maandag 30 juni 2025

Juni 2025

In juni deden we weer de laatste broedvogeltellingen, met nog wat mooie waarnemingen van o.a. grauwe klauwieren en wielenwalen. Het seizoen zat er dus alweer op. Jammer natuurlijk, maar ook altijd wel weer prettig... Zeker omdat het vleermuiswerk nu volop gaande was, wat naast de standaard soorten ook best wat leuke verrassingen opleverde. Dit jaar doen we onderzoek in Zwijndrecht, en dus fietste ik wekelijks een nacht lekker in de buurt rond. Boven de Devel zag ik nog veel watervleermuizen, maar heel blij was ik met een foeragerende gewone grootoorvleermuis langs de Lindtsedijk. Het exemplaar foerageerde in een bloeiende linde en hing af en toe stil in de boom. In de warmtebeeldkijker mooi te zien! Een soort die wel op IJsselmonde voorkomt, maar in lage aantallen. De laatste van de zeven soorten vleermuizen die ik nog moest (naast gewone en ruige dwergvleermuis, laatvlieger, rosse vleermuis, meervleermuis en watervleermuis). 

In dezelfde nacht zag ik nota bene nog een nieuwe soort voor mijn IJsselmondelijst. Langs de Oude Maas bij Zwijndrecht zitten al jaren boommarters, maar ondanks dat ik daar vaker ben geweest in het donker, wilde ze nooit lukken. Nu was ik er weer en langs het fietspad hoorde ik geritstel. Snel de lamp erop en stond oog in oog met een boommarter! Het geritsel en geschreeuw ging echter verder, uiteindelijk bleken er drie boommarters te zijn waarvan er twee behoorlijk met elkaar aan de stok hadden! Een gave waarneming van ook een lastige soort! Boommarters zitten wel op IJsselmonde, maar lijken zich beperkt te houden tot een paar plekken, waarbij Veerplaat de beste plek lijkt te zijn. 

Qua werk was het natuurlijk sowieso ook geen straf juni, met veel monitoring van insecten, wat soorten als iepenpage (veel in Amsterdam!), kleine ijsvogelvlinder, grote weerschijnvlinder en de eerste moerassprinkhanen weer opleverde.

Boomvalk

Moerassprinkhaan

Kleine ijsvogelvlinder

Dodaars

Twee bezoekjes aan de Maasvlakte met Daan waren op het gebied van vogels wel de spannendste uurtjes van de week. Op 6 juni startten we langs de Oude Stuifdijk in de hoop op minstens een zingende roodmus, maar dat viel tegen. Naast de broedvogels zagen we weinig, alhoewel meerdere families eidereenden wel leuk waren natuurlijk. Op de vlakte was het al behoorlijk opgewarmd, maar desondanks lukt het nog op twee kleine karekieten uit de bosjes te krijgen, en zag ik een paar seconden een spotvogel. Ondanks nog 1,5u posten kwam die er helaas niet meer uit, dat had zomaar ook nog een orpheusspotvogel geweest kunnen zijn natuurlijk... Op 16 juni begonnen we dus maar gelijk op de Vuurtorenvlakte, maar nu geen spannende zangertjes meer in de struiken. Wel erg leuk was een luid overvliegende Europese kanarie, die ook op het luzerneveld in leek te vallen. Ondanks een zoekactie daar was de vogel onvindbaar, maar toch pas mijn eerste weer in ruim 2,5 jaar. 

Kleine karekiet
Op de Maasvlakte kwamen we die dag geen gekke dingen meer tegen, alhoewel een vosje en een schitterende volwassen kuifaalscholver het toch tot een succesvol bezoekje maakten! 


Vos


Kuifaalscholver

Kieviten waren er al nauwelijks meer in juni, zo slecht was het dit jaar, en ook de matkoppen waren al uitgebroed. In het kader van het Jaar van de Torenvalk besteedde ik echter wel meer tijd aan deze mooie soort, om zo alle plekken op IJsselmonde in beeld te krijgen. Dat lijkt uiteindelijk behoorlijk goed gelukt te zijn, maar omdat bij één van de nesten de moeder verdronk, hebben we nog tien dagen muizen moeten bijvoeren. Zal je altijd zien, duik je weer eens extra in een soort, gaat het gelijk veel tijd kosten... Uiteindelijk hebben de meeste jongen het daar gelukkig wel gered en was het seizoen niet slecht. Hopelijk tijd voor herstel van de populatie, die lokaal door wat slechte muizenjaren wat gekrompen is. 

Kievit GAW6

Jonge torenvalken

Een dagje naar Groningen voor werk kon ik nog mooi combineren met het oprollen van wat nieuwe, zeldzame plantensoorten. Op de heen- en terugweg kon ik zo penseelbladige waterranonkel, berijpte viltroos, waddenorchis, purperbraam, sitkaspar en rozenkransje bijschrijven. Altijd weer een uitdaging om een efficiënte route te vinden, maar leuk om zo weer wat soortjes mee te sprokkelen. Een weekje later kon ik nog zo'n rondje combineren, maar nu in Gelderland en Overijssel: draadrus, stijf struisriet, klein sterrenkroos, roggelelie en waterlobelia. 

Rozenkransje

Waddenorchis

Waterlobelia

Roggelelie

Draadrus

En juni is natuurlijk altijd weer de maand van de insecten. Naast de libellen en vlinders komen dan ook de sprinkhanen weer tot leven, altijd leuk! Op IJsselmonde hoorde ik tijdens de avondjes buiten op veel plekken spoorkrekels, en verrassend genoeg duiken er dit jaar op steeds meer plekken greppelsprinkhanen op. Vermoedelijk dat ze zich door het warme weer goed kunnen verspreiden, omdat de theorie is dat tijdens warme jaren relatief veel exemplaren lange vleugels ontwikkelen. De soort zou dus zo IJsselmonde vlot kunnen gaan koloniseren. Tijdens een avondje wat rondstruinen liep ik zo nog tegen een andere nieuwkomer aan, en dit keer weer een hele nieuwe voor het eiland: gaffelwaterjuffer! Deze juffer uit het zuiden hadden we wel verwacht, maar omdat we eigenlijk geen goede poelen hebben had ik hem nog niet verwacht. Dit mannetje vond ik echter zomaar in het grasland, waar ik ze in Brabant en Zeeuws-Vlaanderen ook vaak tref. Gewoon vliegend en hangend aan het gras. Heel leuk! 

Gaffelwaterjuffer

Langvleugelige greppelsprinkhaan

Op één van de laatste dagen van de maand togen we nog naar de Sophiapolder in de hoop om daar kuikens te ringen van visdieven en kluten. Dat werd één grote deceptie, want de hele kolonie bleek mislukt te zijn. Geen jongen, geen kuikens, niks te ringen. We waren snel klaar maar genoten op de weg terug van de specialiteiten van het eiland: rivierrombouten, blauwe breedscheenjuffers en weidebeekjuffers lieten zich goed zien! Voor die laatste twee soorten de enige vaste vliegplek op IJsselmonde! Uiteindelijk lukte het alleen nog om drie scholeksters te kleurringen in de Crezéepolder en op de Sophiapolder. 

Scholekster BLG-WUBC

Rivierrombout

Op 28 juni ben ik ten slotte met Kees en Laurens van der Windt nog een ochtendje in Zuid-Limburg. In het Geuldal worden namelijk al dagen enkele kleine weerschijnvlinders gezien, en dit is voor ons nog een soort die we in Nederland niet hebben gezien. Van een dwaalgast heeft deze in de afgelopen jaren zich in Nederland echter gevestigd, waaronder dus in het Geuldal. Op basis van de waarnemingen leken ze met name in de ochtend langs de Geul bij de grond te zien te zijn, terwijl ze later op de dag met name hoger in de bomen zitten. We waren er dus op tijd bij, maar door het bewolkte weer duurde het lang voordat een kleine weerschijnvlinder zich liet zien. Daarvoor was het echter al goed toeven met meerdere braamparelmoervlinders, kleine tanglibellen, bosbeekjuffers, rode wouwen en zelfs nog een passerend dambordje! 

Dambordje
Braamparelmoervlinder

Om iets over elf was het eindelijk zover en kwam er opeens zeker een mannetje kleine weerschijnvlinder omlaag naar de elzen langs de beek. Kort daarvoor zag ik al zeer waarschijnlijk een vrouwtje passeren, maar dat ging net te snel om zeker te zijn. Het mannetje liet zich nu echter goed zien, zittend in de kruin van de elzen en even later ook schitterend tussen de waarnemers doorvliegend. Zitten op de grond wilde die echter niet (of het was te druk), dus al snel verdween het exemplaar weer. Daarmee hielden wij het ook weer voor gezien en was het een buitengewoon succesvolle ochtend in het zoele zuiden! 

Kleine tanglibel

Kleine weerschijnvlinder



zaterdag 31 mei 2025

Mei 2025

De maand mei is natuurlijk altijd een drukke maand, zowel op het gebied van vogels als op de werkgerelateerde monitoring. Naast de Big Day is er dan ook veel gepasseerd en heb ik weer veel gezien en gedaan, alhoewel veel uurtjes (zeker ook in de vrije tijd) opgingen aan soorten die ik nu onderzoek (matkop, kievit, huismus). Bezoekjes naar die soorten leverde uiteraard veel bruikbare nesten op, maar soms ook onverwachte waarnemingen! 

De maand begon met een nachtje weg in Deventer, zomaar er even tussenuit maar wel met een dubbele agenda om eindelijk eens de zeldzame ereprijsjes te zien. Langs de IJssel zijn plekken van vroege ereprijs en liggende ereprijs. Twee hele zeldzame soorten die vroeg bloeien, maar welke ik nooit heb gezien omdat het gewoon niet logisch is om deze tijd van het jaar die kant op te reizen. En voor twee soorten vind ik het nu ook weer niet de moeite... Nu was het mooi te combineren! 

Liggende ereprijs

Vroege ereprijs

Tijdens monitoring in natuurgebieden kwam ik naast de bekende broedvogels (die soms ook leuk zijn natuurlijk, zoals veel bosvogels) nog een paar verrassingen tegen. Een overvligende zwarte wouw en visarend over de Rhoonse grienden, roepend woudaapje langs een kreek in Zeeuws-Vlaanderen, groepjes doortrekkende ruiters en noordse kwikstaarten en rupsen van kaasjeskruiddikkopje in Zeeuws-Vlaanderen. Eén van de hoogtepunten vond ik misschien wel een woelrat in een poeltje in Amsterdam. Deze soort moest ik nog steeds een keer zien, maar eigenlijk moet je er gewoon een keer tegenaanblunderen. Op de wildcamera's zie ik ze regelmatig, maar nu was het dus zo ver in het echt. Ik stond even bij een poeltje te kijken voor libellen, toen plotseling een zwarte, grote woelmuis overzwom, korte op de oever zat en de vegetatie in dook. Eindelijk woelrat! Op het wensenlijstje van zoogdieren staan verder nog soorten als otter en zwarte rat, dat moet ook nog maar een keertje zo... 

Bosruiter

Zwarte wouw

Het matkoponderzoek liep lekker door, kieviten ook natuurlijk, maar het seizoen van kieviten was echt heel treurig. Eigenlijk nergens werden kuikens groot, alleen op wat braakliggende terrein, maar slechts weinigen in vergelijking met voorgaande jaren. Uiteindelijk kon ik een handjevol grote kuikens ringen, dus op naar volgend jaar! Uiteindelijk heeft de droogte dit jaar de das om gedaan, het is altijd al slecht, maar nu dus helemaal. Leuk en leerzaam was overigens ook nog een bezoek aan Noord-Holland, om een keer mee te kijken met het vangen en zenderen van grutto's. 

Kievit GAW1

Grutto

Omgeving matkopnest

Met Daan van Braak was ik ook nog een ochtendje op de Maasvlakte. Het doel was om vijf momenten naar de Maasvlakte te gaan dit voorjaar, omdat daar toch wel veel te weinig gevogeld wordt. Het eerste bezoek in april leverde gelijk hop en grote pieper op, maar nu was het een stuk rustiger. Desalenittemin zaten er wel vogels en zagen we in een paar uurtjes nog een grauwe vliegenvanger, gekraagde roodstaart, tuinfluiters, wat kleine karekieten en nog twee bosrietzangers. Een zeldzaamheid had zomaar gekund natuurlijk, maar zat er nu even niet in! Spannend is het echter zeker wel in het voorjaar, dus wie weet! 

Op de laatste dag van de maand was ik met Laurens en Kees van der Wind een dagje in Zuid-Limburg. Eind mei is toch wel de beste tijd voor orchideeën, en daar moest ik er nog steeds veel van. Combineren met iets anders is eigenlijk niet te doen, dus het moest maar gewoon een dagje worden. Dit jaar kwam het eindelijk uit en op een effectieve ronde kon ik zowaar negen nieuwe plantensoorten bijschrijven: groene nachtorchis, veenorchis en aapjesorchis waren gewilde orchideeën (vliegenorchis lukte niet), en daarnaast nog paardenhoefklaver, grote graslelie, kruismuur, viltzegge, esparcette en alpenandoorn. Bovendien was het een heerlijke dag in het Limburgse, met totaal vier rode wouwen, grauwe klauwieren, geelgorzen, spotvogels, orpheusspotvogel en veel zeldzame (niet nieuwe..) plantensoorten. 

Geelgors

Rode wouw

Grote graslelie

Veenorchis

Aapjesorchis

Esparcette

Alpenandoorn

zaterdag 10 mei 2025

IJsselmonde Big Day 2025: 123 soorten!

Vandaag was weer de jaarlijkse Big Day op IJsselmonde. Vorig jaar ging het niet door, maar dit jaar zijn er weer drie teams die strijden om de winst. Laurens van der Wind, Laurens van der Padt en ik zijn weer van de partij als de 'Drieteentjes', en hopen natuurlijk vooral het record van 124 soorten weer terug te pakken. De weersomstandigheden zijn behoorlijk goed, met droge omstandigheden en zelfs een oostelijke wind. De voorbereiding was niet optimaal, maar de meeste soorten denken we in ieder geval toch behoorlijk scherp te hebben. 

We lopen iets voor 00:00 richting de ijsbaan in het Waalbos, omdat die dit jaar nat is gebleven, wat heeft geresulteerd in pleisterende bosruiters. Dat hebben lang niet jaarlijks op IJsselmonde en omdat de plas steeds verder uitdroogt, besluiten we het zekere voor het onzekere te nemen en hier gelijk te starten. Als de kerk van Rijsoord twaalf slagen heeft laten horen kunnen we los, en het gaat hier gelijk volgens plan met KLEINE PLEVIER (1), TURELUUR (2), KIEVIT (3), BOSRUITER (4), SCHOLEKSTER (5) en MEERKOET (6). Aan de andere kant van het Waalbos horen we NACHTEGAAL (7) en WILDE EEND (8), maar zie we geen jagende ransuil. Langs de Devel maken we een stop met toch een voorzichtige hoop op waterral. Deze soort is niet gelukt in de voorbereiding, en ook nu laat hij het afweten. SPRINKHAANZANGER (9), SNOR (10) en RIETZANGERS (11) laten zich daarentegen wel horen. Zeker de sprinkhaanzangers komen we deze nacht nog op meerdere plaatsen tegen, die zijn weleens stiller geweest! 

In de polders horen we even later WATERHOEN (12) en KERKUIL (13) lukt op de tweede plek die we hebben. De jonge BOSUILEN (14) laten zich in het Develbos goed horen en ook zien. Leuk! In Sandelingen horen we de eerste BOSRIETZANGER (15) en nadat we een RANSUIL (16) menen te horen, zien we hem fraai jagen boven de graslanden. In het gebied schrijven we verder nog BLAUWBORST (17), TORENVALK (18), GRAUWE GANS (19), KNOBBELZWAAN (20), SLOBEEND (21), KRAKEEND (22), KUIFEEND (23) en FUUT (24) bij. 

Bosuil

De Crezéepolder is hierna aan de beurt, waar we toch altijd 's nachts even willen luisteren. Het zal maar net gebeuren dat er een steltloper langs komt die overdag niet aanwezig blijkt te zijn. Vannacht was een GRUTTO (25) luid aanwezig, en dat is toch een soort die we weleens hebben gemist. Verder zingt een CETTI'S ZANGER (26) luidkeels en schrijven we VISDIEF (27), OEVERLOPER (28), BRANDGANS (29), KLEINE MANTELMEEUW (30), BERGEEND (31) en BLAUWE REIGER (32) bij. In de plasjes bij het Knooppunt Ridderkerk zien we tafeleend noch dodaars, maar zitten wel drie KLEINE KAREKIETEN (33) te zingen. In de Rhoonse polders schrijven we vervolgens nog ROEK (34) en LEPELAAR (35) bij, maar een kwartel kunnen we in tegenstelling tot eerdere jaren niet vinden. 

We posten vervolgens weer even bij de Devel, maar daar lijkt de roerdomp vertrokken en de woudaap die hier twee voorgaande jaren zat (nog) niet gearriveerd. Wel horen we de eerste KOEKOEK (36) van de dag, waarna we langs de Waalweg de ROERDOMP (37) wel luidkeels horen zingen. Ondertussen is het half vijf en op waterral na is de nacht soepel verlopen. Tijd dus om effectief wat zangvogels op te gaan rollen. In Zwijndrecht zien we eerste om 4:57 de OOIEVAAR (38) op de nestpaal staan, waarna op de begraafplaats de vuurgoudhaan nog niet wakker blijkt. ROODBORST (39), ZWARTE KRAAI (40)  en KOOLMEES (41) zijn dat wel. Onderweg naar de Sophiapolder groeit het lijstje aan met BOERENZWALUW (42), TUINFLUITER (43), MEREL (44), WINTERKONING (45) en ZWARTE ROODSTAART (46). Vanaf de Veersedijk zien en horen we de Sophiapolder ontwaken, en gaat het zo als altijd hard voor de soortenlijst: STORMMEEUW (47), AALSCHOLVER (48), PIMPELMEES (49), TJIFTJAF (50), GRASMUS (51), HOUTDUIF (52), ZWARTKOP (53), KOKMEEUW (54), ZILVERMEEUW (55), GROTE MANTELMEEUW (56), BRAAMSLUIPER (57), KAUW (58), VINK (59) en EKSTER (60). Heel verrast zijn we door een slapende GROTE ZILVERREIGER (61) op de steiger tussen de meeuwen! Dat is ook nog weleens een lastige soort, net zoals PURPERREIGER (62) die om 5:22 laag over komt vliegen! Als we uiteindelijk ook nog PONTISCHE MEEUW (63) zien staan gaan we richting Rhoon, na een effectief bezoek.

Voordat we op de telpost arriveren hebben we HEGGENMUS (64), TURKSE TORTEL (65), SPREEUW (66), HUISMUS (67) en ZANGLIJSTER (68) op de lijst staan. Eenmaal op de telpost horen we vanuit de grienden als snel de zang van FITIS (69) en GEKRAAGDE ROODSTAART (70), terwijl uit de sloot in de Zegenpolder het gehinnik van DODAARS (71) klinkt. Op de toren van de Waalhaven zien we de SLECHTVALK (72) en rondom de telpost horen we de eerste GELE KWIKSTAART (73). Verder zien we nog lokale soorten als HOLENDUIF (74), RIETGORS (75) en BRUINE KIEKENDIEF (76), terwijl de GIERZWALUWEN (77) aardig lijken te vliegen en een luidroepende GRASPIEPER (78) een eerste fijne bonus is! Voor half zeven staan we uiteindelijk boven de 80 soorten, met nog BUIZERD (79), BOOMPIEPER (80) en een langstrekkend PAAPJE (81). Het loopt vervolgens lekker door met MATKOP (82), SPERWER (83), OEVERZWALUW (84), HUISZWALUW (85), GROENLING (86), GROENPOOTRUITER (87), WITTE KWIKSTAART (88), GROTE BONTE SPECHT (89), APPELVINK (90), NOORDSE KWIKSTAART (91), BONTBEKPLEVIER (92) en om 7:46 REGENWULP (93). Om 7:48 vliegt vervolgens een TEMMINCKS STRANDLOPER (94) over met bosruiters en om 8:44 weer eentje! De bosruiters vliegen sowieso goed met meer dan 10 exemplaren, terwijl we ook meerdere grote zilverreigers, nog een paapje, purperreiger en nog twee appelvinken over zien komen. GAAI (95) en PUTTER (96) schrijven we hier uiteindelijk ook nog bij, zodat we met een flinke lijst rond 9 uur aftaaien! Kon minder! 

Regenwulp

Purperreiger

Grote zilverreiger

Paapje (man)

Na deze goede telling, waarbij het ons opviel dat er ondanks de ligging zonder grote slikgebieden méér steltlopers vlogen dan in de Crezéepolder, gingen we snel de polders in. In de Zegenpolder zien we nog één van de weinigen RINGMUSSEN (97) in het gebied. Misschien wel de laatste Big Day met deze soort op de lijst... KNEU (98) is vervolgens makkelijk en ook een SPOTVOGEL (99) die ik gisteren hoorde laat zich goed horen en zien. Hier vliegt ook nog een purperreiger en boompieper over, en een GROENE SPECHT (100) die we hier horden is soort nr. 100 om 9:45! 

Ringmus

Spotvogel

We spoeden ons nu de grienden op voor wat resterende zangvogels. STAARTMEES (101) is snel gelukt en eenmaal in Klein Profijt horen we al snel GRAUWE VLIEGENVANGER (102). BOOMKLEVER (103) lukt vervolgens ook toch wel verrassend snel op de bekende plek van één van de twee paartjes in dit gebied en op heel IJsselmonde! Ook BOOMKRUIPER (104) horen we hier eindelijk, zodat we weer naar de lucht kunnen gaan kijken. Daar lijkt vandaag toch nog wel meer te halen te zijn! 

In de hoop op tapuit rijden we nog de polders door, wat wel ROODBORSTTAPUIT (105) en HAVIK (106) oplevert, en uiteindelijk ook WATERSNIP (107) langs één van de vele natuurvriendelijke oevers. Tapuit kunnen we helaas niet vinden, wat samen met zwartkopmeeuw nu ongeveer de grootste missers zijn. Voor beide soorten echter nog voldoende kansen! In Rotterdam-Zuid lukt goudhaan vervolgens niet in de volkstuintjes waar we 'm hadden voorbereid. Een IJSVOGEL (108) horen we wel en gelukkig zit in een ander complex een GOUDHAAN (109) luidkeels te zingen. Dankzij het feit dat het laat in de middag pas hoog water is, hebben we ruim de tijd om daarvoor al het nodige te sprokkelen. Volgende stop is de begraafplaats in Zwijndrecht, maar als we langs Oud-Reijerwaard komen tikken we daar eerst TAFELEEND (110) binnen. VUURGOUDAAN (111) lukt vervolgens snel op de begraafplaats (enige territorium dit jaar op IJsselmonde), waarna we richting de Crezéepolder gaan. 

In de polder zien we gelijk meerdere ZWARTE STERNS (112) foerageren. Het is het eerste jaar dat deze soort zo makkelijk is op een Big Day, normaal gesproken altijd een bonus. Nu heeft iedereen hem makkelijk, want ze zitten er de hele dag. Terwijl we ons installeren om de rest van de polder goed af te zoeken, komt er een ZWARTE WOUW (113) schitterend aangevlogen die vervolgens recht overkomt. Heel fijn! Enige tijd op de telpost levert naast wat trek van zwaluwen en twee appelvinken nog wat fraaie ZWARTKOPMEEUWEN (114) op. De kolgans die hier eerder van de dag was gezien blijkt voor ons helaas onvindbaar. Een paar KLUTEN (115) zorgen uiteindelijk voor een laatste nieuwe soort, die waren we bijna vergeten! 

Zwarte wouw

We zijn nog maar net de polder uitgereden, als we een berichtje krijgen dat de zeearend van de Oude Maas weer richting de Crezéepolder komt. Eerder deze dag was één van de adulten van het paartje al een keer langsgekomen, maar het was al de vraag wanneer die weer zou komen. Snel de auto in de kant en al snel zien we de vogel van afstand boven de polder vliegen. ZEEAREND staat dus om 14:36 als nr. 116 op de lijst! Dat gaat lekker! 

Geheel volgens planning komen we aan bij de Sophiapolder, zodat we met opkomend tij op het eiland zijn. Ideaal natuurlijk, maar met laag water zien we al snel de soorten waar we voorkomen. Er lopen nog wat KEMPHANEN (117), ZWARTE RUITER (118) blijkt nog present en ook het mannetje SMIENT (119) zit nog keurig tussen de krakeenden. We moeten uiteindelijk lang zoeken naar WINTERTALING (120), maar uiteindelijk vinden we een paartje. Het mannetje zomertaling dat hier achteraf bleek te zitten, missen we, en ook geelpootmeeuw kunnen we niet vinden. Achteraf bleek overigens geen enkel team geelpootmeeuw te hebben, een soort die toch wel lastig is omdat we al stoppen om 19:00 en dus niet de slaapplaats op de Sophiapolder kunnen meepakken. De trek gaat ondertussen ook onverminderd door, en vanuit de Crezéepolder worden nog twee zwarte wouwen gemeld. Beide exemplaren kunnen we vanaf de Sophiapolder oppikken! Ongekend natuurlijk, maar het zorgt niet voor een nieuwe op de lijst! 

Nu we de 120 soorten gehaald hebben, hebben we ons eigen record verbroken! Het is dus snel rekenen of we de 124 zouden kunnen halen, en dat blijkt niet helemaal onmogelijk. Belangrijk is om snel tapuit binnen te halen. Het braakliggende terrein bij de Volgerlanden lijkt een geschikte plek, en inderdaad zien we daar twee TAPUITEN (121) en zowaar ook weer een paapje. Ook zien we hier weer de zeearend op afstand vliegen. Boomvalk is de volgende makkelijkste soort, waarvoor we bij de Devel besluiten te gaan posten. Een mooie plek ook met veel overzicht voor eventuele doortrekkers. Na enkele minuten posten heb ik opeens een valkje in beeld, die helaas razendsnel achter de bomen verdwijnt. Waarschijnlijk boomvalk, maar niemand ziet 'm verder, dus helaas... De vierde zwarte wouw zien we natuurlijk wel met z'n allen langsvliegen... 

In de Zuidpolder is nog een paartje zomertalingen die we verwachten op te kunnen rollen, dus daar besluiten we heen te gaan. We lopen het gebied in als opeens twee eenden langs komen zeilen. Blijkt gelijk het paartje ZOMERTALING (122) te zijn. Dat is dan weer eitje! En dat met nog 1,5u op de klok. Snel weer terug naar de Devel, maar langdurig posten levert weer helemaal niks op... Als afsluiter rijden we dan toch nog even naar de Crezéepolder, je weet het nooit op het einde van de dag... Daar zijn ook de andere teams aanwezig, zoals meestal, en als we net zijn aangekomen komt er zomaar een KLEINE ZILVERREIGER (123) de polder invliegen. Het blijkt uiteindelijk de laatste soort voor ons te zijn, waarmee we de dag met overtuiging hebben gewonnen. De andere teams laten we achter ons met 116 en 118 soorten, maar zelf is het jammer dat we de 124 niet gehaald hebben. Uiteindelijk hebben we deze dag weinig gemist en waren we behoorlijk effectief, belangrijkste missers waren uiteindelijk waterral (had één team wel bij Ruigeplaatbos), boomvalk en kolgans. 

Zomertalingen

woensdag 30 april 2025

April 2025

In april lukte het om een paar leuke soorten te zien, waaronder een nieuwe voor Nederland en twee voor IJsselmonde. Zie daarvoor een eerder bericht. Verder was ik vooral bezig met het onderzoek naar matkoppen en kieviten. Veel tijd besteedde ik dus ook aan deze soorten, naast de nodige broedvogelmonitoring die ik weer mocht doen. Tot eind april kwam ik nog wat bokjes tegen, terwijl ik in het begin van de maand nog één vangpoging heb gedaan bij de Donckse Velden. In dit gebied bleek een slaapplaats van zo'n 15 exemplaren aanwezig, waaronder een metaal geringde waterpieper. Het doel was om deze vogel te vangen, maar dat mislukte helaas. Omdat de vogel rechts geringd was, is het geen vogel van mij, dus spannend... Wie weet volgend jaar?

Kleine bonte specht

Omdat begin mei weer de regionale Big Day op IJsselmonde staat gepland, moest er natuurlijk ook nog wat tijd worden vrijgemaakt voor een degelijke voorbereiding. Het is toch elk jaar weer zoeken naar soorten als dodaars, maar het leverde nu weinig echte verrassingen op. Het ontbreken van waterral op alle plekken die we checkten bood weinig hoop voor de grote dag. Sowieso is een succesvolle dag altijd afhankelijk van de trekomstandigheden, dus dat is altijd afwachten! 

In april waren op sommige dagen wel goede omstandigheden en lukte het om soms wat leuke krentjes mee te pakken. Op 15 april zagen we een zwarte wouw vanuit kantoor die vanuit de Crezéepolder werd aangekondigd. Op 16 april probeerden we dat kunstje te herhalen toen er weer een zwarte wouw werd gemeld, maar nu zagen we een jagende visarend en een ringtail grauwe kiekendief die op enorme hoogte recht over kantoor kwam. Zeker die laatste is toch wel echt een goede voor IJsselmonde! 

In het kader van de voorjaarstrek was ik dit jaar ook voornemens om meerdere keren naar de Maasvlakte te gaan. Volgens mij wordt er in het voorjaar veel te weinig op dergelijke plekken gevogeld, terwijl er in de loop van de jaren serieus veel zeldzaamheden zijn gevonden. Op 30 april was de eerste mogelijkheid, samen met collega Daan van Braak. We kwamen rond half 11 aan bij het Luzerneveld, en één van de eerste vogels die we op de vlakte tegenkwamen was een grote pieper! We ontdekten de vogel op roep, die zich daarna, schuw als die was, meerdere keren leuk op flinke afstand liet bekijken. In eerste instantie meenden we met een duinpieper van doen te hebben, maar later bleek dat het toch een grote pieper was. Erg leuk in het voorjaar en gelijk een goed begin natuurlijk! 

Grote pieper

Naast deze grote pieper was het Luzerneveld leuk met een mooie groep kwikstaarten, waarvan het grootste deel Engelse kwikstaarten. Schitterende vogels! Verder zaten er meerdere tapuiten, boompieper en een paapje. In de bosjes op de Vuurtorenvlakte, waar eerder dit voorjaar al een balkanbaardgrasmus zat, zagen we onder andere gekraagde roodstaart, kleine karekiet, tuinfluiter, meerdere zwartkoppen, fitis en tjiftjaffen. Stil was het dus zeker niet! Een aantal kilometers langs de buitenring leverde vervolgens niks op, alleen een tjiftjaf. We besloten dus door de kale strook aan de andere kant van de weg terug te lopen, zonder enige verwachting eigenlijk. Opeens vloog daar vlak voor onze voeten, net achter de rand in een greppel, een hop op! Weer zo'n leuke verrassing, maar hij vloog over het spoor weg, waar we hem even later niet terug konden vinden. Met een grote pieper en een hop was het daarmee natuurlijk een uitermate geslaagde middag! Op een paar andere plekken kwamen we niet verder dan veel tapuiten, veldleeuweriken en nog een fraaie beflijster. Voor herhaling vatbaar! 

Engelse kwikstaart

Regenwulp

Ten slotte hadden we in april ook nog onze jaarlijkse team-tweedaagse. Dit jaar weer naar Limburg, waar we vooral weer in een paar mooie gebieden zijn geweest. Het was behoorlijk regenachtig weer, dus qua vlinders was het helemaal niks. De bekende zeldzame planten kwamen we wel overal weer tegen, met soorten als purperorchis, gulden sleutelbloem, soldaatje en meer van dat soort Limburgse specialiteiten. Leuk was een nestje grote gele kwikstaarten bij ons verblijf, een koerende zomertortel en één van de bekende oehoe's in de ENCI-groeve. Het absolute hoogtepunt was voor mij een avondje rondrijden in de hoop op wilde kat, wat maarliefst twee exemplaren opleverde! Nadat we eerste al de nodige reeën, hazen en dassen hadden gezien, zagen we in het bos bij een poeltje opeens een wilde kat! Het beest bleef strak bij het poeltje zitten en leek het te hebben gemunt op twee aanwezige wilde eenden. Hierdoor konden we hem schitterend bekijken en lukte het zelfs ook om collega's die in andere auto's aan het zoeken waren om het beest te zien. Terwijl wij het dier volgden met warmtebeeldkijkers, verscheen opeens een tweede kat op het toneel. Ze hadden even aan de stok, waarna één van de beesten afdroop. De andere kwam weer terug en liet zich wederom goed bekijken, een erg gave waarneming! 

Wilde kat (Foto: Thomas Los)