zaterdag 22 november 2025

'Winter' Big Day 2025: 98 soorten

In eerdere jaren hebben we op IJsselmonde vaker een Big Day in de winter gedaan. Meestal was dat in begin december en doopte we dit dag om tot de Sinterklaas Big Day, maar omdat eind november vaak nog een tijd is met kans op verrassende zeldzaamheden, besloten we hem dit jaar eens te vervroegen. 22 november was dus de beste datum, en het record om te verbreken stond op 97 soorten. In 2017 werd tijdens de eerste editie dit aantal soorten gehaald, maar dat was inclusief een aantal ondersoorten volgens de IOC-indeling, zoals witstuitbarmsijs en kleine barmsijs. In 2018 werden 93 soorten behaald, maar deden wij niet mee, waarna in 2019 wederom 97 soorten (maar nu wel echt soorten) werden gehaald door Laurens van der Wind en mij. In 2020 probeerden we het op een alternatieve manier, om een zo goed mogelijke soort te vinden. Dat leverde toen helaas helemaal niks op, terwijl de zaterdag ervoor twee zwarte zee-eenden, roodkeelpieper en bruine boszanger op IJsselmonde werden gevonden... 

Sindsdien heeft er nooit meer een winter big day plaatsgevonden, dus vol goede moed waren we vandaag met drie teams. Laurens van der Wind en ik waren samen, tegen een team uit Barendrecht (Erik-Jan, Arjan en Wietze) en Ambacht (Jochanan, Richard en Matthieu). In tegenstelling tot de andere teams hadden wij uiteindelijk helemaal niks voorbereid, en gingen we maar aan de gang met een logische route. Het weer voor de dag was op zich prima, maar fris. Een matige zuidenwind en maximaal een enkele graad was het niet warm, maar als we het goed deden hoefden we ook niet teveel de auto uit... 

Laurens en ik startte om half 5. Dat leek ons gezien de lange nacht vroeg zat, zodat we aftrapten met een zingende ROODBORST (1). De belangrijkste soort voor de nacht was wel ransuil, dus daarvoor liepen we gelijk maar een ronde door Sandelingen-Ambacht, wat geen ransuil maar wel KUIFEEND (2), WILDE EEND (3), MEERKOET (4), KOPERWIEK (5), GRAUWE GANS (6) en BOOMKRUIPER (7) opleverde. Die laatste vonden we met de warmtebeeld al slapend tegen een boom. in het Develbos lukte even later wel BOSUIL (8) waarvan het mannetje zat te zingen, en in de polders troffen we eenvoudig KERKUIL (9), KRAKEEND (10) en BLAUWE REIGER (11). In het Waalbos probeerde we vervolgens voor ransuil, maar daar kwamen we niet verder dan WATERSNIP (12), KNOBBELZWAAN (13) en HOUTSNIP (14). In Oud-Reijerwaard zagen we een jagende kerkuil en daar foeargeerden nog wat KIEVITEN (15). Rijden langs de Crezéepolder, Zuidpolder en door de polders van Zwijndrecht waren vruchteloos, dus moest het maar in de ochtendschemering bij de roestplek in de Wevershoek gebeuren. Voordat we daar ransuil zagen, konden we nog WATERHOEN (16), EKSTER (17), HOUTDUIF (18), ZWARTE KRAAI (19) en MEREL (20) bijschrijven, maar toen kwam er gelukkig een RANSUIL (21) langsgeflapt. Ook zagen we hier nog houtsnippen uit het Waalbos in de bosschages duiken om de dag door te brengen, en al postend langs de Waal ontwaakte de meeste vogels: CETTI'S ZANGER (22), IJSVOGEL (23), WINTERKONING (24), SLOBEEND (25), VINK (26), FUUT (27), KLEINE MANTELMEEUW (28), VUURGOUDHAAN (29), HEGGENMUS (30), DODAARS (31), GAAI (32), TJIFTJAF (33), BRANDGANS (34), AALSCHOLVER (35), PIMPELMEES (36), KOLGANS (37), GOUDHAAN (38), SIJS (39), KOKMEEUW (40) en KAUW (41). 

Ondertussen was het alweer 8:00 en behoorlijk licht aan het worden, en omdat bokje lastig is deze winter besloten we gelijk maar op de beste plek een poging te wagen. In Polder het Buitenland moest het dus maar gebeuren, maar we konden helaas niks vinden. Achteraf bleek een ander team vlak voor ons vakkundig alle bokjes te hebben weggejaagd... We schreven hier nog wel SPREEUW (42), KOOLMEES (43), GROENE SPECHT (44), ZANGLIJSTER (45), WATERPIEPER (46), GRASPIEPER (47), STAARTMEES (48), TOENDRARIETGANS (49), TURKSE TORTEL (50) en TORENVALK (51) bij. Omdat er volgens een aantal weersvoorspellingen een zonnige dag in het verschiet zou liggen, wilde we ook maar gelijk met roerdomp afrekenen voordat het te lastig zou worden met de warmtebeeldkijker. Voordat we in de Sandelingen waren schreven we nog ZILVERMEEUW (52), GROTE ZILVERREIGER (53), HUISMUS (54), STORMMEEUW (55) en HOLENDUIF (56) bij. De ROERDOMP (57) stond net als gisteren in de rietkraag en was daarmee eigenlijk de enige soort die we van tevoren hadden gecheckt... 

De belangrijkste misser was bokje, maar die konden we vast nog wel krijgen. Handig is wel als het dan bewolkt is, omdat het dan beter te doen is met warmtebeeldkijker. Vandaar dat we gelijk maar even bokje als prioriteit benoemden en een rondje Waalbos deden. Tenminste, de noordoosthoek rondom de ijsbaan. Bij aankomst zaten daar gelijk veel PUTTERS (58) en een toendrarietgans vloog wat rond. Een leuke waarneming die door andere teams werd gemist uiteindelijk, maar wij hadden ze eerder vanochtend al. In het Waalbos riep een KEEP (59), liep een KLEINE ZILVERREIGER (60) zoals gepland en schreven we nog BERGEENDEN (61) en een overvliegende WITTE KWIKSTAART (62) bij. In wat natte greppeltjes zat uiteindelijk met wat watersnippen ook het gehoopte BOKJE (63), terwijl nog een WITGATJE (64) langs vloog. In Oud-Reijerwaard schreven we onderweg richting de Oude Maas vervolgens makkelijk ROODBORSTTAPUIT (65), RIETGORS (66) en BUIZERD (67) bij. Een rondje over het braakliggende terrein bij station Barendrecht bracht niet een gehoopte verrassing zoals een Europse kanarie, maar twee bokjes waren toch leuk. 

Elke winter overwinteren er wel goudvinken in de Vredepolder, dus we besluiten daar maar een rondje te gaan lopen. Sowieso is het altijd een goede plek met veel vogels, en het begint makkelijk met GROTE BONTE SPECHT (68) en GROTE GELE KWIKSTAART (69). Tijdens het rondje vinden we uiteindelijk geen goudvinken, maar schrijven nog wel GROENLING (70), KRAMSVOGEL (71), MATKOP (72) en APPELVINK (73) bij. Vooral die laatste blijkt nog een goede, want het is de enige van de dag en de andere teams missen 'm. Voordat we vertrekken vliegen nog een GROTE MANTELMEEUW (74) en WULP (75) over de Oude Maas. Iets voor 11:00 schrijven we in de bouwdok TAFELEEND (76) bij. Middelste zaagbekken lijken hier nog niet aanwezig, terwijl bij de Carnisse grienden de humes bladkoning vertrokken blijkt die hier eergisteren was gevonden. Wel roept hier eindelijk een WATERRAL (77) en passeert een SPERWER (78). 

Een rondje door de polders van Rhoon levert geen gehoopte nieuwe soorten op als ooievaar, zwartkop (was recent een waarneming langs de Poelweg) en ringmus (het enige resterende mannetje...). In het Klein Profijt moet het dan maar gebeuren, waarbij we besluiten ook door te lopen voor baardmannetje. Die soort vinden we niet, maar het doorlopen levert uiteindelijk wel een onverwachte SNEEUWGORS (79) op die voor ons opvliegt langs de Oude Maas. Een bonus en uiteindelijk ook de leukste soort van de dag! BOOMKLEVER (80) is makkelijk en WINTERTALING (81) hadden we ook nog niet. Het aantal soorten dat we hebben klimt dus gestaag, en vooral de soorten we nog moeten blijkt steeds beperkter te worden. We starten ook aan het rekenen en de 100 blijkt toch een vrijwel onmogelijke opgave. We concluderen dat als we de 95 gaan halen, we best tevreden mogen zijn, dus vol goede moed gaan we door. 

Geen ringmus op het voer helaas

Ringmus laat het weer afweten, maar VELDLEEUWERIKEN (82) laten zich makkelijk in de polder vinden. Daar zien we ook opeens twee HAVIKEN (83) jagen, zodat we toch wel tevreden de polders verlaten en richting de havens gaan. ROEK (84) tikken we makkelijk binnen en in de Waalhaven komt de SLECHTVALK (85) vrijwel gelijk met ons aan bij de mast. Een oud plekje voor ZWARTE ROODSTAART (86) in Heijplaat blijkt nog steeds bezet in de winter, maar het aflopen van meerdere braakliggende veldjes levert helaas geen kneuen op. Dat wordt nog wel een dingetje... 

Typisch habitat voor zwarte roodstaart

We moeten Rotterdam-Zuid in voor een ZWARTKOPMEEUW (87), die dankzij twee witte broden snel de Persoonshaven in komt vliegen. Een PONTISCHE MEEUW (88) is vervolgens ook makkelijk, maar het Eiland van Brienenoord zijn de twee overwinterende oeverlopers van de aardbodem verdwenen. Niks te vinden, helaas... Ook een zwarte mees van eerder deze dag blijft onvindbaar. 

Zwartkopmeeuw

Ondertussen is het al tegen 16:00 en het licht gaat snel achteruit. We hebben nog een klein uurtje voordat de zon om 16:42 ondergaat, dus we moeten nog even flink doorschakelen. Qua getij kwam het precies goed uit om de Sophiapolder eind van de middag te doen, en die blijkt gelukkig te leveren. Voordat we daar zijn tikken we eerst eenvoudig SMIENT (89) in de Crezéepolder binnen, maar daar loopt verder niks. Aangekomen bij de Sophiapolder vliegt zowaar een KNEU (90) op uit een onkruidrandje naast de weg, waarna we op het eiland de verwachte BONTE STRANDLOPERS (91), GEELPOOTMEEUW (92), PIJLSTAARTEN (93), KEMPHANEN (94) en SCHOLEKSTERS (95) kunnen bijschrijven. Een snelle rekensom leert ons vervolgens dat het moet lukken om met wat geluk over de 95 soorten heen te schieten en misschien wel ons record te evenaren. Met zonsondergang staan we langs de Waal waar gelukkig al twee GROTE ZAAGBEKKEN (96) ronddobberen. Op tijd gearriveerd deze winter, net zoals een mannetje BRILDUIKER (97) die we exact 8 minuten later op de Oude Maas bij kunnen schrijven!

Nu hebben we nog één makkelijke soort te gaan die nog kunnen binnentikken voordat we om half 6 in Ambacht worden verwacht: ooievaar. Overdag zwerven ze door Rotterdam, maar slapen doen ze meestal op lantarenpalen rondom Lombardijen. Snel die kant dus op maar rond 17:00 vinden we ze niet op de plek waar we ze hadden verwacht. Gelukkig zien we al rijdend opeens twee OOIEVAARS (98) tukken op de lantarenpalen om 17:08. Een mooie afsluiter en een verbetering van ons vorige record! Dat hadden we toch niet durven dromen! Uiteindelijk bleek het andere Ambachtse team met exact 100 soorten daar knap nog overheen gegaan te zijn! Totaal werden 106 soorten gezien, waarvan wij oeverloper, zeearend, bruine kiekendief, goudvink, (kleine) barmsijs, goudplevier, ringmus (hij zat er wel...), zwarte mees en kleien bonte specht mistten. Al met al een mooie dag met voor ons dan wel weer de leukste verrassing voor de dag: sneeuwgors! 

Ooievaars

vrijdag 31 oktober 2025

Oktober 2025

In het najaar zijn altijd nog een paar plantensoorten die dan de piek hebben van hun bloei. Eén van die soorten is franjegentiaan, maar lang niet jaarlijks staat deze soort in bloei op de weinige groeiplaatsen in Zuid-Limburg. Dit jaar bleek dat echter wel het geval, en samen met een nieuwgevonden soort voor Nederland: wilgsla, was dat de reden om een middagje heen en weer te rijden naar het zuiden. Mooie soorten en leuk om zo weer eens in Limburg te zijn! 

Franjegentiaan

Wilgsla

De rest van de maand stond vrijwel uitsluitend in het teken van vogels. Oktober is natuurlijk de maand bij uitstek voor doortrek en zeldzame soorten, maar ondanks dat zat een goede twitch er helaas niet in. Zeldzame soorten werden wel voldoende gemeld, maar geen soorten die nog op mijn lijstje ontbreken, met uitzondering van stormvogeltje. Dit is toch nog wel de makkelijkste nieuwe soort voor mij, maar je moet altijd maar net op de goede plek zitten. Op 24 oktober zat ik bijvoorbeeld weer aan de Maasvlakte met windkracht 7 (west). Dat leverde echter niet de gehoopte krent op en veel verder dan twee grauwe pijlstormvogels en wat middelste jagers kwamen we niet. Naast de telpost lag overigens nog wel een flinke grijze zeehond te pitten. 

Grijze zeehond

Ondanks dat wij geen stormvogeltje zagen, vloog er nog wel eentje langs de Maasvlakte dit jaar, en werd eind oktober een paar dagen op rij een 'stofje' gemeld bij het Kornwerderzand, langs de Afsluitdijk. Op 28 oktober trok ik dus de stoute schoenen aan en stond met het eerste licht bij het Kornwerderzand. Wie niet waagt, wie niet wint! De wind was nog steeds stevig vanuit het westen, en al snel verschenen de eerste leuke soorten op het toneel. Een paar kleine alken, een noordste stormvogel, grauwe pijlstormvogel (beide heel goed voor de Waddenzee) en een rosse franjepoot zorgden voor voldoende vermaak. Na 11 uur verscheen opeens een vaal stormvogeltje in beeld en werd de spanning opgevoerd! Omdat ik nog werk te doen had, had ik met mezelf afgesproken om 12:00 af te taaien. Je kan altijd wel blijven zitten... Klokslag 12 uur vertrok ik dus, maar het gevreesde scenario kwam uit... 

Dwergmeeuw

Rond 12:15 vloog een stofje schitterend langs, terwijl ik alweer in de Wieringermeer reed. Uiteindelijk besloot ik toch nog een ultieme poging te wagen en terug te rijden, zodat ik 'm misschien kon oppikken bij Breezanddijk. Uiteindelijk na een half uur posten helaas geen stofje voor mij, maar daar kwam nog wel weer een fraaie rosse franjepoot langsvliegen. Wellicht volgend jaar weer een nieuwe poging in deze hoek! 

Naast de zeevogels bracht ik nog twee bezoekjes aan de Maasvlakte, maar ook daar bleef het taai dit najaar. Het leverde nog een fraaie sneeuwgors, bokje, kuifaalscholver en een kleine karekiet op, maar meer zat er helaas net in. Op 18 oktober besloot ik daarom eens voor de verandering een flinke wandeling in Voornes Duin te maken. Een gebied wat totaal niet bevogeld wordt, maar waar natuurlijk zomaar van alles op kan duiken. Het was een spannende najaarsdag en door het hele land werd van alles gevonden. Een ideale dag dus om in het duin te vogelen en uiteindelijk was het niet onaardig met overtrekkende kleine rietganzen, een paar velduilen, geelgorzen en een Siberische tjiftjaf. 

Siberische tjiftjaf

Geelgors

Velduil

Oktober is natuurlijk ook de maand waarin veel bokjes terugkeren en doortrekken, en op IJsselmonde lukte het weer om aardig wat bokjes te vangen. Helaas is het aantal geschikte plekken dit najaar laag, wat dus geen hele grote aantallen heeft opgeleverd. Wel was de ontdekking van de Blankert, een groot overstromingsgrasland aan de zuidkant van de Oude Maas, de moeite waard. In het gebied verbleven behoorlijk wat bokjes en het lukte ook om vogels terug te vangen van IJsselmonde. Blijft leuk om die uitwisseling te zien natuurlijk. Aangename verrassing tijdens het vangen van bokjes was een dwerggors die luid roepend in de polder opvloog, altijd leuk! 

Geertruida Agaatha Complex (GAP)

Bokje

Langs de Devel lukte het weer om de eerste waterpiepers van de winter van een ringetje te voorzien. Aflezen in het veld lukte helaas nog niet, maar wel las ik nog weer de nodige kieviten af in de Crezéepolder. Op 11 oktober was ik nog weer eens in Meijendel. Elke maand vind ik uiteindelijk dat ik te weinig in het duin komt, maar de vangsten van oeverpiepers haalden me overtuigend over de streep om weer eens een dagje te vangen. Een goede dag bleek het, met uiteindelijk een dagrecord aan kleine barmsijzen (74) en vooral ook de vangst van een schitterende oeverpieper! Erg blij met deze vangst van een soort die natuurlijk sterk lijkt op 'mijn' waterpiepers. 

Waterpieper R/BRY

Kleine barmsijs

Oeverpieper

Dat was het dan ook wel eigenlijk voor de maand oktober. Een leuke verrassing ten slotte was nog een bladkoning die ik vlakbij de tuin vond, altijd leuk om daar in het najaar tegenaan te lopen. De eerste wintertelling op de Sophiapolder had ook weinig verassingen in petto: 33 pijlstaarten, 7 wulpen en de gebruikelijke pontische en geelpootmeeuwen. 

dinsdag 30 september 2025

September 2025

In september heb ik lekker veel in de regio gevolgd vooral. Kieviten aflezen was altijd een lonende bezigheid in de Crezéepolder, waar nog steeds honderden kieviten pleisterden. In de groep zaten altijd wel vogels die ik in de regio heb geringd, dus altijd leuk en vooral ook nuttig om daar de tijd voor te nemen. Dat leverde ook met regelmaat geringde meeuwen en een enkele lepelaar op, en 27 september heel verrassend een geringde reuzenstern! Reuzenstern is sowieso nog steeds een zeldzaamheid op IJsselmonde, ook al is het sinds de aanleg van de Crezéepolder wel een meer dan jaarlijkse gast geworden op IJsselmonde. Het exemplaar was als nestjong op 10 juni 2022 in Zweden geringd, het land waar volgens mij de meeste geringde reuzensterns vandaan komen.

Reuzenstern

In de regio vogelen is in september natuurlijk altijd leuk. Paapjes hangen weer rond en ook andere najaarsvogels druppelen binnen. Vanwege de droge zomermaanden viel het aantal plekken met watersnippen en dus in potentie ook bokjes tegen, maar tegen het einde van de maand heb ik toch het eerste bokje te pakken! Tijdens het zoeken naar bokjes voor ringonderzoek stuit ik ook verrassend genoeg op een porseleinhoen die in een nat rietlandje loopt. Erg leuk en uiteindelijk toch wel een soort waar ik jaarlijks een keer tegen aanloop op IJsselmonde. Ook een groepje overvliegende kruisbekken en een overvliegende wespendief waren nog noemenswaardig op het eiland, net zoals ook de eerste koperwiek altijd weer leuk is om binnen te horen komen! 

Bokje

Porseleinhoen

Wespendief

Paapje

Naast wat vogeluurtjes op IJsselmonde, heb ik met Daan van Braak nog drie gerichte pogingen ondernomen om op de Tweede Maasvlakte te zoeken naar Siberische sprinkhaanzanger. De strook met helm en duindoorns is toch wel in potentie één van de beste plekken voor deze soort in Nederland, maar daar wordt gewoonweg te weinig voor gevogeld. Met drie keer twee uurtjes zoeken kom je best wel een eind, maar het heeft niet een zeldzaamheid opgeleverd. Desalniettemin was het wel elke keer spannend en leuk met soorten als tjiftjaf, fitis en gekraagde roodstaart in het helm, en zowaar ook een normale sprinkhaanzanger! 

De meest memorabele dag dit jaar op de Maasvlakte was echter wel 16 september. Een dag met een stevige westenwind (7bft), die ook vooraf ging door een dag met een stevige zuidwestenwind. Eenmaal op de Maasvlakte bleken de noordse pijlstormvogels echt goed te vliegen, en zagen we in vier uurtjes 45 exemplaren! Ook kwamen nog 18 grauwe pijlstormvogels langs, terwijl de jagers het volledig af lieten weten. Het absolute hoogtepunt van een kort ochtendje over zee kijken was wel de vale pijlstormvogel, die rond kwart over 9 op korte afstand schitterend langs kwam! Heel fraai en voor mij wel de waarneming van het najaar. Het was pas mijn tweede na 8 jaar geleden een vogel op dezelfde plek, maar met veel slechter licht. 

Noordse pijlstormvogel

De meeste optimistische poging was overigens op 18 september. De dag ervoor was de eerste Tennessee zanger voor Nederland gevangen op de ringbaan van Vlieland. Ondanks dat het op een ringbaan was, had ik toch wel zin om een poging te wagen. Een dag na de vangst is de vogel natuurlijk telbaar, en met een Amerikaanse zanger zou er misschien wel een poging te wagen zijn? Zeker als de vogel wellicht weer teruggevangen zou worden? Zo gezegd op de 18e met Leon Boon richting Vlieland te gaan, waar we tot onze verrassing echt de enige waren die het gokje wilde wagen... Op Vlieland was bij de fietsverhuur ook een stormloop verwacht, maar dat viel daar dus nogal tegen. Uiteindelijk hebben we een aantal uren tevergeefs op en rondom de ringbaan gezocht, het viel natuurlijk te proberen! We zijn in ieder geval de enige vogelaars die een Tennessee zanger in Nederland hebben gedipt, dat is ook wel wat waard... 

Vlieland

woensdag 10 september 2025

Corsica 27 augustus t/m 9 september

Van 27 augustus tot 9 september zijn we twee weekjes op Corscia geweest. Weer eens een wat andere vakantiebestemming dan de voorgaande jaren, met het idee van iets meer zon. Om de hitte ook weer wat te mijden dan wel weer wat laat in het seizoen, en dat is goed bevallen! De heen en terugreis ging door Frankrijk, wat op het gebied van vogels behoorlijk saai was. De rit leverde niet meer op dan een zomertortel en hop, en bij een korte tussenstop nog kuifleeuwerik en kleine zwartkop. Grappig was wel dat op zes uur rijden, Midden-Frankrijk dus, er tijdens de avond vooral zuidelijke sprinkhaansoorten waren te horen die hier net voet aan de grond krijgen: spoorkrekel, boomkrekel, zuidelijke sikkelsprinkhaan en grote spitskop. Soorten die echt bezig zijn met een opmars naar het noorden. Vanaf de boot naar Corsica vanuit Frankrijk was overigens weinig te zien, want we hadden de nachtboot.

De eerste week op Corsica zaten we in het noordelijke deel in een klein dorpje in het berglandschap van het eiland. Voor deze vakantie had ik uiteraard een lijstje met de belangrijkste doelsoorten opgesteld. Het eiland telt min of meer vier endemen: Corsicaanse boomklever, Corsicaanse citroensijs, Balearische vliegenvanger en moltoni's baardgrasmus. De laatste twee soorten hebben een iets ruimer verspreidingsgebied dan de eerste twee. Het doel was om deze soorten zo snel mogelijk te zien en verder ook lekker rond te vogelen, want er zijn nog wel wat soorten uit Zuid-Europa die nog nieuw voor mij zijn. Ooit was ik met school in Rome, wat mijn enige bezoek aan Zuid-Europa is geweest. Alleen algemene soorten als blauwe rotslijster, kleine zwartkop en Italiaanse mus stonden dus op m'n lijstje, dus er was nog veel nieuws te vinden! 

Balearische vliegenvanger was al vlot na aankomst in beeld. Deze soort bleek eigenlijk overal wel te zitten, in de dorpjes maar ook daarbuiten kwamen we ze verspreid tegen. Desalniettemin natuurlijk leuk om te zien, maar heel anders dan grauwe vliegenvangers waren ze niet, alhoewel de roep ook wel duidelijk afwijkend was. 


Balearische vliegenvanger

Kort na aankomst leverde een blik over zee ook gelijk veel scopoli's pijlstormvogels op. Erg leuk om deze grote pijlstormvogels te zien en voor mij ook een nieuwe soort. Diverse malen zat ik nog aan zee op verschillende plekken in de hoop op yelkouan pijlstormvogel, maar die lukte helaas niet. Waarschijnlijk is augustus/september precies een verkeerde periode in het jaar en zitten ze dan in een ander deel van de Middellandse zee, want waarnemingen vanaf Corsica zijn wel veel gedaan. Eenmaal waren we nog met een excursie de zee op, maar ook dat leverde geen andere zeevogels op dan scopoli's pijlstormvogels. Die lieten zich toen wel weer heel erg mooi bekijken, boven een school blauwvintonijnen. 

Scopoli's pijlstormvogel

In de eerste week was ik regelmatig in het heuvellandschap van het eiland te vinden. Het grootste deel bestaat eigenlijk uit laag bos, struwelen en struiken, met wel variatie in soorten en hoogtes. Kleine zwartkop en provencaalse grasmus bleken eigenlijk overal voor te komen, tot in de kleinste struikjes in de dorpen. Ook moltoni's baardgrasmus bleek totaal niet kieskeurig te zijn, en de ratelroepjes hoorde ik op veel verschillende plekken. Tot midden in het naaldbos. Overigens was het onderscheid voor mij met winterkoning op gehoor eigenlijk niet te doen, dus het duurde even voordat ik de eerste moltoni's baardgrasmus zag en nog veel langer voor de eerste winterkoning...

Provencaalse grasmus

Moltoni's baardgrasmus

De roepjes van de grasmussen waren een belangrijke aanwijzing, zeker ook omdat de soorten vaak met elkaar optrokken. Uiteindelijk bleek sardijnse grasmus, ook een endemische soort van de eilanden in de Middellandse zee, in mijn beleving het meest kieskeurig te zijn. Deze soort zag ik alleen in lage, dichte struwelen op berghellingen. Meestal werd ik echter eerst geattendeerd op de soort door het kenmerkende roepje, maar ze lieten zich lastig zien. Een tekortkoming waar eigenlijk alle grasmussen last van hadden, met name de kleine zwartkoppen, die waren vrijwel onzichtbaar... Als doortrekker zag ik ook nog een tuinfluiter, een doortrekker op het eiland. Zwartkop en grasmus waren daarnaast sterk in de minderheid. 

Sardijnse grasmus

Sardijnse grasmus

Over het hele eiland waren rode wouwen verder zeer algemeen. Eigenlijk overal zag ik deze schitterende roofvogels wel, alhoewel het me nog steeds niet helemaal duidelijk is waar ze op foerageren. Vermoedelijk toch veel op verkeersslachtoffers, dode zwijnen en kleine zoogdieren. In het dorpje waar we zaten waren ze ook vaak te horen, schitterend! Verder zaten er in het dorp de nodige cirlgorzen, zwarte spreeuwen (nog een nieuwe soort!), Italiaanse mussen (enige soort op Corsica) Europese kanaries en zag ik totaal twee keer een clubje rode patrijzen. 

Rode wouw

Cirlgorzen

Zwarte spreeuwen

Tijdens een bezoek aan een naaldbos vlakbij het bergplaatjes Corse, duurde het niet heel lang voordat we Corsciaanse boomklevers vonden. Ze bleken ook al behoorlijk laag op de helling te zitten, en lieten zich met wat geduld mooi bekijken! Leuke soort die ik eigenlijk verder niet meer tegenkwam, een soort waar je toch wel gericht naar moet zoeken op het eiland. 


Corsicaanse boomklever

Een berghelling verderop, een hele open helling met veel kale begroeiing en lage struwelen, leverde zoals gehoopt Corsicaanse citroensijzen op. In kleine groepjes lieten ze zich leuk bekijken. Uiteindelijk kwam ik in de tweede week, tijdens een vergeefse zoektocht naar rotsmus, in het zuidelijke deel van het eiland ook nog meerdere Corsicaanse citroensijzen tegen die zich nog veel beter lieten bekijken. Schitterende beestjes!

Corsicaanse citroensijs

In de bergen zag ik verder nog een keer een blauwe rotslijster, rotszwaluwen, twee keer een passerende steenarend, met regelmaat raven en op zeer grote hoogte ook alpenkauwen. Zelf ben ik niet zo hoog in de bergen geweest, want op de toppen zitten hier ook soorten als waterpieper en alpenheggenmus. Dat maakt het eiland wat mij betreft ook leuk, dat je op korte afstand zee en bergen hebt, en alles wat daartussenin zit. 

Blauwe rotslijster

Steenarend

Verder zag ik de eerste week nog duinpiepers, grauwe klauwier en bezocht ik nog een bekende plek van Balearische roodkopklauwier. Een ondersoort die in de Middellandse Zee broedt, maar op het eiland niet algemeen is (ben hem nergens per toeval tegengekomen). Wanneer het licht 's avonds uitging hoorde we rond het huisje nog een nachtzwaluw en riepen vanaf de berghelling zeker vijf verschillende dwergooruilen. Schitterend! 

Balearische roodkopklauwier

In de tweede week zaten we een stuk zuidelijker op het eiland, vrij dicht langs de kust en dus uit de bergen. Het landschap was daar behoorlijk anders, en dus ook de vogels. Leuk voor de soortenlijst natuurlijk en ook voor de afwisseling sowieso, ondanks dat ik het niet laten kon om toch ook nog terug de bergen in te gaan... Eén van de dingen die het meeste opviel was voor mij de trek, die hier behoorlijk gestuwd was en ook zaten er mooie dagen tussen. Vooral de bijeneters trokken met honderden exemplaren door, zeker op het zuidelijke puntje bij het stadje Bonifacio. Op een mooie middag zag ik daar in een half uurtje zeker 400 exemplaren langstrekken, in groepen van tientallen exemplaren. Gezien de groepen moeten het totaal zeker om duizenden vogels zijn gegaan, fascinerend! Verder was er wat trek van boerenzwaluwen, Italiaanse kwikstaarten, bruine kiekendieven, wespendieven en zag ik nog vier reuzensterns, duinpieper, alpengierzwaluwen en een hop.

Alpengierzwaluwen

Vlakbij het huisje waar we zaten was een klein moerasgebiedje langs de kust, met wat zoutpannetjes en kreken. Leuk voor de soortenlijst, want dit was één van de weinige plekken met wat watervogels. Standaard stonden daar tientallen flamingo's, maar ook steltkluten, kluten, bergeenden, kleine zilverreigers, visarend, groenpootruiters en krombekstrandlopers. Op de schorren zaten bovendien nog graszangers.

Flamingo's

Steltkluut

In het zuiden van Corsica had ik nog een aantal doelsoorten. Audouins meeuw zou hier makkelijker moeten zijn, en ook voor eleonora's valk en yelkouan pijlstormvogel had ik goede hoop. Het viel echter behoorlijk tegen, soorten bleken aanzienlijk lastiger, wellicht door de  verkeerde tijd van het jaar. Yelkouan pijlstormvogel zag ik ondanks herhaald over zee kijken niet, uitsluitend scopoli's pijlstormvogels vlogen rond. Ook eleonora's valk kwam ik niet tegen, terwijl toch wel regelmatig waarnemingen zijn gedaan bij Bonifacio. Nabij de kliffen daar zag ik echter uitsluitend slechtvalken. Achteraf bleek dat er in het noorden wel een redelijk plek was voor eleonora's valken in de avondschemering, maar gezien de afstand zat die er niet meer in. De soort broedt overigens niet op Corscia.

Audouins meeuw lukte gelukkig uiteindelijk wel. Vlakbij een groep van vele honderden geelpootmeeuwen stond doodeenvoudig een schitterende adult los op een steen. Erg gaaf om te zien! Uiteindelijk zag ik tijdens de terugreis op de laatste dag nog op twee plekken langs de kust, maar niet meer zo mooi als deze! Overigens was kort na de audouins meeuw een meerkoet ook nog een nieuwe op de vakantielijst, wat leuk laat zien hoe lastig de watervogels op Corsica zijn.







Audouins meeuw

Eenmaal ben ik nog weer terug gegaan de bergen in, in de hoop op rotsmus en om nog een goede plek van kruisbek te bezoeken (net een andere soort op Corscia). Dat leverde een schitterende ochtend op, met veel kruisbekken, Corsicaanse citroensijzen en nog wat nieuwe algemene soorten, maar rotsmus liet het afweten. Uiteindelijk eindigde ik qua vogels op 114 soorten, een heel respectabel lijstje en een mooi resultaat! 
Kruisbekken

Corsicaanse citroensijs (man)

Corsciaanse citroensijs (vrouw)

Naast vogels heb ik niet veel naar andere soortgroepen gekeken overigens, alleen libellen, vlinders en sprinkhanen heb ik nog wat aandacht gegeven, zonder gericht te zoeken. Qua libellen kwam ik zo nog leuke soorten tegen als koperen beekjuffer, schemerlibel en purperlibel. Vlinders die niet in Nederland voorkomen waren ook marginaal, maar pasja's waren erg gaaf om te zien. Ook Corsciaanse heivlinder, zuidelijke heivlinder, vale argusvlinder en kardinaalsmantel waren nog noemenswaardig.

Zuidelijke heivlinder

Kardinaalsmantel

Vale argusvlinder

Pasja

Koperen beekjuffer

Purperlibel

Wat dat betreft was er op het gebied van sprinkhanen veel meer te zien, maar die determinatie viel niet altijd mee en bovendien ook vaak gebaseerd op geluid. Enkele mooie soorten die ik tegenkwam waren onder meer gewone neussprinkhaan en Barbarijse rozevleugel. Al met al hadden we twee heerlijke weken! 
Barbarijse rozevleugel