Vanavond fiets ik de Crezéepolder nog weer eens rond, wat in deze tijd natuurlijk leuke dingen kan opleveren. Qua vogels valt het wat dat betreft nog wat tegen, alhoewel er nog drie zwarte sterns foerageren, een bosruiter uit het gebied roept en er maar liefst 327 kemphanen foerageren. Die laatste soort is toch wel één van Ambachts grootste specialiteiten. Samen met de Sophiapolder hebben we rond deze tijd namelijk zo'n 750 kemphanen in het dorp, wat één van de grootste concentraties is op landelijk gebied. Verder lopen er nog tientallen jonge tureluurs in het gebied, waarvan een gedeelte ook uit het gebied zelf afkomstig is. Naast verder nog een geelpootmeeuw, wat grutto's en kleine plevieren, is een Poolse kokmeeuw ook nog wel het noemen waard.
Naast de vogels kregen de planten ook nog wel wat aandacht vanavond, want in het getijdegebied ontwikkelen zich nu toch wel wat leuke stukjes met betrekking tot planten. Met name aan de randen, want het riet en pitrus verdwijnt met een sneltreinvaart uit de polder. Die kunnen de meter getijdenverschil niet bolwerken. Planten die dat aan de zijkanten wel kunnen zijn onder andere beklierde duizendknoop, beekpunge, rode waterereprijs, grote waterereprijs, goudzuring, kantige basterdwederik en witte waterkers.
|
Crezéepolder |
Een aantal van deze plantensoorten zijn nog nieuw voor me, ondanks dat ze niet per se zeldzaam zijn. Overigens zie ik een echte zeldzaamheid ook nog wel een keer in het gebied verschijnen. Wie weet!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten