zaterdag 7 mei 2022

IJsselmonde Big Day 2022 - 113 soorten

Dit jaar was 7 mei de gekozen datum voor de IJsselmonde Big Day. Altijd weer een hoogtepunt in het voorjaar, als verschillende teams op het eiland strijden om het hoogste aantal soorten op één dag. Dit jaar zou ons team weer compleet zijn, en vormen Laurens van der Padt, Laurens van der Wind en ik het team de 'Drieteentjes'. Afgelopen twee jaren was onze voorbereiding mager en moesten we ook twee keer het onderspit delven. Tijd dus om weer een keer de winst om te strijken wat ons betreft, dus de afgelopen weken waren we ook al druk met het checken van met name broedvogels. In tegenstelling tot voorgaande jaren hadden we nu bijvoorbeeld een zekere plek voor boomklever en goudhaan, terwijl vuurgoudhaan juist verdwenen bleek. Ook sperwer zou moeten gaan lukken, maar een ransuilnest was niet gelukt om te vinden. Er viel dus nog genoeg te ontdekken en bovendien moet het sowieso van van de vogeltrek komen natuurlijk... 

De weersverwachting van de afgelopen dagen was spannend en voor deze dag was de afgelopen dagen opeens regen in de voorspelling gekomen. Met name de tweede helft van de nacht leek nat te worden, dus zekerheidshalve besloten we gewoon om 00:00 te starten. Dan hadden we tijd zat om eventuele schade te beperken, ondanks dat de regen op het laatste moment toch weer uit de voorspelling leek te verdwijnen... Kwart voor twaalf pikte Laurens van der Padt mij op en trokken we naar de eerste plek, het Waalbos. Laurens van der Wind zou iets later aansluiten, maar wij probeerde rond middernacht gelijk de geoorde fuut binnen te tikken die daar gisteren was ontdekt. Meestal verdwijnt deze zeldzaamheid na een dag, maar wellicht trekken ze pas na middernacht weg?! 

Om twaalf uur liepen we het Waalbos in en ging de teller lopen, met SNOR (1) als eerste soort van de dag. Al snelde volgden KIEVIT (2), TURELUUR (3), KLEINE PLEVIER (4), GRAUWE GANS (5), MEERKOET (6), FUUT (7), WATERHOEN (8), KNOBBELZWAAN (9), BLAUWBORST (10), SCHOLEKSTER (11), RIETZANGER (12), WILDE EEND (13) en KUIFEEND (14), maar de geoorde fuut bleek al te zijn vertrokken. Helaas! Boven het water foerageerden enkele watervleermuizen, maar het was tijd om door te gaan. In een bosje in Barendrecht hoopte we op een slapende sperwer, die we daar twee keer in de voorbereiding hadden aangetroffen. De tak bleek leeg helaas, jammer... ZWARTE KRAAI (15) en BLAUWE REIGER (16) werden nog wel bijgeschreven, waarna we na enkele vergeefse poging uiteindelijk bij de Carnisse Grienden een vrouwtje BOSUIL (17) hoorden roepen. De eerste uil was in ieder geval binnen! 

In de polders bij Zwijndrecht was KERKUIL (18) vervolgens makkelijk, waarna ransuil nog over bleef. Een eerdere stop langs de Waalweg leverde geen ransuil op, maar we besloten nog een keer die kant op te gaan. Na ondertussen ook Laurens van der Wind opgepikt te hebben, bleken de paaltjes rond 02:00 helaas leeg. Ook een wandeling door het gebied leverde de gewenste uil niet op, maar een CETTI'S ZANGER (19) en een overtrekkende groep BRANDGANZEN (20) werden gretig bijgeschreven. Via nog enkel in onze ogen kansrijke plekken voor ransuil, rijden we richting knooppunt Ridderkerk. Ransuil lukt weer niet, maar we horen nog wel een kerkuil roepen. Bij het knooppunt waren de afgelopen dagen de dodaarzen nog niet teruggekeerd, en ook nu blijken ze nog niet aanwezig. Ze zijn laat dit jaar! Een WATERRAL (21) die hier tijdens de voorbereiding aanwezig bleek te zijn schrijven we wel snel bij en ook KRAKEEND (22), BUIZERD (23) en KLEINE KAREKIET (24) schrijven we bij. Ook op het Eiland van Brienenoord zijn (nog) geen dodaarze aanwezig, maar om 3:05 kunnen we wel al een vroege ZWARTE ROODSTAART (25) bijschrijven. Omdat we qua nachtsoorten alleen nog ransuil moeten, wordt dat de volle inzet tot een uurtje of 05:00. Het mag helaas niet baten, nergens hebben we gehoor en we blunderen ook niet tegen een jagende vogel aan. Een steenmarter die we in de Crezéepolder langs het geluidsscherm zien lopen wordt echter wel het hoogtepunt van de nacht. We zien de ogen oplichten in de zaklamp en zien 'm vervolgens een enkele tientallen meters met de auto meelopen. Bijzonder fraai en een zeldzaamheid om zo tegenaan te lopen, pas mijn eerste waarneming op IJsselmonde! 

Qua vogels scoren we verder nog KLUUT (26) in de Crezéepolder, enkele zingende NACHTEGALEN (27) en langs de Devel nog KOEKOEK (28) en SPRINKHAANZANGER (29). Op de Waalweg worden we verrast door een ZANGLIJSTER (30) op de weg en om 4:45 horen we de eerste ROODBORST (31), MEREL (32), BOERENZWALUW (33) en RIETGORS (34) in Polder Sandelingen. Daar zingt ook nog een mannetje bosuil, als we naar de grootste verrassing van de afgelopen week lopen. In het gebied bleek namelijk een zingende ROERDOMP (35) aanwezig, die we na enkele minuten wachten om 05:06 horen hoempen. Gaaf! Zeker omdat ze dit jaar voor het eerst in jaren langs de Devel afwezig lijken. 

Nu begint het langzaam licht te worden en even willen we een blik in de Crezéepolder werpen. Dat levert geen gekke dingen op, maar de eerste BERGEEND (36), GRUTTO (37), OEVERLOPER (38) en LEPELAAR (39) staat op de lijst. Vanwege de meeuwenslaapplaats op de Sophiapolder gaan we rond kwart voor zes nog gauw die kant op, waar we snel achter elkaar ZWARTKOP (40), TJIFTJAF (41), KOOLMEES (42), KAUW (43), KLEINE MANTELMEEUW (44), BRAAMSLUIPER (45), HEGGENMUS (46), WINTERKONING (47), KNEU (48), VISDIEF (49), KOKMEEUW (50), STORMMEEUW (51), GROTE MANTELMEEUW (52), KEMPHAAN (53), ZILVERMEEUW (54), PONTISCHE MEEUW (55), HOUTDUIF (56) en GEELPOOTMEEUW (57) kunnen bijschrijven. Met name de laatste is een grote opluchting, want aangezien we om 19:00 stoppen kan dit zomaar nog een lastige soort zijn, omdat er dan in de avond nog weinig meeuwen op de slaapplaats staan. Na 10 minuten vertrekken we richting de Rhoonse grienden voor het echte begin van het dagprogramma. Voordat we daar aankomen zitten we al over de zestig soorten, na AALSCHOLVER (58), EKSTER (59), TURKSE TORTEL (60), HUISMUS (61) en VINK (62). 

Koekoek

In de Johannapolder huist het enige broedpaar van grote lijster, maar het duurt even voordat we 'm gevonden hebben. Eerste schrijven we BOOMKRUIPER (63), GROTE BONTE SPECHT (64), PIMPELMEES (65), TUINFLUITER (66) en GAAI (67) bij, maar uiteindelijk ook een GROTE LIJSTER (68) met voer! Een hele stiekeme broedvogel, die tijdens de voorbereiding vroeg in het voorjaar niet lukte... Vervolgens lopen we vanaf de jachthaven naar het oosten en horen zo vanuit de grienden FITIS (69), GRASMUS (70), GEKRAAGDE ROODSTAART (71) en MATKOP (72). In de Zegenpolder zien we nog GELE KWIKSTAART (73), WITTE KWIKSTAART (74), SLOBEEND (75), OEVERZWALUW (76), PUTTER (77), TAPUIT (78) en HOLENDUIF (79), terwijl we blij zijn met een overvliegende WULP (80) om 7:14 en ook enkele GROENPOOTRUITERS (81) met kemphanen over zien trekken. Op 3,7km afstand zien we de SLECHTVALK (82) bij de kast en al snel is ook de eerste GIERZWALUW (83) en BRUINE KIEKENDIEF (84) op het toneel. Na diverse overtrekkende blauwe reigers wordt een PURPERREIGER (85) om 7:37 met veel blijdschap ontvangen. Verder valt de trek tegen en zien of horen we gras- noch boompieper. Lokale soorten verschijnen wel langzaam, zoals TORENVALK (86), GROENE SPECHT (87) en SPREEUW (88). Als we ook eindelijk ZWARTKOPMEEUWEN (89) langs zien komen en om 8:36 een SPERWER (90) langs flapt houden we het voor gezien en gaan de polders in. Bij een huis is RINGMUS (91) snel binnen en erg blij zijn we met een BEFLIJSTER (92) in een tuin die er gisteren ook al zat. Achteraf blijken we de enige met deze soort! 
Purperreiger

Beflijster

We gaan vervolgens nog even het Klein Profijt in voor appelvink en grauwe vliegenvanger, maar de eerste soort die we bijschrijven is STAARTMEES (93). Niet veel later pronkt ook GRAUWE VLIEGENVANGER (94) op de lijst die al weer luidkeels zit te zingen, mooi op tijd! Na nog een GROENLING (95) en HAVIK (96) keren we zonder appelvink het gebied uit. De reis gaat richting het oosten van het eiland, waar we op de Sophiapolder met afgaand tijd HUISZWALUW (97), WINTERTALING (98) en IJSVOGEL (99) bij kunnen schrijven. Terwijl we weer in de auto stappen, komt een ROEK (100) rustig overflappen om 11:58. Dat scheelt weer een paar minuten omrijden in het middagprogramma... 

Het uitkijkpunt naar de Sophiapolder

Nu we op de 100 soorten zitten, kan je wel stellen dat de bulk binnen is, maar gelukkig hebben we nog een lijstje met 'zekerheidjes' voor in de middag. Duidelijk is wel dat er geen trek in de lucht zit, dus we moeten goed scoren op de lokale. Erg prettig dus dat we een nest van BOOMKLEVER (101) hadden in het Develpark, want die zien we binnen een minuut daar verschijnen. Iets langer moeten we in het Develbos rondlopen voor APPELVINK (102), maar uiteindelijk vinden we ook een foeragerend vrouwtje. We kijken hier echter niet even op de plek waar eergisteren nog de grote zee-eend zat en horen zo pas 's avonds dat we deze lokale zeldzaamheid missen. Maarja, gisteren zat 'tie daar niet meer... Overigens zijn enkele smaragdlibellen ook nog leuk in het Develbos, een zeldzame soort op IJsselmonde.

Zoeken naar appelvink...

De route gaat richting Rotterdam-Zuid waarbij de twee die niet achter het stuur zitten, continue de lucht afscannen voor boomvalk. Om 13:12 is het raak als we de stad inrijden, en cirkelt laag een BOOMVALK (103) boven de weg. In een volkstuinencomplex is even later GOUDHAAN (104) een makkelijke prooi en bij de auto komt een OOIEVAAR (105) over. Hoeven we ook de paal niet meer te doen! Het is ondertussen half twee, dus we hebben nog even en besluiten een spannende plek in Bos Valckesteijn met een bezoek te vereren. Tijdens een voorbereidingsronde had ik daar boompiepers, witgatjes, watersnippen en bokje, dus wie weet... Ondanks de droogte blijkt er nog water te staan in de slibdepotjes en zowaar zit er ook nog een WITGAT (106), altijd een heel lastige soort begin mei. Daarnaast blijkt er naast twee tapuiten ook nog een PAAPJE (107) aanwezig, ook een goede bonus! Met volle zakken vertrekken we dus weer en schrijven om kwart voor drie in Rhoon eindelijk ROODBORSTTAPUIT (108) bij. Aangezien je toch af en toe wat moet proberen, besluiten we de Rhoonse weide rond te lopen. Daar werd enkele dagen geleden een draaihals gezien die daar ruim een week eerder ook al was gemeld. Wellicht zit hij er nog?! En ja hoor, het duurt niet eens heel lang voordat hij vlak voor me van het pad opvliegt en aan ons drieën zich mooi laat bekijken. DRAAIHALS (109) is goede Big Day soort die we nooit eerder tegen zijn gekomen. Mooi! 

Schitterend slibdepotje waar een witgat in zat

Op papier staan nog enkele zekeheidjes te wachten, waarvan we er twee hopen te scoren op Oud-Reijerwaard. TAFELEENDEN (110) zijn daar relatief makkelijk gevonden, maar hoe we ook zoeken, watersnippen zijn vertrokken, ondanks dat de plasjes er nog mooi bijliggen. Jammer! We lopen hierna nog een stuk door het Waalbos in de hoop op regenwulp, maar helaas. De SMIENT (111) dobbert gelukkig wel in zijn bekende plasje, dat is mooi! Gezien de tijd en de soorten die we nog moeten, besluiten we alleen nog de Crezéepolder en Sophiapolder te doen, en ook in die volgorde. In de Crezéepolder schrijven we vrij vlot de KOLGANS (112) bij die daar al weken, zo niet maanden, rondhangt. Verder zit er helemaal niks qua goede soorten als noordse kwikstaart en temmincks strandloper. Helaas, maar gelukkig heeft iedereen daar mee te maken... Uit de Sophiapolder weten we uiteindelijk alleen nog ZWARTE RUITER (113) trekken, een bijzonder fraai beest! Een ander team zag hier kort voor ons nog zilverplevier, maar daar kijken we dan weer overheen. Ook bontbekplevieren laten het afweten, maar met 113 soorten blijken we uiteindelijk winnaars. Missie geslaagd!

Grote Canadese gans met jongen (niet telbaar want een exoot)

Zwarte ruiter

Het hard werken met vrijwel geen bonussoorten. Iedereen had dezelfde ervaring en uiteindelijk viel het aantal missers voor ons niet eens tegen. Ransuil was onze grootste misser, maar ook vuurgoudhaan (bleek toch wel aanwezig...), bontbekplevier, zilverplevier, regenwulp, dodaars zagen anderen en wij niet. Ach tja, het was genoeg en weer een schitterende dag! 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten