnippenplek wel heel erg dichtgegroeid. We besteden er dus maar niet teveel aandacht aan, tikken een SPERWER (75), BUIZERD (76) en STAARTMEES (77) binnen en we reizen snel weer af naar Ambacht. Op het veld bij de Karwei is de witstuitbarmsijs weer in beeld, dus daar moeten we maar gelijk mee afrekenen.
Terwijl we in Ambacht weer op de auto overstappen kijkt een GROENLING (78) toe vanuit een linde. Op het veld is door de aanwezige groep vogelaars het groepje barmsijzen snel gevonden. De WITSTUITBARMSIJS (79) knalt er toch wel echt uit, veel meer dan ik gisteren had verwacht aan de hand van de foto’s. De witte stuit bij het opvliegen en ook het algehele lichte uiterlijk. Ondertussen was ook wel duidelijk dat het weldegelijk om deze soort gaan, alhoewel het in de toekomst zal moeten uitwijzen in hoeverre het een aparte soort is of niet…
Het veld bij de Karwei
Met deze knaller op zak (het is gewoon de eerste voor IJsselmonde!) gaan we door richting het Donckse Bos. Een GOUDHAAN (80) horen we vrijwel gelijk als we erin lopen en het duurt gelukkig ook niet heel lang voordat we BOOMKLEVER (81) kunnen bijschrijven. Een groene specht, ijsvogel of appelvink laat het helaas afweten. Dat zijn soorten die we echt nog ergens moeten gaan zien te vinden… Als we van Kees van der Wind horen dat op Donkersloot een KLEINE MANTELMEEUW (82) zit, rijden we even terug, tikken ‘m binnen en gaan door richting het Eiland van Brienenoord voor de resterende meeuwen. Een PONTISCHE MEEUW (83) en GROTE MANTELMEEUW (84) staan gelukkig op het dammetje, terwijl een stukje verderop een SCHOLEKSTER (85) in de berm loopt. Dat gaat lekker! Door Rotterdam rijden we naar de Waalhaven, waar we ergens diep tussen de loodsen een ZWARTE ROODSTAART (86) zien die we ook hadden ‘voorbereid’.  Altijd handig. De slechtvalk blijkt met deze mist ondoenlijk. Met vlagen zien we soms de kast hangen, maar in geen velden of wegen is enig teken van leven te bespeuren. De ROEKEN (87) daarentegen lopen we in de berm, zoals ze hier altijd doen.
Mast in de Waalhaven
In Bos Valckestijn moet het doek gaan vallen voor appelvink, ijsvogel, groene specht en matkop. Helaas, helaas. Al deze vier lukken niet, maar een TJIFTJAF (88) in een grote groep mezen en overvliegende TOENDRARIETGANZEN (89) zijn daarentegen natuurlijk mooie vergoedingen. Tegen de verwachtingen in lukt in Poortugaal even later wel een GOUDVINK (90), die precies in komt vallen. Ook de ZWARTE MEES (91) op het Delta-terrein langs de Oude-Maas doet het goed, maar weer geen groene specht of ijsvogel. Ondertussen is het een uurtje of half drie, dus heel veel tijd hebben we niet meer en de 100 soorten lijkt dan ook net te hoog gegrepen te zijn. Desalniettemin gaan we keihard door voor het zo hoog mogelijke aantal.

De Rhoonse grienden zijn goed voor MATKOP (92), terwijl we in de polders snel de KNEUEN (93) hebben gevonden. Ook de grote groep WITTE KWIKSTAARTEN (94) die al even rondhangt is simpel, maar de buffelkopeend blijkt helaas onvindbaar. Ondanks dat we echt tijd in de vogel steken krijgen we ‘m niet gevonden, we weten hem niet uit de mist te halen. Helaas, maar we moeten door. Op de nieuwe begraafplaats van Barendrecht blijkt GROENE SPECHT (95) gelukkig simpel, eindelijk! De brilduikers op het Waaltje willen daarentegen wéér niet lukken. Jammer, jammer. We moeten ook nog steeds ijsvogel, dus rijden snel naar de Wevershoek. Daar blijkt IJSVOGEL (96) simpel en zo staan we om 16:00 daar met een flink gevulde soortenlijst. Een BOKJE (97) bij het nabijgelegen station van Barendrecht blijkt gelukkig eenvoudig en kunnen we nog bijschrijven. Maar wat nu te doen?
We hebben nog een krap half uurtje licht. De eenden willen niet lukken, ook kemphanen in de Crezéepolder lijkt kansloos dus we moeten ons pijlen richten op houtsnip of slechtvalk. Uiteindelijk kiezen we toch voor die laatste, maar helaas komen we bij de toren in de Waalhaven geen steek verder dan in de middag. Veel mist en geen slechtvalken te bekennen. Een rondje over Heijplaat is nog een ultieme poging voor een houtsnip, maar we stappen om 17:00 met 97 soorten in de auto. Een aantal waar we zeer tevreden mee zijn, maar we beseffen ook dat het met goed weer in de winter dus mogelijk is om de 100 soorten te passeren! Uiteindelijk blijkt het ook dat we gewonnen hebben, terwijl vandaag totaal 104 soorten op het eiland zijn gezien. Een prachtig aantal gezien het weer!

1 opmerking: