zaterdag 29 juni 2024

Juni 2024

In juni was ik praktisch elke dag buiten, en dan nu ook voor inventarisaties van planten, dagvlinders en libellen. Daarnaast heb ik me natuurlijk ook nog vermaakt met de nodige (hobby)ringprojecten, dus er valt veel over te zeggen. De maand begon natuurlijk goed met de twitch van de grote tafeleend, en qua zeldzaamheden verder was het rustig in het land. Erg leuk was wel de vondst van een territoriale kwartelkoning in de Zegenpolder! s Avonds was ik nog een rondje door de polder aan het doen om even de kievitfamilies te meten en eventueel te volgen, toen ik het kenmerkende 'crex crex' uit een luzerneperceel hoorde komen. Alweer de tweede in het gebied, maar nu volledig te danken aan het natte voorjaar, waardoor het perceel nog niet gemaaid was. Eigenlijk was ik die avond in de polder nog voor evenuteel een leuke ral op de natte gras- en rietlanden in de polder, maar daar bleef het die avond stil.

Passerende bever tijds een broedvogeltelling

Twee dagen later vloog er ook nog een grauwe kiekendief over me tijdens het ringen van kieviten in de Portlandpolder. Het ging snel en ik kon nog net zien dat het een onvolwassen, slanke kiekendief was. Gelukkig stonden verder op in de Zegenpolder mensen naar de kwartelkoning te luisteren, waar hij vervolgens passeerde en gedetermineerd kon worden als een grauwe kiekendief. Het ringen van kieviten ging dus ook in juni weer volop door, met daarnaast ook het opzoeken van geringde exemplaren in grote groepen kieviten. We proberen zo een goed beeld te krijgen van het broedsucces, wat goed lukt en we zagen gelukkig ook weer volop vliegvlugge jonge kieviten. 

Twee kuikens van een familie van vier vliegvlugge in Rhoon: uniek! 

Ook in de Zwijndrechtse Waard volgde ik de akkervogels weer op de voet, waar in tegenstelling tot de polders van Rhoon wel de meeste scholeksters succesvol zijn en soms wel drie jongen groot wisten te brengen. Mooi om het succes daar in de polder te zien, wat waarschijnlijk te maken heeft met de afwisseling tussen (begraasde) graslanden en akkerbouw. 

Familie scholekster

 Ook in juni was ik weer met regelmaat in de grienden langs de Oude Maas te vinden. Niet alleen voor de laatste broedvogeltellingen, maar we deden ook nog twee vangpoging voor matkoppen in het Klein Profijt en de Rhoonse grienden. Dat leverde totaal negen jonge exemplaren op die we van kleurringen konden voorzien, en ook een schitterende gekraagde roodstaart belandde nog in het net! 


Matkop Ym/RN

De broedvogeltellingen waren zelf ook de moeite waard, met veel territoria van gekraagde roodstaart. Omdat ik dit jaar ook de flora in het gebied moest tellen, was ik ook na de broedvogeltellingen in het gebied en vond zo nog meerdere territoria grauwe vliegenvanger. Uiteindelijk bleken wel zes territoria aanwezig van deze zeldzame broedvogel op IJsselmonde. Leuk was ook nog de waarneming van een smaragdlibel boven de eendenkooi, waar zich ook en zuidelijke keizerlibel liet zien. Deze laatste soort zag ik overigens ook op andere plekken en lijkt nu wel echt massaal te zijn doorgebroken.

Gekraagde roodstaart

Matkop

Gele kwikstaart

Over leuke libellen gesproken. De tellingen op de Sophiapolder leverde voor het eerst sinds 2018 weer blauwe breedscheenjuffers op! Het is zeer waarschijnlijk dat ze in de tussenliggende jaren ook wel aanwezig waren, maar ze zijn toen in ieder geval niet gezien. De meeste exemplaren trof ik ook op het stuk dijk wat niet vrij toegankelijk is. Blauwe breedscheenjuffers zullen hier waarschijnlijk gewoon uitsluipen in de Noord, aangezien het een soort is van stromend water. Het is daarmee de meest westelijke populatie in Zuid-Holland! Erg leuk dus! Ook kwam ik nog weidebeekjuffers tegen, waarvan dit op IJsselmonde de enige echte populatie betreft. En dat alles tijdens het inventariseren van leuke planten zoals rapunzelklokje, knolribzaad en zacht vetkruid. 

Weidebeekjuffer (vrouw)


Blauwe breedscheenjuffer

Op 26 juni deden we 's avonds weer de jaarlijkse ringactie op de Sophiapolder. Duidelijk was van tevoren al dat alle kluten (ca. 125 paar) mislukt waren. In de kolonie had ik eerder al massaal doodgebeten kuikens gezien en geen enkel kuiken is ouder geworden dan een week. Het gevolg van bruine ratten, helaas. De grote kokmeeuwenkolonie lijkt daar weinig last van gehad te hebben en ook de visdieven, alhoewel wat minder broedparen dan normaal, hadden een normaal aantal jongen. Op het avondje in de kolonie konden we uiteindelijk 11 visdieven kleurringen en nog wat grote stormmeeuwkuikens ringen. De zwartkopmeeuwen (min. 2 paar aanwezig in de kolonie) alarmeerden nog fanatiek mee, maar jongen zagen we helaas niet. 

Stormmeeuw

 Visdief W-N18

Dit jaar ontdekte ik ook dat een visdiefvlotje, waar ik en aantal jaar geleden betrokken was bij de aanleg, eindelijk bezet is! Op het eilandje bleek vier paar zitten, waarbij drie van de volwassen vogels geringd waren. Twee exemplaren kon ik aflezen, waarvan één individu een kuiken was van de Scheelhoek. De andere bleek echter geringd met een ring van de Zuid-Afrikaanse ringcentrale! Voor het eerst voor mij om een ring uit Afrika te zien, erg leuk dus! Nu nog afwachten waar het exemplaar geringd is. 

Visdief op het vlotje

Visdief met Zuid-Afrikaanse ring

Ten slotte konden we in juni ook nog twee nestjes kerkuilen ringen in de polders van Rhoon. Met totaal vier kuikens was het een wat schrale oogst, wat direct te wijten is aan het magere jaar voor veldmuizen. In één van de kasten was nu nog slechts één jong aanwezig, terwijl we daar begonnen met vijf jongen... Het kan verkeren! Erg leuk was ook de waarneming van een steenmarter in één van de schuren, die zich al verplaatsend door de nok nog best leuk liet bekijken! 

Kerkuil

In de zomer vind ik het sowieso leuk om ook nog wat tijd te stoppen in zoogdieren, en een bosje langs de Oude Maas bij het pannenkoekhuis vind ik al langere tijd spannend vanwege vele oude bomen met gaten. Afgelopen maand toch maar eens een ochtendje in alle vroegte daar met een batlogger rondgelopen, maar helaas geen enkele spannende waarneming. Alleen wat passerende gewone en ruige dwergvleermuizen, en volop foeragerende egels in het gras. Eenmaal zag ik waarschijnlijk ook de ogen van een marter, maar verder dan dat kwam het niet. Maar watervleermuizen of gewone grootoorvleermuizen zitten er dus ook niet, toch weer nuttig om te weten! 

Ten slotte lukte het nog om in juni nog één plantje op de lijst bij te schrijven: dichte veldbies. Voor het werk moest ik in Noord-Brabant zijn dichtbij een groeiplaats van deze soort. Toch nog wel een lastig ding, maar uiteindelijk vond ik nog een aardige plek met veel exemplaren. Toch leuk! 

Platbuik

Geen opmerkingen:

Een reactie posten