Eén van de belangrijkste soorten met het voorjaar in de bol is wel de kievit. Op wat akkers buitelen vogels door de lucht met de prachtige baltsgeluiden, maar vermoedelijk is het tevergeefs. Het lijkt voor deze beesten een prachtige kale bodem om op te broeden, waarin ze zelf tal van wormen kunnen vinden. Zodra de eieren uitkomen blijkt door de afwezigheid van kruiden geen voedsel voor ze te vinden. De meeste kuikens blijken dan ook op dit soort percelen op IJsselmonde binnen een week dood te gaan, helaas... In het Waalbos zie ik daarentegen weer een kleine twintig baltsende beesten. In zulke natuurgebieden worden vaak wel grote succes geboekt door kieviten, maar op de lange termijn zijn ze waardeloos. Binnen vijf jaar zijn de bomen te hoog en is het voor weidevogels als de kievit niet meer interessant. Helaas...
Speenkruid komt als één van de eerste bloeiers op sommige plekken massaal tevoorschijn |
Andere leuke waarnemingen zijn nog wat torenvalken, waarbij het een raadsel blijft waar ze broeden, een baltsende havik en meerdere paartjes roodborsttapuit. Deze soort is na jaren van afwezigheid weer volop aanwezig en weet overal de kleine ruigtes in het landschap te vinden. Geen straf om deze soort als broedvogel te hebben! Qua wintergasten is het overigens ook nog niet afgelopen, want soorten als waterpieper en kramsvogel zijn nog volop aanwezig.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten