Dit voorjaar hadden we het plan om vol over het record van 160 te gaan, dus de voorbereidingen waren al ver van te voren in volle gang. 6 mei werd de datum waarop het moest gebeuren, en een aantal dagen van tevoren blijkt dat zowaar een prachtige dag qua weer te gaan worden. De spanning stijgt! In de laatste weken worden belangrijke plekken gecheckt wat nog leuke verrassingen oplevert. Op het Oostvoornse meer blijkt een nonnetje te zwemmen, op Flakkee hangt nog een zwarte rotgans rond en op IJsselmonde blijkt een havik zichtbaar op nest. Verder waren we de afgelopen keer besmet met het Meijendel-virus waar de andere teams altijd begonnen; dit jaar keken we eens verder en bleek Noordwijk eigenlijk een betere keuze, na informatie ingewonnen te hebben bij Rein Genuït en Peter Spierenburg. Waarvoor dank! Een voorbereidingsronde hier overtrof onze verwachtingen met grote lijsters, appelvinken, kuifmees, vuurgoudhanen, goudhaan en belangrijke soorten als glanskop, boomklever en boompieper. Krooneend was hier alleen afwezig, maar zwarte roodstaarten en mogelijkheden voor leuke kwikstaarten trokken dat wel weer recht.
Al lang van tevoren was de route dus in kannen en kruiken, maar de laatste dagen kwam nog een porseleinhoen binnen en moesten we de nachtronde nog wat strakker plannen. We zouden dus bij deze soort gaan beginnen, waar we om 23:15 bij de Strypse Wetering arriveerde met een auto vol met voedsel en alles wat we nodig hadden. Klaar voor het record. Voor 00:00 hoorden we gelukkig de porseleinhoen al een paar keer roepen, die zit er dus nog! Verder hoorden we nog een smient, bosruiter, groenpootruiters en algemenere soorten, maar om 00:00 kunnen we dan eindelijk los!
Een WATERSNIP (1) komt roepend over en vormt de eerste soort op de lijst, een fijne soort om alvast te hebben. Verder vullen de geluiden van SCHOLEKSTER (2), KIEVIT (3), TURELUUR (4), KLEINE PLEVIER (5), GROTE CANADESE GANS (6), MEERKOET (7), GRUTTO (8), GRAUWE GANS (9), GROENPOOTRUITER (10) en KRAKEEND (11) de nacht. Wat WILDE EENDEN (12) stoeien in de sloot langs de weg en een BERGEEND (13) vliegt roepend langs. Om 00;07 zwiept dan gelukkig de PORSELEINHOEN (14), waarna de doelsoort hier binnen is en we dus kunnen vertrekken.
Het gaat in vliegende vaart terug over de A15, waarna we bij Heijplaat in het licht van de lantarenpalen een ROEK (15) zien zitten en enkele exemplaren horen roepen. We liggen voor op schema, maar als we weg zijn gereden is Laurens van den Wind driftig op zoek naar z'n nieuwe telefoon. Nergens te vinden in de auto, dus gelijk omdraaien en terug. Bij aankomst zien we hem gelijk onder de kolonie liggen, die is dus uit de auto gevallen toen we daar vol adrenaline uitsprongen. De 5 minuten verlies vallen gelukkig mee, dus door naar Rhoon. Een politieauto komt nog vlak achter ons rijden, maar ze nemen gelukkig niet de moeite om ons aan te houden. Dat scheelt weer tijd, dus de witoogeend moeten we gaan vinden. Gisterenavond was die nog aanwezig in slootjes, maar ondanks zoeken blijkt ze onvindbaar. Balen, balen, want dit kost tijd. Wel zien we nog KUIFEEND (16) en BLAUWE REIGER (17) en vliegen er nog wat HOUTDUIVEN (18) verschrikt weg uit de bomen. Met een beetje teleurstelling gaan we richting de kerkuil plek, want de witoogeend was een mooie bonus geweest.
Bij aankomst horen we in de verte een BOSUIL (19) zingen, terwijl in de boerderij de KERKUIL (20) gelukkig zich ook snel laat horen. Over de landweggetjes rijdend komen we echter geen ransuil tegen, dus dat moet later nog maar gebeuren. Op de Gaatkensplas lukt vervolgens de tweede eend, de buffelkopeend, van deze nacht niet, het waait te hard dus de eenden zitten te ver. Een KNOBBELZWAAN (21) en wat FUTEN (22) kunnen we nog wel onderscheiden, maar met enige achterstand op het schema gaat het snel door richting de Devel.
Onderweg weer geen ransuil op bekende plekken, gaat dat nog goed komen? Bij de Devel wel gelijk RIETZANGERS (23), een NACHTEGAAL (24) in de verte en gelukkig begint vlakbij een SPRINKHAANZANGER (25) te ratelen. SNORREN (26) zijn heel stil, maar twee keer horen we kort een exemplaar. Ook gilt er gelukkig nog een WATERRAL (27) door de rumoerige nacht alhier, vlak naast rangeerterrein Kijfhoek. Een blauwborst lukt hier niet, dus na een KOEKOEK (28) te hebben bijgeschreven gaat het snel richting Zevenhuizen voor meer rietsoorten.
Daar zit een snor wel uit volle borst te zingen, maar kunnen we ook een belangrijke soort als DODAARS (29) bijschrijven. Verder horen we hier nog een KLEINE KAREKIET (30), KOKMEEUW (31), KLUUT (32), WATERHOEN (33), overvliegende REGENWULPEN (34) en na een tijdje gelukkig ook een ROERDOMP (35). Op de lijst ontbreken dus nog steeds blauwborst en ransuil, maar we moeten door naar Berkel. De STEENUIL (36) werkt daar gelukkig goed mee, maar de kwartel die hier een paar dagen terug zat blijkt helaas verdwenen. Keurig op schema typen we hier om 3:30 Noordwijk in het navigatiesysteem waarna we koers zetten richting het noorden. Onderweg komen we helaas weer geen ransuil tegen en bij Voorhout willen patrijzen niet meewerken in de nacht. Een soort die ons ook echt nooit lukt om 's nachts te scoren, of hebben we te weinig geduld?
Om 4:30 lopen we bij Noordwijk het bos in, dat vergeven is van de nachtegalen en hier en daar al een vroege GEKRAAGDE ROODSTAART (37). HOUTSNIPPEN (38) zouden hier relatief makkelijk moeten zijn, maar door het luide nachtegalengezang valt het niet mee. Uiteindelijk horen we toch een exemplaar luid roepend overkomen, fijn! Het vogelkoort zwelt ook verder aan met ROODBORST (39), MEREL (40), ZANGLIJSTER (41) en WINTERKONING (42) als we naar het bewuste bosje langs de Vogelaarsdreef lopen. Het is ondertussen al wel aardig licht en ZWARTKOP (43), APPELVINKEN (44), KOOLMEES (45), VINK (46), PIMPELMEES (47), BUIZERD (48), BOOMKRUIPER (49), TJIFTJAF (50), ZWARTE KRAAI (51), ZILVERMEEUW (52), HEGGENMUS (53), KLEINE MANTELMEEUW (54), GIERZWALUW (55), STORMMEEUW (56), GROTE BONTE SPECHT (57), BOOMPIEPER (58), FITIS (59), GRASMUS (60), AALSCHOLVER (61), TUINFLUITER (62), BOERENZWALUW (63), BRAAMSLUIPER (64), SPREEUW (65) en GAAI (66) kunnen we achter elkaar noteren. Een HAVIK (67) die opvliegt met een prooi uit het duin is een erg fijne, waarna het steeds lastiger wordt om soorten te noteren. Wel volgen nog STAARTMEES (68), VISDIEF (69) en BOOMLEEUWERIK (70), alvorens we een foeragerend paartje SIJS (71) als eerste echte verrassing kunnen noteren. Boomklevers blijken hier plotseling erg lastig en vinden we hier uiteindelijk niet, wel schrijven nog GLANSKOP (72), OVERZWALUW (73), WITTE KWIKSTAART (74) en GRASPIEPER (75) bij voordat we het stukje verlaten en naar een stuk naaldbos rijden. Kleine bonte spechten hebben we hier ook niet gezien, terwijl ze wel regelmatig werden ingevoerd. Toch ook een jammerlijk dipje van een soort die we zeker niet meer gaan zien vandaag.
GROTE LIJSTER (76) blijkt zoals verwacht een inkopper en wat PUTTERS (77) kwetteren terwijl een SLECHTVALK (78) overvliegt. Een groene specht is helaas niet voor de meerderheid weggelegd, maar de BOOMKLEVER (79) die met een brul door Laurens van der Wind wordt aangekondigd is dat gelukkig wel. In het bos blijkt KUIFMEES (80) opvallend simpel, zien we nog een HOLENDUIF (81) en GROENLING (82), en laat een VUURGOUDHAAN (83) zich gelukkig nog horen. Goudhaan blijkt onvindbaar, en gezien de goede trek in de lucht willen we zo snel mogelijk naar open ruimte: de zeereep. Daarvoor checken we nog wat bollenvelden en weilanden, waar het opeens heerlijk gaat met EKSTER (84) en KAUW (85) als binnenkoppers, en vervolgens nog GELE KWIKSTAART (86), ENGELSE KWIKSTAART (87) en NOORDSE KWIKSTAART (88) tussen de koeien. In de lucht hangt een jubelende VELDLEEUWERIK (89) en op wat kisten zitten een ZWARTE ROODSTAART (90) met z'n staart te wippen. Na HUISMUS (91) kunnen we echt gaan, waarna het ook bij zee een heerlijk half uurtje hebben.
Hard vogelen ©Herman van den Brand |
In de zeereep kunnen we eerst nog ROODBORSTTAPUIT (92) en KNEU (93) bijschrijven, waarna het even flink scopen is geblazen. Dat blijkt niet vruchteloos, want met name de steltlopers blijken lekker door te vliegen, naast de reguliere GROTE MANTELMEEUWEN (94), GROTE STERNS (95) en DWERGSTERNS (96). We zien namelijk mooie gemengde groepjes met BONTBEKPLEVIER (97), KANOET (98), DRIETEENSTRANDLOPER (99), ZILVERPLEVIER (100), BONTE STRANDLOPER (101) en ROSSE GRUTTO (102). Daarnaast zien we ondanks het heiige weer het gehoopte lijntje ZWARTE ZEEËENDEN (103), een mooie groepje DWERGMEEUW (104) en wat ZWARTE STERNS (105). Tussen de vele boerenzwaluwen die over de zeereep trekken vliegt verder niet veel, op wat boompiepers, nog een engelse kwikstaart en een TORENVALK (106) na.
We lopen ondertussen ruim een half uur achter op schema omdat we te lang hebben doorgezocht naar boomklever en kleine bonte specht eerder op de ochtend, maar dat moeten we dus nog ergens in zien te halen. Onderweg naar de Iberische tjifjtaf in Noordwijk zien we een TURKSE TORTEL (107) op een lantarenpaal en de IBERISCHE TJIFTJAF (108) blijkt zoals verwacht een intikker. We horen hem vrijwel gelijk tetteren, heerlijk! Een actie in Katwijk om burgemeesters te scoren blijkt niet zijn vruchten af te werpen, maar levert wel de eerste OEVERLOPERS (109) van de dag op.
We verlaten hierna Katwijk dus maar snel richting Lentevreugd, maar het gehoopte paartje krooneend zwemt hier niet langs de weg. De stop blijkt echter wel een goede zet, want we zien de eerste HUISZWALUWEN (110), PAAPJES (111), RIETGORS (112) en TAPUITEN (113) van de dag. Voor KROONEEND (114) moeten we dus bij de Ganzenhoek nog maar een tippeltje lopen, wat gelukkig wel een mannetje oplevert. Ook zien we hier weer kuifmezen, maar kunnen we goudhaan niet vinden. Voor deze soort hadden we echter nog een reserveplekje, waar we bij toeval een week geleden een zingend exemplaar troffen. Dat blijkt een goeie, want ook nu zit hij gelijk weer te zingen. GOUDHAAN (115) staat dus toch nog op de lijst!
We gaan vanuit de zangvogels nu richting de watervogels en dergelijke, waar we nog genoeg van moeten. De Ackerdijkse plassen is de eerste locatie die we daarvoor bezoeken, maar onderweg is een OOIEVAAR (116) de eerstvolgende soort die we kunnen noteren. In de Bergse Boezem begint het feest al met vele BOSRUITERS (117), KEMPHANEN (118) en een SLOBEEND (119), waarna we in de Ackerdijkse plassen STELTKLUUT (120), ZOMERTALING (121), WINTERTALINGEN (122), BRUINE KIEKENDIEF (123) en KOLGANS (124) kunnen bijschrijven. Ondanks goed uitziend habitat lukt ook hier weer blauwborst niet, maar een RINGMUS (125) werkt bij een huisje een stukje verder op nog wel goed mee. Erg fijn!
Steltkluut |
Het water staat knap hoog, maar op het strand zitten naast de vele dwergsterns nog wel een tweetal STEENLOPERS (135), we hoeven dus niet meer naar de Brouwersdam! We scheuren hierna de Maasvlakte rond waar overal tapuiten blijken te zitten. Helemaal op het eind van de Stuifdijk zien we de soorten waarvoor we dit deden, namelijk een groep EIDERS (136) en een tweetal KUIFAALSCHOLVERS (137).
Een slechtvalk vliegt nog langs terwijl we een groepje patrijzen of een rouwkwikstaart zo snel niet kunnen vinden. We lopen nog steeds achter, vergeten zelfs even over zee te kijken voor jan-van-genten (maar het was toch nog wel heiig waarschijnlijk), en knallen naar de Strypse Wetering. Eerder op de dag waren we daar natuurlijk ook al, maar gelukkig zien we nu de SMIENTEN (138) die we hier gisterenavond hoorden, is een ROUWKWIKSTAART (139) een fijne soort om bij te schrijven, loopt er nog een fraaie ZWARTE RUITER (140) en is de echte knaller hier wel een prachtige KROMBEKSTRANDLOPER (141).
Maasmond |
Alles wordt weer razendsnel uitgeladen ©Herman van den Brand |
Het gaat werkelijk fantastisch, dus snel door!! Bij Stellendam blijkt een wielewaal nog niet terug (of hij houdt z'n snavel dicht), maar wel kunnen we eindelijk SPERWER (142) bijschrijven. Ondanks hoogwater op de Kwade Hoek weten we daar nog een PIJLSTAART (143) uit te slepen, maar kunnen we van de steltjes niks breien. In de terek ruiter die hier gisteren zat gaan we dus geen energie steken. Uit een groepje kuifeenden aan de andere kant van de weg trekken we eenvoudig een aantal TAFELEENDEN (144), waarna we richting de duinen gaan. Voordat we op de parkeerplaats voor zomertortel zijn vliegt er plotseling een BOOMVALK (145) naast de auto! Dat zijn de betere soorten om tegen aan te lopen! De zomertortel zit niet gelijk te koeren, dus lopen we nog even wat verder in de hoop op goudvink, maar tevergeefs. Als we teruglopen vliegt echter in de verte plotseling een VISAREND (146) langs, dus het bleek niet voor niks! De ZOMERTORTEL (147) zit even later wel rustig te koeren, dus de belangrijkste soort is ook weer in de tas.
Bij Markenje schrijven we hierna eindelijk ZWARTKOPMEEUW (148) bij en lopen er nog wat ROTGANZEN (149) en een enkele STRANDPLEVIER (150). We zitten dus al op de 150 soorten, en dat rond half 4! Nog een paar soorten en we hebben het record van onszelf geëvenaard! Aan de andere kant helpen wat BAARDMANNETJE (151), de ZWARTE ROTGANS (152) tussen de rotganzen en eindelijk een BLAUWBORST (153) die eventjes een zangvlucht maakt daar heel hard aan mee, het gaat fantastisch!
We knallen door richting Herkingen, maar als we voor de zoveelste keer de auto aan de kant gooien (veel aalscholvers hoog overvliegend), blijkt het deze keer niet tevergeefs te zijn. Een SMELLEKEN (154) komt prachtig langs en ons record is geëvenaard! Op naar de 160, want we moeten nog een aantal hele simpele soorten. Bij een plasje staat een GROTE ZILVERREIGER (155) te pitten, waarna we doorrijden naar een volgend plasje.
Voordat we daar zijn komt echter een prachtige visarend langs zeilen. We hadden 'm natuurlijk al, maar we genieten toch eventjes van dit exemplaar dat mooi langs komt flappen.
Smelleken ©Laurens van der Padt |
Visarend ©Laurens van der Padt |
In het plasje rijgen de verrassingen zich aaneen, want een KLEINE STRANDLOPER (156) is een hele fijne soort om bij te schrijven, terwijl een tweetal steltkluten dat er ook blijkt te lopen natuurlijk gewoon een mooie soort is om zo zelf te vinden! Verder zien we ook nog goede soorten als watersnip en zomertaling, maar daar hebben we even niks aan. Door dus!
Op de Slikken van Flakkee loopt eindelijk een KLEINE ZILVERREIGER (157), maar qua steltlopers hebben we verder alles al. Toch checken we nog een 3de plasje bij Herkingen waar we in 2015 temmincks strandlopers hadden. Nu echter niet, helaas. Een flamingo bij Battenoord blijkt een Chileense te zijn, daar kopen we dus helemaal niks voor. Een GROENE SPECHT (158) lacht ons hier echter toe, waardoor het toch weer niet voor niks was. Eindelijk kunnen we deze toch bijschrijven, terwijl we aan een grote lijster alhier ook niks meer hebben.
Spannende plasjes bij Herkingen |
Op het Volkerak blijkt de roodhalsfuut niet te zwemmen, en ook is er geen geoorde fuut te bekennen. Toch wel een kleine domper, zeker als we hierna 25 minuten omrijden voor een plasje waar temmincks strandlopers waren gezien. Dat levert enkel een kleine strandloper op, dus snel weer terug naar Volkerak. Een IJSDUIKER (159) blijkt daar nogal flink te duiken, maar gelukkig ziet iedereen hem uiteindelijk toch.
Bij de Hellegatsplaten kunnen we het record gaan verbreken met soorten als zeearend en matkop, maar uiteindelijk zien we die beide soorten niet. Dankzij een tip van Dirk van Straalen zoeken we hier echter wel goed naar een grote zeeëend, wat in eerste instantie alleen een GEOORDE FUUT (160) oplevert. Het record is geëvenaard!! We blijven nog stug doorzoeken naar de GROTE ZEEËEND (161) en zowaar dobbert hij er toch, heerlijk! We hebben het record in de tas! Nu nog doorstomen!
Record!!! ©Laurens van der Wind |
Bij Numansdorp blijkt een poging voor een bonte vliegenvanger langs het Haringvliet een deceptie te zijn en kost alleen maar tijd. Vergeten en doorrijden dus maar. Langs de A29 even later ook al geen casarca's, maar gelukkig zien we nu de BUFFELKOPEEND (162) wel op de Gaatkensplas. In Ambacht kunnen we nog een goeie slag slaan, en die slaan we ook. Terwijl we op de Sophiapolder kijken horen we een IJSVOGEL (163) en staan in een groep meeuwen zowel PONTISCHE (164) als GEELPOOTMEEUW (165). Bam Bam!
Pontische (links) en geelpootmeeuw |
Snel de Alblasserwaard in voor een vroege spotvogel, maar voordat we daar zijn schrijven we al PURPERREIGER (166) bij. De SPOTVOGEL (167) tettert gelukkig ook lekker in de bosjes, waarna we vertwijfeld staan wat we nu nog moeten doen. De reuzenstern en witvleugelstern bij Kinderdijk wimpelen we af, die waren immers al even niet meer gezien (bleek achteraf niet zo te zijn) en daarvoor moesten we lopen. Niet iedereen had puf meer om nog door te stomen richting Zoetermeer voor velduil, patrijs en steppekiekendief, dus besloten we de dag af te sluiten met de WITOOGEEND (168) in Rhoon. Na even zoeken is deze ook gevonden en blijven we steken op 168 soorten.
De zon gaat onder... |
Rond 22u zijn we weer in Ambacht na een dag keihard gevogeld te hebben: met resultaat! Het record aantal vogelsoorten in Zuid-Holland op één dag is namelijk ruim verbroken, dus de hoop is maar dat dat voorlopig blijft staan. En anders gaan we er volgend jaar natuurlijk gewoon weer overheen, want hoger dan dit aantal kan het zeker. Een aantal makkelijk soorten hebben we namelijk nog gemist, zoals ransuil, patrijs, goudvink, kleine bonte specht, zeearend, matkop, witgat (zoals altijd), wielewaal, dus de 170 moet makkelijk kunnen. Het team van Hagenezen hoopt over een week te gaan, dus het is nog even spannend of het record blijft staan voor een week of voor een jaar...
EDIT: ondertussen is duidelijk dat de Hagenezen de 168 niet hebben gehaald, dus volgend jaar mogen we ons eigen record gaan aanscherpen.
EDIT: ondertussen is duidelijk dat de Hagenezen de 168 niet hebben gehaald, dus volgend jaar mogen we ons eigen record gaan aanscherpen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten