De afgelopen tijd hadden we wel wat soortjes voorbereid, terwijl ook veel soorten afwezig bleken te zijn. Zo zat er nog geen graspieper op de Vondelingenplaat die vanaf de weg te doen was en bleken dodaarsjes van het eiland verdwenen. Ransuil leek in eerste instantie ook een lastige soort te worden, maar gisterenavond werd een nest gevonden. Mooi op tijd dus... Iets voor 12en staan we dus al op de locatie in H.I.Ambacht en horen we de vogel zacht roepen vanaf het nest. We moeten echter als de kerkklok heeft geslagen nog even wachten, schrijven dus eerst nog MEERKOET (1) bij maar dan volgt ook de RANSUIL (2) om 00:16. Die is binnen! We rijden vervolgens richting de Crezéepolder in de hoop op wellicht een leuke roepende steltloper, wat ons wel KIEVIT (3), KLUUT (4), KLEINE PLEVIER (5), TURELUUR (6), WILDE EEND (7) en SCHOLEKSTER (8) oplevert. Geen verrassing daar dus, waarna de route richting Rotterdam gaat.
Op het Eiland van Brienenoord wordt al jaren gebroed door dodaarzen, maar soms pas heel laat in het seizoen. Eerder dit jaar hebben we de plek al tevergeefs gecheckt, maar toch doen we nog een poging. Het mag helaas niet baten. Nadat we een roepende WATERHOEN (9) hebben bijgeschreven vertrekken we richting Lombardijen, waar een paartje OOIEVAARS (10) goed te doen is in het licht van de lantarenpalen. Scheelt je zo weer een kwartiertje overdag! In het Zuidelijk Randpark doen we nog een wilde poging voor dodaarzen, aangezien ze daar jaren geleden zaten. Het levert weer niet dit kleinste fuutje van de wereld op, maar schrijven nog wel KNOBBELZWAAN (11), KUIFEEND (12), FUUT (13), GRAUWE GANS (14) en CETTI'S ZANGER (15) bij. Deze laatste blijkt nieuwe voor deze plek, dus dat is leuk! De hele nacht zullen we nog op vele plekken cetti's zangers horen overigens.
We rijden vervolgens nog door richting Heijplaat, waar we in de roekenkolonie eerste enkele KAUWEN (16) horen roepen, maar even later ook de nodige ROEKEN (17). Ondertussen is het alweer 1:18, dus hoog tijd om nog de andere twee uilen op de rollen. Bij Rhoon gaat een KERKUIL (18) heel makkelijk, welke zich schitterend in het licht van de lantarenpalen laat bekijken! Op de golfbaan is een paartje BOSUIL (19) vervolgens ook snel gevonden. Om 1:54 is de BUFFELKOPEEND (20) op de Gaatkensplas de twintigste soort. Eindelijk is het gelukt deze eend eens in het donker te pakken!
We spoeden ons vervolgens richting Ambacht, waar we op de fiets stappen om de route verder te vervolgen. Over Ambacht vliegt een roepende BLAUWE REIGER (21), waarna in Polder Sandelingen een zingende KLEINE KAREKIET (22) en RIETZANGER (23) kunnen worden bijgeschreven. In het Waalbos horen we al een vroege KOEKOEK (24) en ratelt een SPRINKHAANZANGER (25) aan één stuk door. De kenmerkende roep van een SLOBEEND (26) horen we, net als de zang van een BLAUWBORST (27). Ook KRAKEEND (28), RIETGORS (29) en GROTE CANADESE GANS (30) kunnen we bijschrijven, maar een bosrietzanger blijkt helaas nog niet gearriveerd. Daar zijn we toch net te vroeg voor.
Langs de Devel moeten we even wachten, maar dan kunnen we gelukkig toch SNOR (31) en ROERDOMP (32) bijschrijven. De waterral werkt niet mee en missen we dus jammerlijk. We moeten echter door om op tijd in de grienden te staan, dus via de Oude-Maas gaat het richting het westen. Een ROODBORST (33) zingt in alle vroegte (4:12), terwijl ook een NACHTEGAAL (34) flink tekeer gaat. In de Jan Gerritsenpolder is een BRAAMSLUIPER (35) om 4:33 vroeg wakker. Als we rond 5:00 het Klein Profijt inlopen beginnen precies de GEKRAAGDE ROODSTAARTEN (36) te zingen. Een prachtig geluid! Na een tijdje zwijgen ze en vervullen ZANGLIJSTERS (37), HOUTDUIVEN (38), MERELS (39), WINTERKONINGEN (40), ZWARTKOPPEN (41), PIMPEL- (42) en KOOLMEZEN (43), FITISSEN (44) en TJIFTJAFFEN (45) de stilte. Wat AALSCHOLVERS (46) ontwaken nog, terwijl de eerste KLEINE MANTELMEEUWEN (47) overkomen en een HAVIK (48) al luid kekkerend rondvliegt. De eerste MATKOP (49) wordt met plezier genoteerd, waarna ook een VINK (50) wordt gehoord terwijl een BUIZERD (51) langs vliegt. Om 5:41 kunnen we ZWARTE KRAAI (52) noteren, vliegen twee BERGEENDEN (53) over en komen in korte tijd twee GRAUWE VLIEGENVANGERS (54) doortrekkend langs. Leuk! Met soorten als GAAI (55), GROTE BONTE SPECHT (56), BOOMKRUIPER (57), GROENLING (58), PUTTER (59), TUINFLUITER (60) en HEGGENMUS (61) maken we het lijstje voor het bos aardig compleet, waarna we meer de open ruimte opzoeken. Dat levert dan als snel STORMMEEUW (62), GIERZWALUW (63), VISDIEF (64), WITTE KWIKSTAART (65), KOKMEEUW (66), GEELPOOTMEEUW (67) en GELE KWIKSTAART (68) op. Deze soorten overtuigen ons dat er wel wat trek in de lucht zit, ondanks de ongunstige noordoostenwind. We spoeden ons dus naar de dijk voor een telling.
Klein Profijt |
'Telpost' in de Zegenpolder |
Op het ruige veld bij de Rhoonse Baan kunnen we geen boompieper vinden, maar wel zitten er meerdere paartjes ROODBORSTTAPUIT (92). Ook de SLECHTVALK (93) van de Waalhaven zit weer fijn op zijn kast en is prima te zien op enkele kilometers afstand. Bij een boerderij schrijven we eindelijk STAARTMEES (94) bij, die was er tussendoor geglipt, terwijl bij de Jan Gerritsenpolder enkele OEVERZWALUWEN (95) meer dan welkom zijn. We hebben nu een flink saai stuk voor de boeg richting het oosten, waar we dus maar stevig doortrappen. Hier en daar stoppen we nog even, maar het levert weinig spannends meer op tot Heerjansdam. Daar kunnen we vrij eenvoudig TAPUIT (96) bij schrijven en flapt een TORENVALK (97) stevig door naar het noorden. Ook zien we nog een havik, maar die staat allang op de lijst. Bij de Devel duurt het even, maar dan vinden we een PAAPJE (98) waarna we snel doorgaan richting de Sophiapolder in verband met het dalende water. De wintertalingen, die we daar moeten zien, kunnen met laag water namelijk nogal lastig zijn. We zijn gelukkig op tijd en hebben al snel meerdere WINTERTALINGEN (99) in beeld. De pijlstaarten die hier vorige week nog zaten waren er nu niet meer, maar met GROTE MANTELMEEUWEN (100) en PONTISCHE MEEUWEN (101) passeren we toch de 100. Langs de Veersedijk weten we vervolgens nog eenvoudig een ZWARTE ROODSTAART (102) te zien, waarna de hoop op de Crezéepolder is gevestigd.
Zwarte roodstaarthabitat |
Kolgans |
Pontische meeuw |
We besluiten de dag vervolgens in de Crezéepolder, samen met nagenoeg al de andere teams. Het viertal TEMMINCKS STRANDLOPERS (114) laat zich gelukkig nu wel goed bekijken, net als een fraaie NOORDSE KWIKSTAART (115). Deze laatste blijkt achteraf de 116de soort te zijn voor een concurrerend team, als we hem hun aanwijzen. De GRUTTO (116) die opeens nog in komt vallen is voor ons nog nieuw en blijkt ook de laatste nieuwe voor de dag te zijn. Een gedeelde eerste plek dus, met team Dave van der Spoel en Jeroen en René van der Giessen. Sander Elzerman en (gedeeltelijk) André de Baerdemaeker en Yvonne de Geus eindigen met 115 in de kielzog. Ze zagen in de Crezéepolder echter een watersnip over het hoofd. Het scheelde allemaal niet veel... Dat weinige verschil komt ook door het feit dat er vrijwel geen trek in de lucht zat de hele dag. De totale lijst kwam dan ook met 124 aantal soorten niet extreem hoog uit. Het record van 117 wisten we daarentegen dan wel weer dicht te naderen. Wellicht volgend jaar weer erover, die 120 moet toch kunnen? Belangrijke missers van onze kant waren zomertaling, goudhaan, boomklever, purperreiger en waterral. Dan zou het toch moeten kunnen, zou je denken?
Temmincks strandlopers |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten