maandag 1 januari 2018

Een gelukkig 2018!

Het jaar begin ik sinds 2011 met een terugblik op het voorgaande jaar, dus die traditie wil ik bij dezen maar in ere houden. 2017 was voor mij met name een jaar waarbij veel op IJsselmonde is gevogeld, wat uiteindelijk heeft geresulteerd een jaarlijstrecord van 207 soorten! Een ongelofelijk hoog aantal waarvan we nooit hadden verwacht dat te kunnen halen. Buiten IJsselmonde zag ik dan dit jaar dan ook beduidend minder, maar daar wil ik wel mee beginnen.

In 2018 zag ik slechts drie hele nieuwe soorten. De slechtste score voor mij ooit in Nederland. Dit drietal zag ik dan ook nog binnen het tijdsbestek van ruim een maand in het najaar. 

Het begon op 11 september, toen een klein ochtendje zeetrek toch wel wat leuke soortjes opleverde.  Op de dagen die volgden was de wind nog steeds erg goed, waardoor ik op 13 september nagenoeg de hele dag op de Maasvlakte heb genoten. Vooral van veel noordse pijlstormvogels, middelste jagers, grote jagers, een enkele noordse stormvogel, wat grauwe pijlstormvogels, een kleinste jager en een vale pijlstormvogel! Nummer 408 op mijn Nederlandse lijst en eindelijk deze lastige soort weggewerkt!

Exact twee weken later volgt mijn tweede lifer van het jaar: een heuse keizerarend! Deze grote roofvogel werd bij Uden, in Noord-Brabant, rondvliegend gezien, maar bleek toen min of meer ter plaatse te hangen. Na (te lang) wikken en wegen besluit ik toch te gaan vanuit Rhenen, waarna ik aan kan schuiven en de vogel te zien krijg. Hij vliegt echter op zeer grote afstand, dus een heel bevredigende waarneming is het niet. Wanneer de vogel later opduikt bij Zwolle heb ik geen tijd en dus moet ik het er mee doen. 
Maashorst
Op 21 oktober zie ik mijn mooiste soort van het jaar. Op de vrijdagmiddag ervoor wordt namelijk een vale lijster ontdekt op Vlieland, waardoor we zaterdagochtend weer eens een heerlijke twitch beleven. De vogel blijkt nog aanwezig en zit vlak bij de pont. Een ideale twitch naar een mooie soort die zich ook nog eens prachtig laat bekijken! Dé knaller van het jaar! 
Vale lijster
Het aantal van drie had met iets meer inspanning wellicht hoger gekund, want er dook ook nog een witkeelkwikstaart op Schiermonnikoog, een Seebohms tapuit in Den Haag, een westelijke blonde tapuit op Texel en een blauwe rotslijster op Vlieland op. Die laatste wist ik nog te dippen. Daarnaast waren stormvogeltjes al in jaren niet zo makkelijk geweest... Tja. Overigens is het wel goed om te melden dat de druk wat betreft de Nederlandse lijst toch er wel wat af is, als die 400 is gepasseerd wordt dat toch minder... 

De nadruk lag voor dit jaar dus zoals gezegd op IJsselmonde, maar ook Zuid-Hollandse nieuwe soorten kon ik toch niet allemaal ontgaan. Het jaar begon heel goed met een prachtige siberische taling bij Noordwijk, een gave soort en zeker in Zuid-Holland! 
Siberische taling
In het najaar waren een citroenkwikstaart en een siberische boompieper twee mooie zelfgevonden nieuwe soorten voor IJsselmonde, maar tevens voor mijn Zuid-Hollandlijst. Dat zijn natuurlijk de besten...
Citroenkwikstaart
De eerder genoemde vale pijlstormvogel langs de Maasvlakte was natuurlijk ook een nieuwe voor mijn Zuid-Hollandlijst, waar ik in oktober ook een daurische klauwier kon bijschrijven. Dat is dan wel weer echt een mooie nieuwe. 
Daurische klauwier
In december gaat het vervolgens ook nog eventjes los. Eerst al met een witstuitbarmsijs in H.I.Ambacht, de tweede voor Zuid-Holland, en vervolgens ook nog een waterspreeuw net aan de andere kant van de rivier. In Papendrecht. Deze bijzondere zangvogel is ook al ruim twintig jaar niet meer in de provincie gezien. 
Waterspreeuw
Met deze zeven nieuwe voor de provincie kom ik op 342 soorten, terwijl een humes braamsluiper op de Maasvlakte, twee orpheusspotvogels en de bonapartes strandloper van Korendijk me nog zijn ontglipt... Je moet immers wat te wensen overlaten, niet waar?

Buiten IJsselmonde waren de vogelrondjes dus schaars, maar uiteindelijk zijn nog wel wat leuke soorten op te noemen, ook al is het niet veel. Een overwinterende mongoolse pieper in de Biesbosch kon ik niet laten lopen, net als een zwartkoprietzanger die daar in maart te horen was. Verder zagen we nog een mooie groep vale gieren over de Alblasserwaard trekken, kregen de zeevogels zoals genoemd aandacht met ook een vaal stormvogeltje als bonus en lag een tweetal overwinterende dwerggorzen in Noordwijk toevalligerwijs op de route. Verder was het niet meer dan het gebruikelijke spul, maar dan wel op IJsselmonde uiteraard. De jaarlijst kwam overigens dus ook niet boven de 256 uit, met missers als paarse strandloper en nachtzwaluw. Dat zegt wel genoeg. 
Mongoolse pieper
Dwerggors
Noordse pijlstormvogel
Als we het over vogelactiviteiten buiten IJsselmonde hebben, dan mag de Zuid-Holland Big Day van 6 mei natuurlijk niet ontbreken. Met maar liefst 168 soorten wisten Laurens van de Padt, Laurens van der Wind, Herman van den Brand en ik een nieuw record te vestigen. Wat een dag was dat! Van een porseleinhoen midden in de nacht, vruchteloos zoeken naar ransuilen, baltsende houtsnippen, wéér geen roepende patrijzen op een big day, een heel pallet aan bossoorten in Noordwijk, prachtige stellopertrek over zee, een Iberische tjiftjaf als ornithologisch hoogtepunt, een fantastisch Oostvoornse Meer met nonnetje, noordse sterns en brilduiker, overtrekkende visarenden, de mooiste deltasoorten, een vroege spotvogel en onze eigen buffelkop- en witoogeend. Een veelzijdige dag is zo'n Big Day wel te noemen...
Record is binnen!
Dan eindelijk terug naar IJsselmonde, waar het dit jaar eigenlijk om ging. Een Big Day hielden we daar ook, maar het jaar begon al goed in januari, toen een topper opdook op het Waaltje. De eerste nieuwe soort van de uiteindelijke twaalf die ik dit jaar zag!
Topper
De tweede nieuwe van het jaar liet even op zich wachten, maar dat was het waard! Een 2kj steppekiekendief bracht namelijk een nacht door in de Molenpolder bij Rhoon, waar hij zich werkelijk fantastisch aan vogelend IJsselmonde heeft laten zien. Een knaller voor het eiland! 
Steppekiekendief
Het voorjaar was hiermee los en vooral in de Crezéepolder. In twee weken doken daar voor mijn IJsselmondelijst drie nieuwe soorten op! Het begon met een paartje steltkluten, dat vlak voor onze neus werd gevonden. Later kwam deze soort zelfs succesvol tot broeden in het Waalbos, waar ook een groepje van vijf op doortrek opdook!

Steltkluten
Na de eerste steltkluten in de Crezéepolder volgden op 10 mei een zwarte ibis. Een lang verwachte soort, maar dan toch eindelijk gekomen! Dankzij het feit dat ik net met een auto in Rhenen was kon ik 'm bijschrijven, want hij was slechts enkele uurtjes ter plaatse.
Zwarte ibis
Op de Big Day van IJsselmonde werd mijn vijfde nieuwe IJsselmondesoort van het jaar gevonden: een gestreepte strandloper. Uiteraard ook weer aanwezig in de Crezéepolder. Wat een fraaie Noord-Amerikaanse soort blijft dit toch, en dat op IJsselmonde!
Gestreepte strandloper
Het voorjaar sloot af met een kwak op de Galgenplaat, wat wellicht mijn grootste schaamsoort op het eiland was De week ervoor, op de Big Day, was de vogel al gezien, maar bleek toen onvindbaar. Een weekje later toch maar gaan zoeken en na niet al te lang vonden we het beest, prachtig!! Later in het najaar dook ook nog een juveniel exemplaar op in de Crezéepolder. Je hebt er zo weer twee...

Kwak Crezéepolder (boven) en Galgenplaat
Het eerste halfjaar had me dus een zestal nieuwe soorten voor IJsselmonde opgeleverd, waarvan twee compleet nieuw waren voor het eiland (zwarte ibis en gestreepte strandloper) en steppekiekendief was de tweede waarneming. De kwaliteit van het voorjaar was wat dat betreft hoog, maar we hadden niet kunnen denken dat het najaar er nog overheen zou gaan...

In de vroege morgen van 25 augustus gebeurde dat echter gelijk al, toen ik in de Crezéepolder een citroenkwikstaart vond. De determinatie was wat lastig, maar toen de vogel beter in beeld kwam was het wel duidelijk dat ik weer een primeur voor het eiland had. Een gave ontdekking, die helaas voor maar weinig vogelaars was weggelegd.
Citroenkwikstaart
Drie weken later was het weer raak, toen ik op een uiterst normaal rondje in Waalbos opeens tegen een kleinst waterhoen aanliep. Dat zijn altijd de leukste verrassingen, om op een totaal onverwachte plek zo'n gave soort te vinden. Wéér een nieuwe voor IJsselmonde, maar deze liet zich gelukkig wel aan iedereen bekijken!
Kleinst waterhoen
Het geluk was dat ik deze week weinig college had en dus relatief veel op IJsselmonde kon zijn. Zo kon ik ook vrij veel trektellen in de Crezéepolder, wat op 6 oktober een tweetal koereigers opleverde richting noordoost. Een goede soort voor het eiland die enkel overvliegend wordt opgemerkt, helaas... We hebben gewoon te weinig koeien voor die beesten.
Koereigers                                                                             ©Laurens van der Padt
Op 16 oktober blijkt vervolgens dat, ondanks al twee zelfgevonden nieuwe soorten voor IJsselmonde, de koek nog niet op is. Als een ochtend trektellen al geslaagd is met een rode wouw, vinden Laurens van der Padt, Arne van Wingerden en ik namelijk een heuse siberische boompieper in de Crezéepolder! Weer een nieuwe soort voor IJsselmonde! Sinds nog maar een paar jaar is gebleken dat deze soort een stuk algemener is dan gedacht in Nederland, maar in het binnenland blijft het echt een grote zeldzaamheid. Het is nog maar het derde exemplaar dat ter plaatse is in het binneland, ook al vliegt hij na drie kwartier luid roepend er vandoor. Wat een gave waarneming!
Siberische boompieper                                              ©Laurens van der Padt
Sonogram Siberische boompieper
De waarneming van een sneeuwgors een kleine twee weken later is wat dat betreft wat minder spectaculair. Op de telpost in de Crezéepolder menen we weer een ijsgors te horen, maar we krijgen het beest helaas niet te zien (zoals alle drie de ijsgorzen dit jaar). Thuis klinkt de roep op de opname toch wel erg spannend en na navraag blijkt het inderdaad om een sneeuwgors te gaan. Een goede soort voor IJsselmonde, maar de waarneming had wel wat beter gekund...

Dankzij een invasie grote barmsijzen is het vogelen in december ook nog leuk, waarbij ik op 1 december tegen een aantal groepjes aanloop. Iets opvallends zie ik niet tussen deze exemplaren, maar in de middag wordt in Ambacht in één van die groepjes wel een witstuitbarmsijs gevonden. Veel uitwisseling is er wel, wat het lastig maakt. Op 2 december zie ik dit tweede geval voor Zuid-Holland (en dus weer een nieuwe soort voor IJsselmonde) gelukkig wel, namelijk op de Winter Big Day op IJsselmonde, die met 97 soorten ook een groot succes was!
Kleine (links) en grote barmsijs
Naast deze Winter Big Day was op 13 mei ook de IJsselmonde Big Day, waarop met een vijftal teams tegen elkaar werd gestreden. Het uiteindelijk resultaat oversteeg de verwachtingen, maar met 117 soorten wisten we nog wel het record te verbreken! Naast de eerder genoemde gestreepte strandloper was deze dag erg goed met een broedgeval van Engelse kwikstaart, een roffelende kleine bonte specht, twee overvliegende groepjes rotganzen, overvliegende wespendieven, een invallende wielewaal, noordse kwikstaarten en een smellken. Desondanks wisten we ook nog makkelijke soorten als veldleeuwerik, dodaars, wintertaling en ransuil te missen. Het zou dus nog wel wat hoger moeten kunnen...
Rotganzen
Verder heeft het hele jaar vogelen op IJsselmonde een record aantal van 207 soorten opgeleverd! Een geweldig aantal, want het record van 186 werd verpulverd. Nooit hadden we verwacht boven de 200 soorten te kunnen eindigen, maar wel moet hierbij gezegd worden dat de nieuw ingerichte Crezéepolder curciaal was in dezen. Vele steltlopers trok dit prachtige gebied aan, waardoor het zonder dit gebied niet gelukt zou kunnen zijn. Zo zaten in de polder veel zilverplevieren, wat rosse grutto's, meerdere steenlopers, enkele kleine en temmincks strandlopers en krombekstrandlopers, maar was het ook goed voor buidelmees, middelste zaagbek, kleine barmsijs, porseleinhoenen, velduilen, oeverpiepers en eerder genoemde knallers.
Steenloper
Buidelmees
Oeverpieper
Porseleinhoen
Zilverplevier
Krombekstrandloper
Kleine barmsijs
Velduil
Ook zag ik veel goede soorten over de nieuwe telpost komen, zoals twee geelgorzen, twee grote piepers, drie ijsgorzen, twee europese kanaries, een mooie groep kraanvogels, een kleine jager, prachtige groepjes dwergmeeuwen, rode wouw, visarenden, blauwe kiekendieven, wespendieven, kleine zwanen en twee casarca's. Ook een dagrecord van 86 zwartkopmeeuwen mag hier niet onvermeld blijven.
Casarca
Dwergmeeuw
De rest van IJsselmonde was uiteraard ook niet slecht, met een kleine rietgans in Waalbos en de Zegenpolder, middelste zaagbekken op de Oude-Maas, een baltsende kwartel in Waalbos, een zeearend over Polder de Hooge Nesse, een kanoet op de Sophiapolder, een kleine burgemeester in Rotterdam-Zuid, draaihalzen in Ambacht en bij Rhoon, een zingende fluiter in het Zuiderpark, twee bladkoningen, een waterrietzanger in Polder Sandelingen, een zingende wielewaal in het Develbos en een oosterse zwarte roodstaart in Barendrecht. Uiteindelijk wellicht de beste van het jaar, maar helaas een ondersoort...
Kleine rietgans
Middelste zaagbekken
Waterrietzanger
Zeearend
Kleine burgemeester
Oosterse zwarte roodstaart
Naast het vele 'normale' vogelen was er dit jaar uiteraard ook nog wel tijd voor geringde beesten. Massaal aangespoelde zeesterren en ander voedsel aan de kust bij Scheveningen bezorgde in januari een feestmaal duizenden meeuwen, die daar in grote getalen aanwezig waren. Op twee dagen wist ik resp. 128 en 100 geringde exemplaren af te lezen, waar het met name ging om zilvermeeuwen. Het waren voornamelijk Nederlandse meeuwen, maar een Russische zilvermeeuw, een Kroatische kokmeeuw en een Engelse en Poolse pontische waar naast de vele andere Europeanen de krentjes in de pap. Ook waren er tal van meeuwen die ik elders al had gezien, altijd leuk natuurlijk! Verder waren het de kleine en grote burgemeesters natuurlijk ook volop de aandacht vroegen.
Russische zilvermeeuw
Duitse hybride
Twee grote burgemeesters
Hier ging het om - zeesterren
Ook wat rondjes door Rotterdam-Zuid in de winter leverde weer genoeg op zoals een Letse, Kroatische en Hongaarse kokmeeuw. Deze laatste werd de dag ervoor zelfs op Scheveningen gezien! In de zomer heb ik niet veel aandacht aan kleine mantelmeeuwen besteed, maar desalniettemin was een rondje met een Spanjaard en een Poortugees in Rotterdam erg leuk!
Spaanse kleine mantelmeeuw
Hongaarse kokmeeuw
Letse kokmeeuw
Andere opvallende aflezingen betroffen wellicht enkele geringde kemphanen in de Crezéepolder, waaronder een Wit-Russisch exemplaar en een vogel uit Stavoren.
Wit-Russische kemphaan
Wat het ringen van vogels betreft ben ik ook dit jaar weer actief geweest, helaas nog steeds zonder ringvergunning. Desalniettemin waren er genoeg projecten waar ik kon kijken en heb ik ook weer meegedraaid in bij VRS Meijendel. In het voorjaar is het daar echter altijd toch erg rustig, maar door een nieuwe project voor cetti's zangers in de Biesbosch was er toch nog wat te doen. Tijdens twee ochtenden konden we toch een relatief hoog aantal van deze soort vangen (ochtend één, ochtend twee). Erg leuk om te doen!
Cetti's zanger
Mooie staart hebben ze...
Daarnaast ben ik zoals genoemd ook weer meerdere malen bij Meijendel geweest om mee te draaien. Dat leverde uiteraard naast ervaring ook nog de nodige leuke soorten op. Zo ving ik daar voor het eerst een blauwborst, maar belandden ook een ekster, kramsvogel, twee porseleinhoenen en een Groenlandse tapuit in de netten.
Blauwborst
Ekster
Groenlandse tapuit
Kramsvogel
Porseleinhoen
Daarnaast ben ik dit jaar ook nog op bezoek geweest bij De Glintehet Doove Gat en was ik bij het oeverzwaluwen ringen bij Utrecht.  
Oeverzwaluw
Porseleinhoen
Spotvogel
Baardman
Matkop
Snor
Ten slotte werden ook nog de visdiefkuikens op de Sophiapolder geringd, die weer eens op het eiland hebben gebroed dankzij de aanleg van een schelpeneilandje. Hopelijk gaat dat ook de komende jaren weer gebeuren! 
Visdiefkuikens
Naast de vogels waren er natuurlijk ook nog de insecten en dergelijk. Zo kon ik dit jaar maar liefst drie soorten vlinders op mijn Nederlandse lijst schrijven. Alle drie in Limburg zoals gewoonlijk... In juni waren dat een ontdekte populatie van dwergblauwtje en het algemeen blijkende scheefbloemwitje, terwijl ik in augustus eindelijk staartblauwtjes heb gezien. Deze soort zit al jaren in Limburg maar de periode is wat ongunstig, zodat er nog nooit van was gekomen eens te gaan kijken... 
Dwergblauwtje
Staartblauwtjes
Wat libellen en sprinkhanen heb ik dit jaar weinig gezien. Een aantal soorten moet ik dus gewoon nog steeds, zoals de noordse glazenmaker. Wellicht 2018? Wat sprinkhanen betreft springt de zichtwaarneming van een veenmol er wel uit. Eindelijk heb ik deze soort ook gezien, naast deze ondergronds levende sprinkhaan wel vaker gehoord te hebben. Overigens mag de enorme populatie van honderd gouden sprinkhanen in de Crezéepolder ook niet onvermeld blijven. Dit is namelijk de enige bekende locatie in Zuid-Holland waar deze soort zit en daarmee behoorlijk uitzonderlijk te noemen.
Veenmol
Gouden sprinkhaan
Met planten heb ik nog wel wat gezien door het leiden van excursies in het Limburgse heuvelland, zoals de grote muggenorchis. 
Grote muggenorchis
Wat ten slotte nog mijn buitenlandse avonduren betreft was het dit jaar niet meer dan de vakanties in de zomervakantie. Tijdens een korte vakantie in Duitsland zag ik weinig, maar twee weken in Wiltshire in Engeland was leuk voor met name akkervogels. De hoogtepuntjes waren wel veel grauwe gorzen, engelse kwikstaarten, een groepje grielen en een grote trap. Ondanks dat die laatste een uitgezet exemplaar betreft (zoals alle grote trappen in Engeland) was het leuk om dat een keer te bezoeken.
Engelse kwikstaart
Grauwe gors
Grote trap
Grielen

Geen opmerkingen:

Een reactie posten