vrijdag 28 januari 2022

Geen geringde kievit, maar wel...

In januari was er een gekleurringde kievit gefotografeerd in de Crezéepolder, één van de jongen van afgelopen jaar uit de Zegenpolder. Welke het precies was, was helaas net niet met zekerheid vast te stellen, dus vanmiddag besluit ik er eens wat tijd in te steken. In de polder foeragerend al weken vele honderden kieviten, en vanmiddag schat ik het op zo'n 550 exemplaren. Na enkele uren kieviten staren, waarvan een groot aantal door het afgaande tij ook op korte afstand loopt, kom ik helaas geen enkele keer een geringde tegen. Jammer! 
Kieviten

Ondanks dat er geen geringde kievit te vinden is, is het een leuke middag, want plotseling gaan alle ganzen de lucht in. Meestal kan dat maar één ding betekenen, en dat is ook nu het geval, want een jonge zeearend komt schitterend over de polder heen. De soort wordt steeds algemener op IJsselmonde, maar het blijft natuurlijk altijd fascinerend om te zien. 



Zeearend
Ten slotte blijkt binnendijks nog steeds een grote groep waterpiepers te zitten, van naar schatting zo'n 25 exemplaren. De helft kan ik goed checken op ringen, maar dat verdient de komende tijd dus nog wel wat meer aandacht. Het zou natuurlijk erg leuk zijn als het lukt om hier een gekleurringd exemplaar terug te vinden! 

donderdag 27 januari 2022

Ringacties met wel erg gave verrassing!

Het is ondertussen wel bekend dat ik me 's winters vooral vermaak met ringprojecten waterpieper en houtsnip, twee overwinteraars waar nog veel over onbekend is. Maandag deed ik zo in Polder Sandelingen nog een poging voor houtsnippen, wat naast een houtsnip ook een watersnip en wintertaling opleverde die ik beiden van een ringetje kon voorzien. Wintertaling was geen nieuwe handsoort, maar wel een nieuwe soort tijdens mijn nachtelijke vangsten. Erg leuk dus! 

Wintertaling

Dinsdagavond was ik weer eens langs de Devel, waar ik zeker 55 waterpiepers zag invallen. Zoals vaker later in de winter reageren ze nu slecht op geluid, maar gelukkig bleek er toch nog een exemplaar in het net te zijn beland die ik van kleurringen kon voorzien. Het bleek met 31,4g uiteindelijk zelfs mijn zwaarste waterpieper die ik tot nu toe heb geringd. En dus uiteraard ook een mannetje, wat overigens de grote meerderheid betreft van de vogels die hier overwintert. 

Slaapplaats
Waterpieper R/NNB

Gisterenavond stond ten slotte weer de tweewekelijkse ronde in de Zegenpolder op de planning. Samen met Rutger Plaisier loop ik rond 19u de polder in en met een nog een aardig windje (3-4bft) zijn we hoopvol over de avond. Nog voordat we de eerste houtsnip zien treffen we echter een velduil aan, die rustig op de akkers om zich heen zit te kijken. De vogel laat zich fantastisch zien in de zaklamp! Nadat de avond met deze mooie waarneming eigenlijk al geslaagd, duurt het gelukkig niet lang voordat we de eerste houtsnip zien en ook vangen. Niet veel later kunnen we ook een tweede vogel ringen en uiteindelijk belanden drie van de tien vogels die we zien in onze handen. Een mooi aantal geringd, maar het aantal in de polder is wel duidelijk afgenomen.

Houtsnip

Als we alweer op de weg terug zijn en onderweg ook nog een ransuil zijn tegengekomen, komen we ook plotseling de velduil weer tegen. Hij zit nu op een andere, betere plek, en tot onze grote verbazing lukt het gewoon om de vogel te vangen en te ringen. Het is de tweede keer dat ik een velduil ring ik de Zegenpolder, maar wat een schitterende vogel! Super! Het blijkt op basis van het verenkleed een 3kj vrouwtje. Het hoogtepunt van de winter wat mij betreft en eentje die ik niet had zien aankomen.



Velduil

zaterdag 22 januari 2022

Steenmarter en dassen, maar geen wilde kat

Afgelopen week was ik nog een avondje op uit om houtsnippen te ringen in Polder Sandelingen, wat uiteindelijk ook lukte. Ook afgelopen nacht was ik weer in touw, maar dat had weer een ander doel. Samen met Laurens en Kees van der Wind en Herman van den Brand vertrokken we rond acht uur namelijk richting het Vijlenerbos om een poging te wagen voor wilde kat. In dit bos in Zuid-Limburg komt dit zoogdier namelijk voor en met een beetje geluk is deze ook 's nachts te zien. Dat moesten we natuurlijk proberen, dus de verwachting was hoog gespannen toen we tegen tienen langzaam het donkere bos inreden, bepakt met goede zaklampen en warmtekijkers.

Houtsnip

In het bos was het lastig kijken, je ziet nou eenmaal niet zover, maar al snel werden de eerste reeën opgemerkt die ons vanuit de vegetatie rustig gade sloegen. Eenmaal buiten het bos kan je verder kijken en aangezien wilde katten ook veel in bosranden jagen, besloten we daar onze aandacht op te richten. Dat leverde al snel onze eerste das van de avond op, ook een soort die graag zijn voedsel zoekt op graslanden net buiten het bos. Uiteindelijk zouden we maar liefst zeven exemplaren tegenkomen, waarvan sommigen vlak voor de auto overstaken en zich dus erg mooi lieten bekijken. Gaaf! Ook erg leuk was een steenmarter die we kort maar goed zagen langs de weg. Ook een zoogdier die je overdag zelden tegenkomt, alhoewel me dat met steenmarter eerder wel is gelukt (in tegenstelling tot das).

Allemaal leuk en aardig die dassen en steenmarter natuurlijk, maar het doel van de avond hield zich helaas schuil. We rijden en kijken in en rond het bos tot een uur of drie. Als het dan ook nevelig wordt besluiten we de handdoek in de ring te gooien. Het was een leuke belevenis en het leverde zoogdieren op die we in het westen van het land niet snel tegenkomen. Voor wilde kat moeten we echter nog eens terug, maar we weten nu dat het ook zonder wilde kat geen straf is! 

Vandaag wordt ikzelf dus wat later actief, maar vanmiddag besluit ik nog even op de dijk bij de waterpiepers te gaan zitten. De groep zit er gelukkig nog en ik kan vier exemplaren aflezen. Blijft een leuke bezigheid! Buitendijks zie ik nog twee brilduikers op de Oude Maas, ook leuk natuurlijk want als je er niet let zie je die soort gerust een jaar over het hoofd hier! 

Brilduiker

zaterdag 15 januari 2022

Waterpieperzoektocht rond Ridderkerk

Om eens op een andere plaats waterpiepers af te lezen, besluit ik vandaag wat polders rondom Ridderkerk uit te kammen. Ik begin langs de Pruimendijk, waar ik al snel tegen een eerste waterpieper aanblunder. Helaas ongeringd, maar de eerste is vast weer gezien. Op de uitgestrekte akkers langs de Pruimendijk is het lastig kijken, je kijkt immers heel snel over de kleine overwinteraars uit de Alpen heen en het is net geluk hebben dat exemplaren invallen of opvliegen. Nergens hoor of zie ik wat, maar er kunnen er zomaar tientallen gelopen hebben. Blijft lastig... Bij De Nes is stuk uit de landbouw gehaald en zoals wel op meer plekken gebeurd omgevormd tot natuurgebied. Het is nu nog vrij kaal en in de ingezaaide stukken foerageert een groep van 150 vinken, verder geen gekke verrassingen maar er had zomaar een Europese kanarie kunnen zitten natuurlijk. Een stukje verderop kom ik nog een buizerd tegen in het druilerige weer... 

Buizerd

Vervolgens fiets ik langs de tuinderijen rondom de Langendijk richting het westen, maar nergens kom ik waterpiepers tegen. Wel hoor ik nog een witte kwikstaart en zie ik nog een grote zilverreiger, maar verder is het akelig stil op de akkertjes. Op de braakliggende terrein in Polder Oud-Reijerwaard tref ik weer de eerste piepers aan. Naast ruim tien graspiepers zitten er zeker drie waterpiepers, die ik gelukkig allemaal kan controleren, maar helaas geen geringde vogels. Ze laten zich overigens wel mooi zien! Een torenvalk blijkt hier nog wel geringd te zijn, maar de ring is helaas te vies om af te lezen. Bovendien is het met tientallen watersnippen, wintertalingen, slobeenden, grote gele kwikstaart en wat witgatjes helemaal niet zo slecht vogelen hier. 

Geschikte akkertjes zonder piepers

Graspieper
Waterpieper

Ik besluit nog richting Polder Nieuw-Reijerwaard te gaan aan de andere kant van de snelweg, omdat daar ook nog weleens waterpiepers worden gezien. Diverse akkers struin ik over, waar het gezien de vele sporen moet stikken van de ratten, maar meer dan een overvliegende waterpieper levert het niet op. In het poldertje zitten wel nog drie grote zilverreigers en wat holenduiven, maar daar blijft het helaas bij. Aangezien de middag alweer verder vordert ga ik weer terug richting Barendrecht en besluit dan maar door te fietsen richting de Lindtsedijk, om in Polder de Hooge Nesse nog echt kans te maken op wat aflezingen.

Polder Nieuw-Reijerwaard

De groep van 90 waterpiepers zit daar inderdaad nog gewoon op de akker waar ze altijd zitten, en ze komen gelukkig ook mooi dichtbij. Het lukt uiteindelijk om vier exemplaren af te lezen. Allemaal zag ik ze al eerder dit jaar deze winter en één daarvan is een exemplaar die ik kleurringde in de vorige winter, erg leuk dus dat die is teruggekeerd! Al met al toch een succesvolle zoektocht, maar helaas vielen de aantallen waterpiepers buiten de bekende plekken nog tegen. Maar ze zijn stiekem genoeg dat ik ze over het hoofd heb gezien, in de gaten houden dus. 

Akkers in de Hooge Nesse waar al weken 90 waterpiepers lopen

donderdag 13 januari 2022

Dwergaalscholver en waterpiepers

Het was de afgelopen dagen mistig, waardoor het vangen van houtsnippen vrijwel onmogelijk bleek. Jammer natuurlijk, maar dinsdag kon ik 's avonds wel weer een poging doen voor waterpiepers. Het was een mooie avond, maar het aantal waterpiepers op de slaapplaats was met 23 exemplaren laag. Desalniettemin vloog toch een vogel in de netten en kon ik weer eens een waterpieper kleurringen. Leuk! 
Waterpieper slaapplaats
Waterpieper R/NNG

Woensdag moest ik in Veenendaal zijn, en zodoende kwam ik eindelijk eens langs Houten. Daar zit in de Plas Laagraven alweer maanden een dwergaalscholver, waar ik nog niet naar was afgereisd. In 2019 zag ik immers al een exemplaar van deze broedvogel uit Zuidoost-Europa, maar toch leuk om 'm weer eens te zien natuurlijk. Bij aankomst is de vogel echter nog afwezig, maar na een tiental minuten zoeken in het wilgenhout komt hij opeens aanvliegen. Leuk! Hij landt vervolgens in de dode wilgen en laat zich op afstand mooi zien, toch wel een fraaie zeldzaamheid en leuk zo op de route! 

Dwergaalscholver
Vanmiddag knijp ik er na een dagje thuiswerken nog even tussenuit en zit nog een uurtje op de dijk in Polder de Hooge Nesse. De groep van 80 waterpiepers zit daar ten slotte alweer weken op dezelfde akkers, en ook nu laten ze zich weer bekijken. Het lukt me uiteindelijk om drie exemplaren af te lezen, allemaal van dit jaar, maar wel belangrijk voor het onderzoek natuurlijk. Erg leuk dat het lukt! 
Hier lopen de waterpiepers al weken op

vrijdag 7 januari 2022

Eindelijk weer een nieuwe voor IJsselmonde: IJseend!!

Nieuw jaar, nieuwe kansen. Met een nieuw net en een nieuwe zaklamp heb ik afgelopen dagen al een houtsnip gevangen in de Crezéepolder en in Polder Sandelingen, en vanochtend vang ik met Rutger Plaisier nog twee bokjes in het Waalbos. Erg fraaie snipjes, waarvan bij één exemplaar de kraag in de nek erg opvallend was. Leuk dat zo'n kenmerk dan opeens opvalt.

Bokjes

Na een mooie dag veldwerk in Zeeuws-Vlaanderen en West-Brabant, met als leukste soorten een blauwe kiekendief en een groepje patrijzen (zo vaak zie je die niet meer), rijden we net voorbij Bergen op Zoom als er plotseling bericht komt van IJsselmonde. Op de Gaatkensplas is door Peter Gouman een heuse ijseend ontdekt! Dat is voor het eiland een knaller van jewelste, na twee gevallen in 1961 en 1971, ruim 50 jaar geleden dus het laatste geval. Gelijk zetten we dan ook koers richting de Gaatkensplas, waar we gelukkig nog maar een half uurtje van verwijderd zijn.

Eenmaal aangekomen bij de plas waar eerder o.a. al buffelkopeend, witoogeend, woudaapje en menige andere leuke soort zat, duurt het niet lang voordat we de vogel in beeld hebben. Het jonge mannetje zwemt op een mooie afstand in een groep kuifeenden, erg fraai! Het is zeer waarschijnlijk hetzelfde beest dat in december nog werd gezien in Vlaardingen, wat natuurlijk maar vlakbij is voor zo'n vogel. Voor mijn IJsselmondelijst is het nr. 262, en dat al op dag 7 van dit nieuwe jaar, terwijl ik vorig jaar exact 0 vogels aan mijn IJsselmondelijst kon toevoegen. Een mooi begin met een toch wel erg zeldzame eend! 

IJseend

Al genietend van de eend blijkt dat er verderop in de polder een zeearend aan de grond aanwezig is. Een zeearend ter plaatse op het eiland zag ik nooit eerder, dus snel nog even die kant op. Eenmaal aangekomen had hij echter net de wieken genomen, en al flappend zagen we het jonge dier vertrekken richting het zuidwesten. Waarschijnlijk zat hij aan de grond vanwege een felle buienlijn die net overtrok, naar beneden geregend zoals je dat dan zo mooi zegt. Een casarca nota bene in hetzelfde poldertje was ook nog leuk te noemen. 

Casarca

Zeearend

's Avonds ben ik weer in de Zegenpolder voor een rondje ringen, waar ook nog enkele anders ringers een kijkje komen nemen hoe dat in z'n werk gaat. Het blijkt een schitterende avond, waarop ik uiteindelijk zeven houtsnippen kan vangen welke geringd kunnen worden. Ook een bokje is nog de pineut, waarvan we er uiteindelijk maar vier zien, een stuk minder dus dan een week geleden. Ten slotte ringen we ook nog een stuk of zes graspiepers.

Houtsnip

zaterdag 1 januari 2022

Een vogelrijk 2022!

De afgelopen jaren heb ik altijd een terugblik gegeven op de hoogtepunten van het afgelopen jaar, dus ook dit jaar kan ik natuurlijk niet achterblijven. Grofweg ben ik dit jaar met name druk geweest met het twitchen van nieuwe soorten voor mijn Nederlandse lijst, wat er uiteindelijk totaal 10 zijn geworden! Nieuwe soorten op mijn IJsselmondelijst kon ik voor het eerst niet bijschrijven, maar voor de provincielijst (Zuid-Holland) waren dat er wel enkele. Verder was ik van het voorjaar nog druk met het inventariseren van broedvogels en natuurlijk met het ringen van kieviten, kluten en visdieven. In de wintermaanden waren dat juist waterpiepers en houtsnippen. Kortom, weer genoeg hoogtepunten! 

De eerste nieuwe soort voor het jaar kon ik eind april bijschrijven, een heuse Sardijnse grasmus! Deze fraaie grasmus die broedt in het Middellandse zeegebied was bovendien een nieuwe, maar toch ook wel langverwacht, soort voor Nederland. Gelukkig kon ik gelijk weg en niet lang na onze aankomst werd de vogel naast mij teruggevonden, een heerlijke twitch! Bovendien bleek de vogel de volgende dag gevlogen. 

Vogelaars bij de Sardijnse grasmus

Op 3 mei werd een iets minder opwindende vogelsoort ontdekt in het oosten van het land. Een jufferkraanvogel werd daar gefotografeerd, maar omdat hij ongeringd bleek te zijn verdiende deze toch wel wat aandacht. Zeker ook omdat de vogel schuw was en goed vloog. Aangezien de soort op de Nederlandse lijst staat, dus hier in potentie kan komen, besloot ik toen de vogel op 4 mei werd teruggevonden toch maar af te reizen. Dat bleek een goede zet, want uiteindelijk werd hij slechts enkele dagen gezien. Nu is het afwachten op het oordeel van het CDNA, maar het is natuurlijk een schitterende soort die ver ten zuidoosten van Nederland broedt en nog veel verder de winter doorbrengt.

Jufferkraanvogel

Twee weken later was het weer raak. Ik was net mijn broedvogeltelling op Voorne-Putten aan het afronden zo halverwege de ochtend, toen via een in het leven geroepen app-groep (Dutchbirding lag er op dat moment nog uit vanwege corona) een huisgierzwaluw werd gemeld in Westkapelle. Ik was natuurlijk al in de Delta, maar het bleek toch nog een uurtje rijden te zijn. Uiteindelijk kwam ik als één van de eerste twitchers (afgezien van Zeeuwen) aan en had de huisgierzwaluw gelijk in beeld. Wat een schitterend vogeltje! Ook weer een broedvogel uit het zuiden, en wel Zuid-Spanje. De vogel vloog rondjes over de dijk en het Noordervroon en kwam regelmatig schitterend over. 

Het voorjaar ging best lekker uiteindelijk, want op 1 juni werd er 's avonds laat (na ook in de ochtend al een melding in Limburg) een waarschijnlijke schreeuwarend gemeld in Noord-Brabant, nabij Leende. Een soort die jaarlijks wel wordt gezien in het land, maar toch wel heel lastig twitchbaar is. Daarom besluit ik op 2 juni in de vroege ochtend maar gewoon een poging te wagen in het Brabantse, thuis ga je 'm sowieso niet zien! Het is een schitterende ochtend met zingende wielewalen, een fraaie roerdomp en na een tijdje nota bene ook een zingende hop! Als de temperatuur stijgt komen er buizerds en ook een wespendief op het toneel, maar van de arend ontbreekt ieder spoor. Tegen het eind van de ochtend komt opeens een zwarte ooievaar over, maar dan stijgt toch opeens ook de schreeuwarend op uit het terrein! Ik stond dus goed, maar de vogel vliegt op afstand langs, waarbij wel al de kenmerken goed te zien zijn, maar lastig zijn vast te leggen. Mogelijk dat op basis daarvan de vogel niet door het CDNA aanvaard zal worden, maar gelukkig was er op 2 oktober een herkansing. Toen was een schreeuwarend twitchbaar bij Dussen die zich op een regenachtige zaterdagmiddag schitterend liet zien! Sowieso eind goed al goed dus. 

Schreeuwarend (Soerendonk)

Met een andere arend die ook het hele voorjaar in het land zat, een steenarend, had ik overigens wat minder geluk. Op 19 juni had ik in de ochtend weer een vergeefse poging gedaan op de Hoge Veluwe, maar onderweg naar huis wordt dan een monniksgier gemeld bij Breukelen. De vogel vliegt dan nog rond, maar in de loop van de middag (ook weer miezerig weer) zit de vogel ter plaatse. Gelijk kan ik die kant op en daar blijkt hij inderdaad als een zak op de akker te zitten, om het wat oneerbiedig te zeggen. De vogel was geringd in Frankrijk, beide ouders zijn geboren in het wild, maar één van de ouders is wel honderden kilometers verplaatst na in een opvang te hebben gezeten. Hopelijk staat dat niet in de weg voor aanvaarding van deze majestueuze vogelsoort. 

Monniksgier

Uiteindelijk was het dan op 28 juni raak, toen ik na weer een hele dag posten bij het Mosselse Veld eindelijk de steenarend (al vanaf februari in het land) zag. Wat een beest! Uiteindelijk ben ik een keer of 12 gaan rijden voor deze soort, waarvan de meeste keren een hele of halve dag posten, vaak bij de Hoge Veluwe, later op Planken Wambuis. En toen lukte het dus op de 28ste, op het punt dat we af wilde taaien! De vogel werd door een vogelaar van het veld opgestoten (vanaf een wandelpad), waardoor hij bij ons schitterend langskwam en in de verte verdween. 

Steenarend

Vanaf juni was het vrij rustig in het land, maar op 1 oktober gaat het najaar toch aardig los. Op die vrijdag wordt op de Noordzee boven Schiermonnikoog namelijk een Amerikaanse zee-eend ontdekt, geen nieuwe soort voor Nederland maar wel de eerste twitchbare. Ondertussen wordt er ook een swinhoes boszanger op de Maasvlakte ontdekt, nog een nieuwe soort voor Zuid-Holland. Onderweg naar die boszanger, blijkt opeens tegen de verwachting in dat de zee-eend zichtbaar is vanaf Schiermonnikoog! Die is dus niet meer te halen op die vrijdag (die swinhoes liet zich samen met een Aziatische roodborsttapuit wél mooi zien!), maar op zaterdagochtend staan we om half 7 op de boot. Als op het eiland eenmaal de mist is opgetrokken, kunnen we na zo'n 1,5u koukleumen op het strand de eend binnen tikken die nog op dezelfde plek blijkt te zwemmen. Mooi!! 

Twitchers bij de Amerikaanse zee-eend

Op 21 oktober is het voor mij weer raak. Een oostelijke vale spotvogel bleek namelijk aanwezig in Nieuwvliet, Zeeuws-Vlaanderen, maar was als kleine spotvogel ingevoerd en al enkele dagen aanwezig. Op de 21ste werd de vogel weer teruggevonden op het park, en omdat ik al in Zeeland was was ik vrij snel ter plaatse, maar zag de vogel toen pas op het eind van de middag. Weer een nieuwe soort voor Nederland en een spannende twitch die goed afliep. De vogel bleef uiteindelijk tot eind december...

Toen een paar dagen later viel wellicht de gaafste soort van het najaar. Op zondagmiddag werd in het Noordhollands Duinreservaat namelijk een heuse renvogel ontdekt op een stuk stuifduin, ofwel een klein stuk woestijn. Op maandagochtend 25 oktober stond ik zodoende met het eerste licht in de duinen en kon niet veel later met enkele tientallen andere gelukkigen de vogel dankzij een excursie van de beheerder bekijken. Wat een schitterende soort! Hij leek in het begin nogal verzwakt, maar ging al snel aan de wandel en rende over het duin waarbij hij ook regelmatig insecten ving. Uiteindelijk vertrok de vogel ook hoog richting het noorden toen ik alweer aan het werk was geslagen. 

Renvogels

Zoals wel vaker de laatste jaren volgde toen in december nog een heuse winterknaller. In Alblasserdam werd namelijk door iemand met een kajak een purperkoet gefotografeerd. De eerste voor Nederland, maar wel eentje die ook wel in de verwachting was na o.a. een vogel in België dit najaar. Deze Zuid-Europese soort neemt snel toe en breidt zich uit richting het noorden, maar wordt heel weinig gehouden omdat ze in het verleden buitengewoon schaars waren. Op 17 december kan ik dit exemplaar, op nog geen kwartiertje rijden van huis, dus mooi bekijken, maar de vogel blijkt wat beschadigingen te hebben aan de vleugels. Als er nota bene 5 dagen later nog een tweede vogel opduikt bij Zevenhuizen blijkt wel dat we te maken hebben met een kleine invasie van deze soort, dat kan geen toeval zijn. Voor de zekerheid bezoek ik ook nog die vogel, welke in de ochtend nog op het asfalt liep (in de nacht ingevallen en aangezien voor water?), maar als ik er eind van de middag kom loopt hij keurig in het moerasgedeelte. 

Purperkoet

De levenslijst blijft zodoende op 441 soorten steken, mits natuurlijk alle nieuwe soorten van 2021 worden aanvaard en ook schildraaf en kokardezaagbek nog worden toegevoegd. Een zwarte wouw van waarschijnlijk oostelijke afkomst die ik in november nog zag op de Korendijkse slikken was een mooie vogel, maar waarschijnlijk een hybride en geen soort die ooit op de Nederlandse lijst gaat komen. Dit jaar in tegenstelling tot de voorgaande jaren gelukkig geen zeldzaamheden gemist die ik in theorie zou kunnen hebben. Alleen was in mei in het oosten van het land een mogelijke witkeelkwikstaart aanwezig waar ik niet op af ben gegaan, maar welke misschien wel op de lijst gaat komen. 

Ook mijn lijst in de provincie Zuid-Holland is weer wat uitgebreid, met welgeteld vijf soorten tot 364. Het jaar begon met een kleine topper op 5 april bij Bernisse, die zich bijzonder fraai liet zien en wat voor mij ook alweer even geleden. Deze soort duikt vrijwel alleen op in grote groepen duikeenden in Noord-Holland en Flevoland en is in Zuid-Holland echt zeldzaam. Een maandje later zag ik bij De Banken, bij 's Gravenzande een roodstuitzwaluw die daar enkele dagen verbleef. Een soort die niet vaak ter plaatse is en het was dan ook pas mijn tweede roodstuitzwaluw ooit. Nu nog een keer eentje op IJsselmonde! 

Kleine topper

Eind mei volgende in Delft nog een luid roepende dwergooruil. Een soort die ik al wel had ik Kootwijkerbroek, ruim tien jaar geleden, maar nu dus eentje in de provincie en nota bene eentje met een Italiaanse ring. Erg leuk! Dezelfde avond wilde nachtzwaluwen in Noordwijk helaas niet lukken, terwijl ze daar ook dit jaar weer hebben gezeten. In oktober volgde nog de eerder genoemde swinhoes boszanger en in december natuurlijk nog de twee purperkoeten! 

Aziatische roodborsttapuit

Buiten IJsselmonde heb ik verder eigenlijk geen zeldzaamheden getwitcht of gezien, alleen tijdens het teamuitje in het najaar bij Westkapelle, wat o.a. kleine vliegenvanger, vaal stormvogeltje en zwarte ibis opleverde. Van het najaar heb ik wel nog mijn best gedaan op de Maasvlakte en tijdens het werk kom je natuurlijk af en toe een verrassing tegen. Tijdens broedvogeltelling blunderde ik zo tegen een paartje witvleugelsterns aan, kwam ik steltkluten tegen en vond ik nog een zingende grote karekiet.

Witvleugelstern

In het najaar kostte het veel moeite om nog leuke zeldzaamheden te ontdekken, maar een schitterende pallas' boszanger op de Maasvlakte op 16 november was wel de hoofdprijs. In december vond ik nog een grauwe gors op het Hellegatschor in Zeeuws-Vlaanderen. Verder ontdekt ik nog wel wat schaarsere zeldzaamheden, zoals enkele duinpiepers, twee draaihalzen, twee zwarte ooievaars, ortolaan, kleinste jager, rosse franjepoot, meerdere koereigers en een vorkstaartmeeuw. Kortom, ik heb me toch goed vermaakt en de jaarlijst eindigde uiteindelijk nog op 257 soorten, met missers als topper, klapekster en krombekstrandloper. 

Pallas' boszanger

Grauwe gors

Op IJsselmonde heb ik natuurlijk ook nog de nodige uren in het veld zitten. In de wintermaanden was ik vooral bezig met het ringen van waterpiepers op de slaapplaats langs de Devel, zowel in het voorjaar als in het najaar. In de akkers rondom de slaapplaats lukte het me uiteindelijk ook om zeker 10 verschillende individuen terug te vinden! Terugmeldingen van buiten IJsselmonde heb ik helaas nog niet. 

Waterpiepers

Op de donkere winteravonden ging ik ook regelmatig met schepnet en zaklamp naar buiten om houtsnippen te vangen. Het succes daarvan varieerde, maar met name tegen het eind van het jaar had ik de smaak wel te pakken en lukte het bijvoorbeeld om op één avond vijf houtsnippen en vier bokjes (waaronder een Engelse) te vangen! 

Houtsnip

Bokjes

In de winter zijn we ook nog enkele keren in Rotterdam-Zuid geweest om kokmeeuwen af te lezen, met name tijdens een korte koude periode in februari was dat leuk met o.a. de eerste Estste kokmeeuw voor ons! En natuurlijk weer de jaarlijks terugkerende gasten.

Kokmeeuw uit Estland

In het voor- en najaar was ik af en toe (niet vaak) in de Crezéepolder op te telpost te vinden, met hoogtepunten als zeearend, duinpieper, reuzenstern, velduil en kwak. Altijd wel leuk, zeker op mooie dagen als het goed doorvliegt, zoals op 23 oktober. Overigens was reuzenstern nog een nieuwe soort voor mijn Ambachtlijst, waar ik in tegenstelling tot de IJsselmondelijst (0 nieuwe soorten!) vijf nieuwe soorten kon bijschrijven. Na de fraaie reuzenstern over de Crezéepolder in april volgde in mei een grote karekiet en in juni een snor in hetzelfde gebied. In november kwamen op IJsselmonde ook goed de Siberische tjiftjaffen door, zodat ik op 13 november in Polder Sandelingen maar liefst twee soorten kon bijschrijven op de Ambachtlijst: Siberische tjiftjaf (twee!) en bruine boszanger. Na al een exemplaar afgelopen jaar in Zwijndrecht nu dus weer gewoon eentje op IJsselmonde en dus zelfs in Ambacht. Die Ambachtlijst komt daarmee op 224 soorten, terwijl de IJsselmondelijst is blijven steken op 261 soorten. 

Velduil

Overige leuke soorten die ik dit jaar op IJsselmonde zag waren nog een Siberische tjiftjaf en kleine burgemeester in januari, en eind april weer wat leuke steltlopers op de Sophiapolder. Een paar checks van deze plek leverde zilverplevieren, kanoeten, temmincks strandlopers, drieteenstrandlopers en een rosse grutto op. Altijd leuk! Naast de eerder genoemde nieuwe Ambachtsoorten zag ik nog een overvliegende rode wouw, in augustus een fraaie waterrietzanger en in september een kwak. In het najaar blunderde ik zelf nog tegen een oeverpieper aan en zag verder eigenlijk alleen twee fraaie koereigers in de Crezéepolder en kon in november een groepje kraanvogels op de huislijst schrijven. Mijn beste vondst op IJsselmonde was uiteindelijk de zingende kwartelkoning, die zich enkele dagen in juni ophield in de Zegenpolder. Pas mijn tweede waarneming op IJsselmonde en bovendien pas het tweede bekende territoriale beest. Per slot van rekening zag ik deze vogel ook kort boven het veld vliegen, erg gaaf!

Vogelaars bij de bruine boszanger

In het broedseizoen dit jaar geen mooi natuurgebied uitgekozen op IJsselmonde, maar gewoon eens mijn eigen wijk! Ook eens leuk om te doen en nuttig om aantallen van een normale wijk te hebben hier. De talrijkste soort was kauw (37 territoria), gevolgd door turkse tortel (33) en merel (33). Zwartkop (4) en tjiftjaf (3) waren bijvoorbeeld maar schaars aanwezig, en zanglijster ontbrak geheel. In de wijk zitten wel twee kolonies huismus (totaal 26) en er broeden nog twee paar scholeksters op daken. 

Een Big Day op 8 mei was erg succesvol en we konden ons record verbeteren tot 120 soorten. Tevens vonden we enkele leuke verrassingen, zoals een wielewaal, kanoet en twee kleine strandlopers. Andere goede soorten waren meerdere purperreigers, kramsvogel, sijs, smient en Engelse kwikstaart. Het bleek helaas niet genoeg voor de winst, een ander team zag 124 soorten en ging met de winst aan de haal. Wij mistten soorten als ijsvogel, geelpootmeeuw, bosruiter, graspieper en goudhaan, tja, je kan niet alles hebben natuurlijk. Bovendien was onze voorbereiding buitengewoon slecht, dus het laat zien dat het weldegelijk een goed jaar was. 

Engelse kwikstaart

In de zomer was ik met name druk met het ringen van kievitkuikens in Rhoon. Een erg leuke bezigheid, zeker ook omdat we in het voorjaar tien kuikens van 2019 terug zagen, waarvan zes ook een broedpoging ondernamen. Ook in 2021 kwamen gelukkig nog de nodige kuikens vliegvlug, maar helaas lijkt het nog steeds ondermaats te zijn voor het gebied. 

Kievit GAO5 (geringd in 2020)

Kievitkuiken GJO0

Scholeksters kon ik dit jaar helaas niet ringen, maar wel lukte het om in de Crezéepolder weer veel kuikens van kluten te ringen. Totaal kregen 23 kuikens een witte en blauwe ring om hun poot, waarvan in september al een exemplaar werd teruggemeld uit Portugal, terwijl andere exemplaren werden gezien langs de Waddenkust en op Zeeuws-Vlaanderen. Een erg leuke soort dus om te ringen, maar dit jaar hadden we nog geen terugkerende broedvogel uit 2020. Op de Sophiapolder was het een zeer goed jaar voor visdief, totaal kon ik 84 kuikens ringen. 5 exemplaren werden in de nazomer teruggezien langs de Hollandse kust, namelijk op de Zandmotor en op de Tweede Maasvlakte. 

Visdief W-82N

Kluut WCB8

Uiteindelijk ben ik nog een keer of vijf op de ringbaan in Meijendel geweest. Niet veel natuurlijk, maar het ligt voor het mooie ook net uit de buurt. De mooiste dag was wel in februari, toen ik tijdens de vorstperiode 10 watersnippen kon vangen en er ook nog de nodige veldleeuweriken, kramsvogels en een waterpieper konden worden geringd! De overige dagen waren geen topdagen en echte krenten of grote aantallen waren er dan ook niet bij. Soorten als grote gele kwikstaart, roodborsttapuit en cetti's zanger maken het dan vaak toch leuk. Ook was ik van het najaar voor het eerst eens bij een vangpoging voor bokjes in de Duivenvoordse polder, erg leuk om dat een keer te zien! 

Watersnip

Veldleeuwerik

Naast vogels was ik dit jaar niet heel druk met andere soortgroepen. Desalniettemin heb ik nog wel een paar leuke soorten gezien. Tijdens één van de pogingen voor steenarend blunderde we bijvoorbeeld tegen aardbeivlinder aan, een soort die ik eenmaal 10 jaar geleden had gezien. Erg leuk is ook de kleine populatie mierenkrekels in Cuijck. Toen ik daar in de buurt moest zijn kon het toch niet laten om dit kleine krekeltje, welke leeft in mierenpopulaties en net als veel zuidelijke sprinkhanen naar het noorden uitbreidt, te gaan bekijken. Schitterend! 

Mierenkrekel

In augustus, toen er een influx van rouwmantels gaande was, lukte het om daar een exemplaar van twitchen. Een schitterende nieuwe vlindersoort, afkomstig uit Scandinavië. In oktober had ik nog een leuke dag waarop ik meerdere waarschijnlijke westelijke zorrosprinkhanen zag in Schiebroek, een soort uit Zuid-Europa die waarschijnlijk met transport daar was terechtgekomen, en 's middags het vrouwtje Walrus zag bij Den Helder! Dit enorme zoogdier uit de poolstreek werd achtereenvolgens gezien in Denemarken, Duitsland en daarna dus ook in de Waddenzee, waar ik d'r uiteindelijk pas zag in Den Helder waar ze aan het vissen was boven een schelpenbank. Later dook ze op in Engeland en Schotland. Tenslotte waren er ook nog planten, maar daar had ik het afgelopen jaar eigenlijk helemaal geen zin in. Het is dan ook bij één schitterende dag met 25 nieuwe soorten in april in Limburg gebleven, op hier en daar nog een enkele nieuwe soort na. 

Rouwmantel

Walrus

Waarschijnlijke westelijke zorrosprinkhaan

Ten slotte zijn we in de zomervakantie nog twee weken in de Alpen in Oostenrijk geweest. Een schitterend land, waar het ook lukte om de nodige specialiteiten uit de Alpen te zien, ook al had ik verwacht dat dat makkelijker zou gaan. Meerdere steenarenden zagen we, een groep alpenkauwen, één alpenheggenmus op ruim 3000m hoogte, één sneeuwvink, een schitterende groep citroensijzen (maar wel uiteindelijk gericht gezocht op een waarneming van eerdere jaren), notenkrakers en natuurlijk ook waterpiepers! Zeker die laatste soort was wel erg leuk om hier tegen te komen. Verder natuurlijk nog veel mooie vlinders gezien, maar ook erg fraaie sprinkhanen en ten slotte lukte ook nog gemzen, alpenmarmotten en steenbokken. Kortom, zeer de moeite waard! 

Uiteindelijk resulteerde dit bovenstaande in een update van de volgende lijstjes:

Alle lezers een gelukkig en natuurrijk 2022 toegewenst!