zaterdag 13 mei 2017

IJsselmonde Big Day 2017: 117 soorten!

Na vorig jaar samen met Laurens van der Padt het dagrecord van 112 soorten op IJsselmonde te hebben neergezet, is er dit jaar weer een Big Day op IJsselmonde georganiseerd met teams. Daarvoor hebben zich vijf teams aangemeld, dus dat moet wel leuke soorten op gaan leveren en wellicht ook wel het dagrecord. Met de ontpolderde Crezéepolder die toch wel heel veel soorten heeft opgeleverd dit jaar, zit een aantal boven de 112 er wellicht wel in. De wind is niet zuidoost zoals vorig jaar, maar met een zuidwestenwind en een relatief droge dag in het verschiet moet het natuurlijk ook gewoon kunnen.

Om 2:00 staan Laurens van der Padt en Laurens van der Wind bij mij voor de deur en gaan we los als het team ‘De Drieteentjes’. We beginnen in Polder Sandelingen, maar voordat we daar zijn staan MEERKOET (1), WILDE EEND (2) en BLAUWE REIGER (3) al op de lijst. In Polder Sandelingen is het verder stil, maar een zingende RIETZANGER (4) kunnen we nog wel bijschrijven. De fietstocht richting de Devel levert nog de eerste SCHOLEKSTER (5) op en daar kunnen we snel KLEINE KAREKIET (6) en een tetterende NACHTEGAAL (7) bijschrijven. Aan de kant van Heerjansdam horen we nog een KIEVIT (8) baltsen en vanuit het riet komen geluiden van SNOR (9), WATERRAL (10), WATERHOEN (11) en RIETGORS (12). Het begint echter wat te regenen en ook de twee roerdompen die er zitten houden hun snavel dicht. Na een ruim uur besluiten we toch maar door te gaan, wellicht komt die later vandaag nog.
Nacht boven de Devel
Als we echter bij de voetbalvelden van Heerjansdam staan horen we vanuit de verte opeens de ROERDOMP (13) alsnog, fijn! Ook vliegen wat groepen BRANDGANZEN (14) over, maar de ransuilen zien we niet. Onderweg richting Barendrecht worden we in de Zuidpolder opgeschrikt door drie bedelende uilskuikens van BOSUILEN (15), leuk! Verder tettert langs de Oude-Maas de eerste CETTI’S ZANGER (16) en horen we een TURELUUR (17) baltsen. Bij de Heinenoordtunnel zingt de eerste BOSRIETZANGER (18) van het jaar en een stukje verderop horen we een SPRINKHAANZANGER (19). In de polders van Rhoon vliegt nog een OEVERLOPER (20) over, baltst een BLAUWBORST (21), zien we een KNOBBELZWAAN (22), KUIFEENDEN (23), FUTEN (24), GROTE CANADESE GANZEN (25) en horen we ook de bekende KERKUIL (26). We hebben echter nog steeds geen ransuil, dus we posten wat bij locaties waar we de kans groot achten dat ze er zitten, maar we zien of horen ze niet.

Het wordt ondertussen wel langzaam licht en beginnen de eerste GEKRAAGDE ROODSTAARTEN (27), MERELS (28) en HOUTDUIVEN (29) rond half 5 te zingen. Om 4:51 horen we de eerste KOEKOEK (30) en gaan we langzaam richting de Grienden. Onderweg schrijven we nog GRAUWE GANS (31), WINTERKONING (32), KLEINE MANTELMEEUW (33), ZWARTKOP (34) en ZANGLIJSTER (35) bij. In het Klein Profijt kunnen we de nodige soorten vervolgens allemaal één voor één bijschrijven. FITIS (36), ZWARTE KRAAI (37), KOOLMEES (38), TJIFTJAF (39), HEGGENMUS (40), TUINFLUITER (41), VINK (42), MATKOP (43), PIMPELMEES (44), GROTE BONTE SPECHT (45), KRAKEEND (46), AALSCHOLVER (47), GROENE SPECHT (48), KAUW (49) en BOOMKRUIPER (50) schrijven we makkelijk bij. Zelfs de groene spechten zitten volop te lachen overal, een soort die soms best lastig kan zijn en later ook door een team gemist blijkt te zijn.

Om iets over 6 hebben we de eerste fijne griendsoort te pakken, namelijk een mooie GRAUWE VLIEGENVANGER (51). Hierna schrijven we nog STAARTMEES (52), PUTTER (53), SPREEUW (54), BERGEEND (55), ZILVERMEEUW (56), ROODBORST (57), GAAI (58), GIERZWALUW (59), VISDIEF (60), IJSVOGEL (61), KOKMEEUW (62) en na flink posten ook een roffelende KLEINE BONTE SPECHT (63)! Als we weer terugkomen bij de fietsen zien we plotseling twee GROTE LIJSTERS (64) bovenin een populier zitten. Gaaf! Twee jaar geleden broedde deze soort hier voor het laatst, want vorig jaar troffen we ze ook niet meer aan. Dit jaar hebben we ze hier ook nog niet gehoord, dus de verrassing is groot!
Grauwe vliegenvanger                                       ©Laurens van der Padt
We fietsen hierna nog verder de grienden door en schrijven zo nog BOERENZWALUW (65), GROENLING (66), GRASMUS (67), STORMMEEUW (68) en BUIZERD (69) bij. Vuurgoudhaan en appelvinken zien of horen we helaas hier niet. Om 8:15 installeren we ons op de dijk van de Zegenpolder voor een korte trektelling, maar de wind en even later ook regen zijn niet echt ideaal. Ondanks dat staan we toch een klein halfuurtje en schrijven we eerst WITTE KWIKSTAART (70), BRUINE KIEKENDIEF (71), HOLENDUIF (72) en GELE KWIKSTAART (73) bij en lijkt het erg tam te worden.
Een ree kijkt toe
Om 8:26 blijkt echter een groepje van zes brandganzen niet uit die soort te bestaan, maar het blijken om ROTGANZEN (74) te gaan! Het groepje komt mooi langs en verdwijnt in noordoostelijke richting. Nauwelijks van deze gave waarneming voor IJsselmonde (pas mijn tweede van deze soort) bijgekomen te zijn komt vijf minuten later nog een groep van dertien rotganzen voorbij! Deze wel op iets grotere afstand, maar dat maakt de waarneming niet minder gaaf! Kennelijk is de zuidwestenwind van vandaag wel goed genoeg voor de ganzentrek en loopt de Delta wat betreft rotganzen leeg vandaag. Tof!
Rotganzen
Gezien het feit dat er verder eigenlijk niks vliegt, gaan we maar gewoon door de polders in. Het team van Sander Elzerman en André de Baerdemaker komen we bij het wegfietsen wel nog tegen, maar de rotganzen hadden ze niet op kunnen pikken. Terwijl we praten vliegt er overigens nog wel een TORENVALK (75) over een zingt er een BRAAMSLUIPER (76) uit de bosje. Vooral die laatste is een soort die je beter maar kan hebben, de rest van de dag zien of horen we er dan ook geen meer. In de polders zien we even later het mannetje ENGELSE KWIKSTAART (77) dat een broedpoging aan het doen is, gaaf! Ook pikken we met dank aan Niels Godijn nog een cirkelende HAVIK (78) op boven de grienden, waarna we bij wat huisjes HUISMUS (79), TURKSE TORTEL (80) en RINGMUS (81) kunnen bijschrijven.

De Rhoonse Baan is hierna aan de beurt; altijd een spannende plek. Het gemelde paapje krijgen we helaas niet gevonden, maar wel zitten er wat ROODBORSTTAPUITEN (82) met jong, een TAPUIT (83), wat KNEUEN (84) en nog een zingende bosrietzanger. De overvliegende LEPELAARS (85) en ZWARTKOPMEEUWEN (86) schrijven we natuurlijk ook gretig bij, net als de SLECHTVALK (87) die we vanaf hier op de mast in de Waalhaven zien zitten. Vanaf nu hebben we deze hoek wel aardig afgerond en gaan we snel weer terug naar het oosten. Een EKSTER (88) is dan de eerste soort die we bijschrijven, maar je vraagt je dan altijd af of je hem echt nog niet gezien hebt, of dat je er gewoon overheen hebt gekeken…

Op de Gaatkensplas treffen de BUFFELKOPEEND (89) aan zodat we lekker op schema liggen. In de Zuidpolder zijn de plasjes leeg, dus nog geen kleine plevieren of een slobeend, maar wel komt er hard een BOOMVALK (90) langs jakkeren, fraai! Terwijl we rustig doorfietsen is het twee minuten later een WIELEWAAL (91) die mooi langs komt vliegen en vervolgens in wat hoge populieren landt. Net als de rotganzen is het ook pas mijn tweede waarneming van deze soort op IJsselmonde, erg fijn! Een team hoort hem even later nog zingen daar, fijne soorten!

We kijken hierna even op de plek waar we vannacht de uilskuikens van de bosuilen hadden, en die blijken inderdaad mooi te zien. Leuk! Voor zover ik me kan heugen zag ik nog nooit eerder jonge bosuilen. Als we van de uiltjes staan te genieten vliegen er op grote hoogte ook nog opeens twee rovers over wat WESPENDIEVEN (92) blijken te zijn. Die schrijven we mooi bij! Het precies passerende team Barendrechts van Peter Gouman, Julian en Wietze de Frel kunnen we dus met twee soorten blij maken.
Jonge bosuilen
Na afscheid van de uiltjes genomen te hebben moeten we door richting de nieuw ingerichte Zuidpolder, waar we eenvoudig OEVERZWALUW (93), HUISZWALUW (94) en SLOBEEND (95) bij kunnen schrijven. Snel gaan we door richting Waalbos, maar op het moment dat we KLUUT (96) en TAFELEEND (97) hebben bijschrijven krijgen we een spannende foto door via Hans en Hugo Moerman. Een snelle blik is genoeg: er zit een gestreepte strandloper in de Crezéepolder!! Dat is een hele nieuwe soort voor IJsselmonde, wat betekent dat we het programma omgooien en linea recta naar de polder knallen. Met een noodgang wordt de Pruimendijk afgefietst, waarna we in de Crezéepolder even later inderdaad deze GESTREEPTE STRANDLOPER (98), een, Noord-Amerikaanse steltloper, in een groepje BONTBEKPLEVIEREN (99) zien lopen. Wat een soort! Hij loopt op enige afstand maar is prachtig te zien. Hij kon er nog wel bij na de zwarte ibis en steltkluten in de afgelopen weken. De Crezéepolder overtreft zo de Sophiapolder gelijk, wat een gebied!

Gestreepte strandloper
Naast de eerder genoemde steltlopers kunnen we ook GROTE MANTELMEEUW (100), een mooie groep NOORDSE KWIKSTAARTEN (101) en eindelijk ook KLEINE PLEVIER (102). We fietsen vervolgens een stukje om om de gestreepte strandloper van wat dichterbij te bekijken, maar die blijkt dan ondertussen helaas alweer de wieken te hebben genomen. We vogelen de polder dus maar gewoon rond, wat nog een erg fijne overvliegende PURPERREIGER (103) oplevert en in de polder nog één GROENPOOTRUITER (104) en ZOMERTALING (105). Als we de polder uitfietsen komt er plotseling een valkje de polder binnen knallen, waarvan gelijk duidelijk is dat het een SMELLEKEN (106) is. Met een noodgang gaat hij richting noordoost, cirkelt kort een rondje en gaat dan snel door richting het hoge noorden. Al de zoveelste smelleken van dit voorjaar door de polder, maar eindelijk onze eerste pas! En dan ook nog eens een mooi mannetje, fraaie vogels.

We stappen hierna over op de auto, waarna we richting de Sophiapolder gaan. Eenmaal op de Veersedijk cirkelt er een fraaie wespendief boven de dijk, een mooi beest weer en onze derde dus al voor vandaag! Opvallend, want meestal zijn ze bijzonder lastig in het voorjaar. Op de bekende plek horen we een ZWARTE ROODSTAART (107) zingen en op de Sophiapolder zien we zowel GEELPOOTMEEUW (108) als PONTISCHE MEEUW (109), en is een REGENWULP (110) een fijne verrassing. We naderen nu toch wel echt de 112 soorten en met nog wel wat inkoppertjes in het verschiet gaan we snel richting Rotterdam.
Wespendief                                                   ©Laurens van der Padt
Onderweg krijgen we te horen dat er casarca’s zijn gezien in de Crezéepolder, maar als we even later tevergeefs naar de dodaarzen bij het Eiland van Brienenoord zoeken blijken ze alweer te zijn verdwenen. Door dus maar richting Heijplaat, waar ROEK (111) zoals verwacht heel makkelijk is. In Rhoon kunnen we de witoogeend in tegenstelling tot op de Zuid-Holland Big Day niet vinden, maar bij de Rhoonse Baan werkt het PAAPJE (112) nu gelukkig wel mee en is het record geëvenaard! Snel stomen we door richting de bekende ooievaarspaal van IJsselmonde in Rotterdam-Lombardijen, en daar staat gelukkig een OOIEVAAR (113) zodat we daarmee het record hebben verbroken! In deze contreien hebben we niks meer te zoeken, dus we gaan snel richting Waalbos. Daar lopen nog steeds drie STELTKLUTEN (114) rond, maar de veldleeuwerik horen we zo snel niet zingen. We worden hier ook opgeschrikt door de melding van een kwak op de Galgenplaat, wat ook nog een goede zou zijn voor de IJsselmondejaarlijst. We besluiten daarom maar een poging te wagen.
Ooievaar
Steltkluut
Op de Galgenplaat blijkt de kwak onvindbaar, dus we gaan de dag afmaken in de Crezéepolder, zodat we rond 19u in het NME-centrum zijn. Het water is al hard gestegen als we aankomen, en de gestreepte strandloper blijkt dan ook zojuist met wat bontbekplevieren te zijn vertrokken. Een andere groep bontbekplevieren is nog wel ter plaatse, maar daar zit verder niks spannends tussen. Gelukkig loopt er nog wel een enkele GRUTTO (115) rond, maar verder is het rustig. De gemelde rosse grutto op de Sophiapolder komt niet onze kant op, en wij hebben ook weinig zin om daarheen te gaan. Om de dag af te sluiten gaan we dus maar richting het Donckse Bos in de hoop op boomklever.
Broedende kluten
Teruglopend naar de auto komt nog wel een GROTE ZILVERREIGER (116) overzetten, een leuke verrassing! In het Donckse bos blijkt het hierna in de korte tijd die we nog hebben rustig te zijn. Boomklevers horen we niet, en de vermeende goudhaantjes die we horen zingen zitten telkens net te ver en houden dan weer hun snavel dicht. We moeten richting het NME-centrum, de dag zit erop! Iets over zeven komen we daar aan, maar wachtend op de parkeerplaats op de laatste teams komt eindelijk onze grootste gemiste soort van de dag overzetten: SPERWER (117). Voor het spelletje van vandaag telt die niet meer mee, maar voor de totaallijst natuurlijk wel.

Uiteindelijk blijkt het er ook niet meer toe te doen, want met de 116 soorten hebben we het hoogste aantal van vandaag weten te scoren. Het record van vorig jaar is dus toch weer verbroken, en naar ons gevoel hebben we nog redelijk rustig gedaan vandaag. De 120 is zeker niet onmogelijk, want in het Donckse bos hadden de andere teams bijvoorbeeld wel zowel vuurgoudhaan als goudhaan, en hadden we nog makkelijk dodaars en veldleeuwerik kunnen hebben. De soort van de dag was uit de hele rits leuke soorten voor het eiland natuurlijk die gestreepte strandloper! De Crezéepolder blijkt wat dat betreft ook voor een Big Day van enorme waarde te zijn.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten