Zoals ik jaarlijks doe maak ik aan het eind van het jaar altijd een overzicht van de hoogtepunten van het afgelopen jaar. Dit jaar ben ik wat rustiger geworden met het schrijven op m'n blog, dus ook deze terugblik gaat wat korter worden (denk ik...). Het was vooral een jaar met heel veel nieuwe soorten, liefst 9 zag ik er! Daarnaast niet heel veel gevogeld (volgens mij..), maar met name bezig geweest met eigen onderzoeksprojectjes. Een twitch tussendoor is dan natuurlijk altijd een goede afwisseling!
Het jaar begon goed, niet gelijk met een lifer, maar op 3 januari vond ik de Siberische waterpieper terug in 's-Gravendeel! Tijdens het tweede of derde bezoek aan de polder deze winter, waar een mooie groep waterpiepers een spruitenstoppel had gevonden, liep deze enorme dwaalgast opeens mijn scopebeeld in. Heel gaaf om hem weer terug te zien en gelijk nu ook een stuk beter dan de vorige winter. De weken daarop bleek de vogel lastig en in februari kon ik 'm al niet meer terugvinden. Ook diverse geringde waterpiepers verdwenen op dat moment al uit beeld, de wegtrek van waterpiepers kan vroeg beginnen...
Siberische waterpieper |
Eind februari werd ik op een zondag opeens opgeschrikt, want totaal onverwachts vloog er een donkere fase dwergarend over de tuin. Mijn eerste nieuwe soort van het jaar en dan ook nog gelijk over de tuin, een goed begin!
Dwergarend |
In maart bezocht ik op één van zijn laatste dagen de zwartkoprietzanger die langs de Grebbedijk bij Rhenen was ontdekt. Eerder hoorde ik al twee keer een zwartkoprietzanger in Nederland, maar zien lukt uiteindelijk niet in de Ooijpolder en de Biesbosch. Deze mooie, zonnige ochtend in maart was dus een stuk succesvoller, want met mijn kijker zag ik hem af en toe fraai door het riet skulken. Een gaaf beest!
Een nieuwe soort was het dus niet, maar een beetje voelde het wel zo. Begin mei begon het echt pas te lopen met de nieuwe soorten, toen op Texel een kuifkoekoek werd gevonden. Eén van mijn schaamsoorten, maar eentje die sinds 2015 niet meer twitchbaar ais geweest in Nederland. In het begin van zijn verblijf op Texel was hij lastig, maar uiteindelijk bleek hij redelijk voorspelbaar en op de ochtend dat wij gingen liet hij zich goed, maar wel op grote afstand bekijken. Erg gaaf om te zien natuurlijk en weer een mooie soort rijker!
Kuifkoekoek |
Vanaf toen ging het wat beter lopen, want op 31 mei werd er in de Driemanspolder bij Zoetermeer een heuse grote tafeleend ontdekt. Een nieuwe soort voor Nederland, nadat een vogel die jarenlang in de duinen uiteindelijk als waarschijnlijk escape was ontmaskert. Die vogel zag ik toentertijd nooit, maar nu leek dus alles goed te zitten. Nadat de vogel op 31 mei was vertrokken stond ik er op 1 juni niet met het eerste licht, maar al snel werd de vogel gemeld en kon ik 'm dus ook bijschrijven.
Grote tafeleend |
Juli was dit jaar uiteindelijk voor mij de beste maand. Het begon met een scharrelaar die opdook in de Meinweg (Limburg) en daar al een paar dagen aanwezig bleek te zijn. Een twitch op het eind van de dag leek onhaalbaar, dus ik gokte op de volgende ochtend. Dat lukte goed, want dankzij mijn warmtebeeldkijker ontdekte ik de vogel al op de slaapplek en uiteindelijk ook schitterend op de hei.
Scharrelaar |
Twee weken later was het weer prijs, weer zo'n typisch zomerse dwaalgast: groene bijeneter! Ook nu komt het natuurlijk weer net niet helemaal uit, want ik moest weer op tijd terug op kantoor zijn. Nadat de vogel een paar keer was vervlogen maar uiteindelijk toch wel ter plaatse bleef, besloten Jonathan Janse en ik toch te gokken dat we met twintig minuutjes op locatie wel voldoende zouden hebben. Na de auto geparkeerd te hebben bij Noordwijkerhout direct de duinen in, waar Jonathan 'm ongeveer in de eerste meidoorn ziet zitten. Het kan verkeren...
Groene bijeneter |
De beste soort van de maand kwam ook op het laatst, en zoals meestal in de zomer tijdens het veldwerk. Met een aantal collega's hoefden we niet lang na te denken toen de melding doorkwam en liepen we linea recta het veld uit bij Nieuwkoop, op naar Walcheren! Na een soepele rit liep daar de pas tweede Indische kievit voor Nederland, schitterend in een duinvalleitje! Erg gave soort, en zeker als er regelmatig bijeneters en zomertortels overvliegen...
Vogelaars bij de Indische kievit |
Na een vakantie in augustus kwam ik op 2 september weer vol goede moed op kantoor. Voor een afspraak moest ik al in Noordwijk zijn, maar al snel kwam de melding van een veldrietzanger bij Den Helder! De vogel leek goed te doen, dus nadat de afspraak was afgelopen ging het linea recta richting het noorden. De veldrietzanger was gevonden in een klein wilgencomplexje en wat riet in het duingebied, en kon eigenlijk geen kant op. Meestal liet hij zich uitsluitend zien na het afspelen van geluid, en bij aankomst was dat net gedaan. Veel vogelaars vertrokken dus en hadden hem net mooi gezien, dus voor ons was het een uurtje in spanning afwachten. Na het afspelen van het geluid kwam het echter gelijk goed en liet de veldrietzanger zich op afstand schitterend bekijken! Een zeldzame soort die met enige regelmaat wordt gevangen, maar dit was pas de tweede twitchbare vogel in het veld.
Wachten bij de veldrietzanger |
Een maand later mocht ik in Wassenaar mijn 450ste soort op de lijst bijschrijven: een roetvliegenvanger! We stonden net op het punt een rondje te gaan wandelen, dus die wandeling zou in de Ganzenhoek moeten gaan plaatsvinden... Een hectische twitch van weer een nieuwe soort voor Nederland, en ook pas de derde voor Europa! Een hele gave soort!
Twitchers bij de roetvliegenvanger |
Ten slotte was er eind oktober nog een rotszwaluw, die een nacht op de kerk in Oosterend op Texel doorbracht. Op de zaterdagochtend vroeg zagen we met de warmtebeeld dat de vogel nog aanwezig was, waarna hij zich in de vroege ochtend schitterend liet zien in het dorpje. Net zoals eerdere lifers dit jaar (scharrelaar, kuifkoekoek, dwergarend) was dit toch ook wel een inhaler, maar wel een hele fijne natuurlijk.
Rotszwaluw |
Naast het twitchen van zeldzame soorten heb ik weinig zeldzaamheden in het land gezien. Een bezoek aan de Nieuwe Driemanspolder in juli voor een vorkstaartplevier liep helaas op een dip uit, zo kon ik deze nieuwe soort voor mijn Zuid-Hollandlijst niet bijschrijven. Wel vloog hier nog een witwangstern rond en zo kon ik ook nog o.a. roze spreeuw en morinelplevier nabij een zeldzaamheid bijschrijven. Zelf zoeken heb ik dit jaar ook niet veel gedaan, ik denk dat ik 2 keer op de Maasvlakte ben geweest... Vogelen in het najaar leverde verspreid nog wel wat bladkoningen, een dwerggors, ortolaan en roodpootvalk op. In de winter vond ik verrassend met het zoeken naar waterpiepers nog een buidelmees. De vondst van een roepende kwartelkoning in de Zegenpolder was wellicht mijn leukste vondst van het jaar (na de dwergarend).
Die vondst brengt ons ook nog naar IJsselmonde, waar het met drie nieuwe soorten voor de lijst een prima jaar was. Na de dwergarend duurde het alleen tot in november, toen er twee keer kort achter elkaar een soort op dezelfde plek opdook. Op 11 november dreef een parelduiker over de rivier richting het Noordpark (Zwijndrecht), waar hij ruim een uur aan onze kant bleef dobberen en zich uiteindelijk ook in het Balkengat schitterend liet bekijken. Een nieuwe soort voor het eiland, al snel gevolgd door een andere nieuwe soort voor IJsselmonde op dezelfde locatie: een humes bladkoning werd op 28 december ontdekt!
Parelduiker |
Jaarlijsten doe ik al jaren niet meer op IJsselmonde, maar de nodige zeldzaamheden kwam ik nog wel tegen, zoals middelste zaagbekken, kwartels, kanoet, reuzenstern, drieteenstrandloper, koereigers, rode en zwarte wouwen, grauwe kiekendief, goudvink en nog een onverwachtse sneeuwgors. Een steltkluut in Oud-Reijerwaard was in april een leuke vondst en in februari was er op twee dagen nog mooie kraanvogeltrek, met meerdere groepen uit kantoor in Ambacht. Daarvandaan zag ik ook nog een fraaie zwarte wouw, koereiger en met grote regelmaat zeearenden. Heel leuk was ook de aflezing van een Finse krombekstrandloper in de Crezéepolder, die krap een week ervoor was geringd in Finland! Een Big Day hebben we dit jaar niet gedaan op het eiland overigens.
Finse krombekstrandloper |
Op IJsselmonde was ik verder vooral druk met mijn onderzoeksprojecten, die zich momenteel nog steeds richten op matkop, kievit, bokjes, houtsnip, huismus en waterpiepers. Het leverde veel mooie vangsten, onverwachte aflezingen en leuke resultaten op! Zo zijn er ondertussen alweer 5 houtsnippen elders in Europa geschoten, namelijk in Rusland (3), Frankrijk (1) en Italië (1). Helaas werden dit najaar ook weer twee kieviten geschoten gemeld in Frankrijk. Het één en ander is of zal uiteraard worden uitgewerkt in artikelen. Ringen in Meijendel deed ik dit jaar weinig, en helaas was het broedsucces van de kolonie op de Sophiapolder ook beperkt: er kwam zelfs geen enkele kluut groot, maar wel konden we nog de nodige visdieven en wat stormmeeuwen ringen.
Waterpieper R/WNR |
Sneeuwgors |
Bosrietzanger in oktober (Woerden) |
IJsvogel en draaihals (VRS Meijendel) |
Wat betreft zoogdieren was het dit jaar vrij rustig, maar een gewone dolfijn in IJmuiden kon ik natuurlijk niet links laten liggen en was nog nieuw op de lijst. Muizenonderzoek op IJsselmonde was ook leuk voor de verandering, maar leverde niet de gehoopte waterspitsmuizen op. Wel was het talrijk voorkomen van dwergspitsmuizen erg leuk en verrassend. De groep watervleermuizen onder de A16 was ook dit jaar weer aanwezig en bleek inderdaad om een kraamkolonie te gaan. De andere kraamkolonie in de Zwijndrechtse Waard kon ik lokaliseren in het Slobbenoordbos, terwijl ik boven de Devel ook meerdere meervleermuizen had.
Gewone dolfijn |
Op het gebied van vlinders en libellen heb ik in Nederland niet heel veel zeldzaams gezien, maar met de teamtweedaagse in Drenthe was het goed om weer eens maanwaterjuffers en noordse witsnuitlibellen tegen te komen. Op IJsselmonde was het echter wel een heel leuk libellenjaar, en door gericht zoeken heb ik uiteindelijk mijn eerste zuidelijke heidelibel (2e voor het eiland) en mijn eerste zwervende pantserjuffer (3e voor het eiland) gevonden. Mijn beste vondst was wellicht een jagende zuidelijke glazenmaker bij de Jan Gerritsenpolder, dat was een compleet nieuwe voor IJsselmonde! Naast deze nieuwe soort zag ik ook nog lokale zeldzaamheden als blauwe breedscheenjuffers, bruine korenbout, smaragdlibel, vuurlibellen, rivierrombouten, tengere grasjuffers en zuidelijke keizerlibellen.
Zuidelijke heidelibel |
Zwervende pantserjuffer |
Ook op het gebied van sprinkhanen was het op IJsselmonde echt een goed jaar. Greppelsprinkhanen vond ik ook weer ten westen van de A29, maar gouden sprinkhaan blijft nog steeds stabiel in de Crezéepolder. Op de Sophiapolder is de populatie helaas na de herinrichting van de dijken verdwenen, maar zal wellicht weer een keer volgen?! Een gerichte zoekactie naar boomkrekel leverde op de Sophiapolder wel zoals verwacht één zingend exemplaar tegen! Het zou eigenlijk de eerste voor IJsselmonde zijn, ware het niet dat ik de avond ervoor een boomkrekel vond in Rijsoord tijdens een ronde voor spoorkrekels! Een lang verwachte nieuwkomer ook op het eiland, en die spoorkrekels zitten werkelijk overal op het oosten van IJsselmonde, maar ook rondom de Waalhaven. De ontdekking van een populatie kiezelsprinkhanen bij de Waalhaven, deed mij besluiten om ook in Zwijndrecht op wat spoortjes rondom Kijfhoek te gaan zoeken. Dat leverde zowaar ook de vondst van een populatie kiezelsprinkhanen op op een braakliggend terrein! Na de eerste vondst voor Nederland in Rotterdam-Zuid (ook op IJsselmonde dus), blijkt dat er nu weer/nog twee populaties op het eiland zijn, waarbij opgemerkt moet worden dat ik de kans wel heel groot acht dat er een grote populatie op rangeerterrein Kijfhoek aanwezig is.
Kiezelsprinkhaan |
Boomkrekel |
In Nederland kon ik in september uiteindelijk nog rozevleugel op mijn Nederlandse lijst bijschrijven. In Groeve 't Rooth werd deze zomer een populatie ontdekt, en met een reguliere excursie de groeve in kon ik deze fraaie nieuwkomer bijschrijven. Sprinkhanen blijven voor mij toch een aansprekende soortgroep in Nederland en dit was soort nr. 45, waarbij alleen de kleine wrattenbijter (zit op een militair oefenterrein) nog ontbreekt.
Rozevleugel |
Ten slotte heb ik natuurlijk ook weer naar de planten gekeken dit jaar. Met iets meer enthousiasme heb ik ook gefocust op mijn IJsselmondelijst, waar ik totaal 58 soorten kon bijschrijven. Daarbij toch ook wel wat hoogtepunten als hondskruid, moeraswespenorchis, driekantige bies (bijna verdwenen), kleine rupsklaver, slangenlook, echt lepelblad, groot nimfkruid en klavervreter. Door het zoeken naar zeldzame plantjes kom je toch ook weer net op andere plekken op het eiland. In Nederland kon ik uiteindelijk 40 nieuwe soorten bijschrijven, wat ik vooral deed met gecombineerde rondjes (bijv. twitch naar scharrelaar, bezoek aan de rozevleugel en met werk). Het zijn vrijwel uitsluitend allemaal echte zeldzaamheden, zoals zomerandoorn, wigbladige roos, strobloem, grote biesvaren, kleine biesvaren, koprus en slank wollegras.
Klavervreter |
Klein nimfkruid |
Zomerandoorn |
Veldgentiaan |
Een vakantie hadden we in augustus nog in Noorwegen, waarbij het lukte om een paar leuke doelsoorten te zien. Het duurde even, maar uiteindelijk heb ik schitterend witrugspecht gezien. Erg blij was ik ook met waarnemingen van taigagaai en moerassneeuwhoen, maar helaas lukte het niet om bruinkopmezen te vinden (zit nog een populatie vrij zuidelijk). De vakantie werd nog wel aangevuld met waarnemingen van elanden, parelduikers, korhoenen, steenarend, ruigpootbuizerds, notenkrakers en ook (uitgezette) muskusossen.
Witrugspecht |
Korhoen |
Muskusos |
Parelduiker |
Eland |
Taigagaai |
Uiteindelijk resulteerde het bovenstaande in een update van de volgende lijstjes:
Nederlandse lijst: 451 soorten
Zuid-Hollandlijst: 371 soorten
IJsselmondelijst: 269 soorten (incl. Siberische tjiftjaf, rouwkwikstaart, Engelse kwikstaart, noordse kwikstaart, kleine barmsijs en witstuitbarmsijs)
Hendrik-Ido-Ambachtlijst: 225 soorten
Jaarlijst 2024: 238 soorten (incl. witbuikrotgans, Engelse kwikstaart, noordse kwikstaart, rouwkwikstaart, grote barmsijs)
IJsselmonde 2024: 179 soorten (incl. Engelse kwikstaart, noordse kwikstaart en rouwkwikstaart)
Dagvlinders: 71 soorten (excl. geraniumblauwtje)
Sprinkhanen: 45 soorten (excl. huiskrekel, spoorkrekel, schildboomsprinkhaan, westelijke zorrosprinkhaan en zuidelijke boomsprinkhaan)
Alle lezers een gelukkig en natuurrijk 2025 toegewenst!