dinsdag 3 juni 2014

Dag 2 IJsland: Beetje toerist maar met dé twee eenden!

Rond een uur of zes worden we weer gewekt door baltsende watersnippen en een goudplevier. Na het openen van de tent blijkt het in tegenstelling met gisteren erg grauw en nat weer te zijn en het regent nog zachtjes door. We besluiten toch de boel op te breken en na een half uurtje rijden we weg richting de Blue Lagoon die vlakbij de camping is. Beter weer om een toeristische plek te bezoeken dan dit kan je natuurlijk niet hebben...
Blue lagoon
Na met onze vinger geconstateerd te hebben dat het water inderdaad warm is houden we het weer voor gezien want de lucht begint op te klaren. Rijdend door het maandlandschap richting de kust vliegt er opeens een baltsende alpensneeuwhoen naast de auto, wat een schitterend beest!

Verder zijn de noordse stormvogels eigenlijk de enige vogels die je hier op het land nog ziet, omdat deze vogels broeden op rotsen op ongeveer een kilometer van de kust. Kennelijk is het redabel genoeg om dat telkens heen-en-weer te vliegen?! Later zagen we dit verschijnsel op vele plaatsen meer.
Broedplek noordse stormvogels
We rijden hierna door tot we de afslag krijgen naar de Krysuvikurbjarg waar een flinke zeevogelkolonie aanwezig is. De laatste paar kilometer gaan onverhard en er moet een beekje overwonnen worden, maar onze Nissan houdt zich taai en het gaat prima. De vogels die we hierlangs zien zijn regenwulpen, watersnippen, graspiepers, goudplevieren en overvliegende noordse stormvogels.
Goudplevier
Geweldig landschap
Bij de wanden aangekomen blijken deze inderdaad vol te zitten met vooral erg veel drieteenmeeuwen. Daarnaast zitten er een flink aantal noordse stormvogels en het en der wat alken, zeekoeten en een enkele papegaaiduiker.
Zeevogelkolonie
Drieteenmeeuwen
Papegaaiduikers
Van deze laatste zien we de meeste op zee, waar we ook nog kuifaalscholver, aalscholver en zwarte zeekoet kunnen bijschrijven.
Papegaaiduikers
Nadat we weer op de verharde weg zijn aangekomen vervolgen we onze weg richting het oosten. Na eventjes rijden komen we langs Hlíðarvatn, een meer dicht tegen de kust. Het aantal soorten wat je ziet neemt gelijk toe en hier zien we een aantal toppereenden en een paartje ijseend nieuw voor de lijst.
IJseend (vrouw)
IJseend (man)
Paartje topper
Daarnaast laten wat grauwe franjepoten, een aantal wilde zwanen, een kleine jager en een groepje middelste zaagbekken zich leuk bekijken.
Grauwe franjepoot
Na een supermarkt te hebben bezocht in Þorlákshöfn, waar het ook weer duidelijk wordt dat in de bebouwde kom alleen noordse sterns en spreeuwen zitten, komen we langs de monding van de Ölfusá. Bij het uitstappen horen we gelijk twee nieuwe soorten voor de triplijst: baltsende bonte strandlopers en roodkeelduikers, die beiden een erg mooi geluid produceren. Verder zit er nog een flinke groep wilde zwanen en wat grauwe franjepoten.
Roodkeelduiker
We volgen hierna de Ölfusá landinwaarts en zien dat het landschap hier een stuk groener wordt. De hellingen zijn bedekt met een laag struiken en als we uitstappen is het ook wat minder stil dan in het landschap wat we hebben achtergelaten. Het geluid van grutto's, koperwieken, watersnippen en graspiepers is niet van de lucht, en in de rivier zwemmen groepjes eidereenden, kuifeenden en middelste zaagbekken.
Ölfusá

We rijden volgen de rivier verder om op een aantal plekken specifiek op zoek te gaan naar de twee bijzondere eenden van IJsland: harlekijneend en IJslandse brilduiker. Beiden soorten broeden op het eiland en vooral de eerste is in veel snelstromende rivieren over het eiland te vinden. De tweede is echter een stuk lastig en broedt alleen in Mývatn, een meer in het noordoosten van eiland. Ze overwinteren in de Ölfusá en elke jaar blijft er een enkeling hangen en dus is dit de kans waar we de soort kunnen zien, Mývatn kunnen we in onze paar dagen niet bereiken.

Op de eerste plek die we hadden gekregen blijken geen van beiden eenden aanwezig te zijn, maar wel een smient en wat grote barmsijzen voor de triplijst en maar liefst 17 grauwe franjepoten! Een paar bochten verder is het echter wel raak en zien we vanuit de rijdende auto gelijk een fraai mannetje harlekijneend in de rivier. Hij laat zich schitterend bekijken, wat een bizarre eend!
Harlekijneend
Als we op de laatste plek en beste plek voor IJslandse brilduiker aankomen zien we deze niet direct zwemmen. Wel zit er een flink aantal kuifeenden en toppers en horen we een goudhaan zingen in de bosjes. Het begint te regenen en we nuttigen dus maar wat in de auto. Als we weer uitstappen is het droog en er blijkt zowaar nu wel een schitterend mannetje IJslandse brilduiker rond te zwemmen! Binnen korte tijd en afstand hebben we dus de beide eenden vrij eenvoudig gevonden, dat gaat lekker!

IJslandse brilduiker
We hadden gedacht tot dit punt wel de hele dag nodig te hebben, maar aangezien het nog maar net middag is besluiten we maar weer even de toerist uit te hangen door de 'Golden Circle' te doen. We besluiten te beginnen bij de geiser, en na een autorit met prachtige uitzichten en landschappe en nog een harlekijneend en wat kleine jagers komen we op de bestemming.




Bij de geiser Strokkur die nog actief is is het opeens razend druk in het verder vrij lege landschap. Nadat de geiser Strokkur een paar keer heeft geproest houden we het hier voor gezien en rijden we door naar de watervallen van Gullfoss.


Strokkur
Vanuit de verte horen we het geraas al en eenmaal dichtbij het water is het oorverdovend. Het is wel een schitterend gezicht als het water van de Hvítá hier 32 meter naar beneden in een brede kloof stort.


Gullfoss
Voor de laatste toeristische trekpleister, Þingvellir, gaat de route weer helemaal terug richting het westen. Op deze plek is een lange kloof tussen twee rotswanden wat is veroorzaakt door de verschuiving van de Noord-Amerikaanse aardplaat en de Europese. Elk jaar verschuiven deze twee aardplaten nog 1 á 2 cm. Daarnaast werd deze plek van de bewoning van IJsland in 930 gebruikt als vergaderplaats, het heeft dus ook voor IJsland een enorme geschiedenis met zich.
Þingvellir
Vogels zaten er niet veel maar een zingende winterkoning, van dus de IJslandse ondersoort, en een paar koperwieken die zich erg fraai lieten bekijken waren nog wel leuk.
Koperwiek
Het is inmiddels tijd om te gaan eten, maar daarvoor blijken we helemaal richting Reykjavik te moeten. In de voorstad Grafarvogur is een pizzeria snel gevonden waarna we nog een camping moeten vinden. We vinden wel een camping maar aangezien het wat regent besluiten we nog maar een stukje naar het noorden te rijden in de hoop dat het dan wat droger is. In Akranes, een plaatsje een stukje noordelijker, blijkt het zowaar droog te zijn en kunnen we de tent opzetten op een camping pal langs de Atlantische oceaan.

In de schemer kijk ik nog wat over het water waar weer flinke aantallen noordse stormvogels aan het foerageren zijn en verder wat papegaaiduikers, noordse sterns, drieteestrandlopers en een raaf zich laten bekijken.
Noordse stormvogels
Niet veel later vallen we in slaap door het geruis van de golven en het geschreeuw van noordse sterns..

1 opmerking:

  1. Wat ziet het er prachtig uit daar! Ik veronderstel dat de nissan die jullie rijden, geen micra is :P?

    BeantwoordenVerwijderen