We lopen iets voor 00:00 richting de ijsbaan in het Waalbos, omdat die dit jaar nat is gebleven, wat heeft geresulteerd in pleisterende bosruiters. Dat hebben lang niet jaarlijks op IJsselmonde en omdat de plas steeds verder uitdroogt, besluiten we het zekere voor het onzekere te nemen en hier gelijk te starten. Als de kerk van Rijsoord twaalf slagen heeft laten horen kunnen we los, en het gaat hier gelijk volgens plan met KLEINE PLEVIER (1), TURELUUR (2), KIEVIT (3), BOSRUITER (4), SCHOLEKSTER (5) en MEERKOET (6). Aan de andere kant van het Waalbos horen we NACHTEGAAL (7) en WILDE EEND (8), maar zie we geen jagende ransuil. Langs de Devel maken we een stop met toch een voorzichtige hoop op waterral. Deze soort is niet gelukt in de voorbereiding, en ook nu laat hij het afweten. SPRINKHAANZANGER (9), SNOR (10) en RIETZANGERS (11) laten zich daarentegen wel horen. Zeker de sprinkhaanzangers komen we deze nacht nog op meerdere plaatsen tegen, die zijn weleens stiller geweest!
In de polders horen we even later WATERHOEN (12) en KERKUIL (13) lukt op de tweede plek die we hebben. De jonge BOSUILEN (14) laten zich in het Develbos goed horen en ook zien. Leuk! In Sandelingen horen we de eerste BOSRIETZANGER (15) en nadat we een RANSUIL (16) menen te horen, zien we hem fraai jagen boven de graslanden. In het gebied schrijven we verder nog BLAUWBORST (17), TORENVALK (18), GRAUWE GANS (19), KNOBBELZWAAN (20), SLOBEEND (21), KRAKEEND (22), KUIFEEND (23) en FUUT (24) bij.
Bosuil |
De Crezéepolder is hierna aan de beurt, waar we toch altijd 's nachts even willen luisteren. Het zal maar net gebeuren dat er een steltloper langs komt die overdag niet aanwezig blijkt te zijn. Vannacht was een GRUTTO (25) luid aanwezig, en dat is toch een soort die we weleens hebben gemist. Verder zingt een CETTI'S ZANGER (26) luidkeels en schrijven we VISDIEF (27), OEVERLOPER (28), BRANDGANS (29), KLEINE MANTELMEEUW (30), BERGEEND (31) en BLAUWE REIGER (32) bij. In de plasjes bij het Knooppunt Ridderkerk zien we tafeleend noch dodaars, maar zitten wel drie KLEINE KAREKIETEN (33) te zingen. In de Rhoonse polders schrijven we vervolgens nog ROEK (34) en LEPELAAR (35) bij, maar een kwartel kunnen we in tegenstelling tot eerdere jaren niet vinden.
We posten vervolgens weer even bij de Devel, maar daar lijkt de roerdomp vertrokken en de woudaap die hier twee voorgaande jaren zat (nog) niet gearriveerd. Wel horen we de eerste KOEKOEK (36) van de dag, waarna we langs de Waalweg de ROERDOMP (37) wel luidkeels horen zingen. Ondertussen is het half vijf en op waterral na is de nacht soepel verlopen. Tijd dus om effectief wat zangvogels op te gaan rollen. In Zwijndrecht zien we eerste om 4:57 de OOIEVAAR (38) op de nestpaal staan, waarna op de begraafplaats de vuurgoudhaan nog niet wakker blijkt. ROODBORST (39), ZWARTE KRAAI (40) en KOOLMEES (41) zijn dat wel. Onderweg naar de Sophiapolder groeit het lijstje aan met BOERENZWALUW (42), TUINFLUITER (43), MEREL (44), WINTERKONING (45) en ZWARTE ROODSTAART (46). Vanaf de Veersedijk zien en horen we de Sophiapolder ontwaken, en gaat het zo als altijd hard voor de soortenlijst: STORMMEEUW (47), AALSCHOLVER (48), PIMPELMEES (49), TJIFTJAF (50), GRASMUS (51), HOUTDUIF (52), ZWARTKOP (53), KOKMEEUW (54), ZILVERMEEUW (55), GROTE MANTELMEEUW (56), BRAAMSLUIPER (57), KAUW (58), VINK (59) en EKSTER (60). Heel verrast zijn we door een slapende GROTE ZILVERREIGER (61) op de steiger tussen de meeuwen! Dat is ook nog weleens een lastige soort, net zoals PURPERREIGER (62) die om 5:22 laag over komt vliegen! Als we uiteindelijk ook nog PONTISCHE MEEUW (63) zien staan gaan we richting Rhoon, na een effectief bezoek.
Voordat we op de telpost arriveren hebben we HEGGENMUS (64), TURKSE TORTEL (65), SPREEUW (66), HUISMUS (67) en ZANGLIJSTER (68) op de lijst staan. Eenmaal op de telpost horen we vanuit de grienden als snel de zang van FITIS (69) en GEKRAAGDE ROODSTAART (70), terwijl uit de sloot in de Zegenpolder het gehinnik van DODAARS (71) klinkt. Op de toren van de Waalhaven zien we de SLECHTVALK (72) en rondom de telpost horen we de eerste GELE KWIKSTAART (73). Verder zien we nog lokale soorten als HOLENDUIF (74), RIETGORS (75) en BRUINE KIEKENDIEF (76), terwijl de GIERZWALUWEN (77) aardig lijken te vliegen en een luidroepende GRASPIEPER (78) een eerste fijne bonus is! Voor half zeven staan we uiteindelijk boven de 80 soorten, met nog BUIZERD (79), BOOMPIEPER (80) en een langstrekkend PAAPJE (81). Het loopt vervolgens lekker door met MATKOP (82), SPERWER (83), OEVERZWALUW (84), HUISZWALUW (85), GROENLING (86), GROENPOOTRUITER (87), WITTE KWIKSTAART (88), GROTE BONTE SPECHT (89), APPELVINK (90), NOORDSE KWIKSTAART (91), BONTBEKPLEVIER (92) en om 7:46 REGENWULP (93). Om 7:48 vliegt vervolgens een TEMMINCKS STRANDLOPER (94) over met bosruiters en om 8:44 weer eentje! De bosruiters vliegen sowieso goed met meer dan 10 exemplaren, terwijl we ook meerdere grote zilverreigers, nog een paapje, purperreiger en nog twee appelvinken over zien komen. GAAI (95) en PUTTER (96) schrijven we hier uiteindelijk ook nog bij, zodat we met een flinke lijst rond 9 uur aftaaien! Kon minder!
Regenwulp |
Purperreiger |
Grote zilverreiger |
Paapje (man) |
Na deze goede telling, waarbij het ons opviel dat er ondanks de ligging zonder grote slikgebieden méér steltlopers vlogen dan in de Crezéepolder, gingen we snel de polders in. In de Zegenpolder zien we nog één van de weinigen RINGMUSSEN (97) in het gebied. Misschien wel de laatste Big Day met deze soort op de lijst... KNEU (98) is vervolgens makkelijk en ook een SPOTVOGEL (99) die ik gisteren hoorde laat zich goed horen en zien. Hier vliegt ook nog een purperreiger en boompieper over, en een GROENE SPECHT (100) die we hier horden is soort nr. 100 om 9:45!
Ringmus |
Spotvogel |
We spoeden ons nu de grienden op voor wat resterende zangvogels. STAARTMEES (101) is snel gelukt en eenmaal in Klein Profijt horen we al snel GRAUWE VLIEGENVANGER (102). BOOMKLEVER (103) lukt vervolgens ook toch wel verrassend snel op de bekende plek van één van de twee paartjes in dit gebied en op heel IJsselmonde! Ook BOOMKRUIPER (104) horen we hier eindelijk, zodat we weer naar de lucht kunnen gaan kijken. Daar lijkt vandaag toch nog wel meer te halen te zijn!
In de hoop op tapuit rijden we nog de polders door, wat wel ROODBORSTTAPUIT (105) en HAVIK (106) oplevert, en uiteindelijk ook WATERSNIP (107) langs één van de vele natuurvriendelijke oevers. Tapuit kunnen we helaas niet vinden, wat samen met zwartkopmeeuw nu ongeveer de grootste missers zijn. Voor beide soorten echter nog voldoende kansen! In Rotterdam-Zuid lukt goudhaan vervolgens niet in de volkstuintjes waar we 'm hadden voorbereid. Een IJSVOGEL (108) horen we wel en gelukkig zit in een ander complex een GOUDHAAN (109) luidkeels te zingen. Dankzij het feit dat het laat in de middag pas hoog water is, hebben we ruim de tijd om daarvoor al het nodige te sprokkelen. Volgende stop is de begraafplaats in Zwijndrecht, maar als we langs Oud-Reijerwaard komen tikken we daar eerst TAFELEEND (110) binnen. VUURGOUDAAN (111) lukt vervolgens snel op de begraafplaats (enige territorium dit jaar op IJsselmonde), waarna we richting de Crezéepolder gaan.
In de polder zien we gelijk meerdere ZWARTE STERNS (112) foerageren. Het is het eerste jaar dat deze soort zo makkelijk is op een Big Day, normaal gesproken altijd een bonus. Nu heeft iedereen hem makkelijk, want ze zitten er de hele dag. Terwijl we ons installeren om de rest van de polder goed af te zoeken, komt er een ZWARTE WOUW (113) schitterend aangevlogen die vervolgens recht overkomt. Heel fijn! Enige tijd op de telpost levert naast wat trek van zwaluwen en twee appelvinken nog wat fraaie ZWARTKOPMEEUWEN (114) op. De kolgans die hier eerder van de dag was gezien blijkt voor ons helaas onvindbaar. Een paar KLUTEN (115) zorgen uiteindelijk voor een laatste nieuwe soort, die waren we bijna vergeten!
Zwarte wouw |
We zijn nog maar net de polder uitgereden, als we een berichtje krijgen dat de zeearend van de Oude Maas weer richting de Crezéepolder komt. Eerder deze dag was één van de adulten van het paartje al een keer langsgekomen, maar het was al de vraag wanneer die weer zou komen. Snel de auto in de kant en al snel zien we de vogel van afstand boven de polder vliegen. ZEEAREND staat dus om 14:36 als nr. 116 op de lijst! Dat gaat lekker!
Geheel volgens planning komen we aan bij de Sophiapolder, zodat we met opkomend tij op het eiland zijn. Ideaal natuurlijk, maar met laag water zien we al snel de soorten waar we voorkomen. Er lopen nog wat KEMPHANEN (117), ZWARTE RUITER (118) blijkt nog present en ook het mannetje SMIENT (119) zit nog keurig tussen de krakeenden. We moeten uiteindelijk lang zoeken naar WINTERTALING (120), maar uiteindelijk vinden we een paartje. Het mannetje zomertaling dat hier achteraf bleek te zitten, missen we, en ook geelpootmeeuw kunnen we niet vinden. Achteraf bleek overigens geen enkel team geelpootmeeuw te hebben, een soort die toch wel lastig is omdat we al stoppen om 19:00 en dus niet de slaapplaats op de Sophiapolder kunnen meepakken. De trek gaat ondertussen ook onverminderd door, en vanuit de Crezéepolder worden nog twee zwarte wouwen gemeld. Beide exemplaren kunnen we vanaf de Sophiapolder oppikken! Ongekend natuurlijk, maar het zorgt niet voor een nieuwe op de lijst!
Nu we de 120 soorten gehaald hebben, hebben we ons eigen record verbroken! Het is dus snel rekenen of we de 124 zouden kunnen halen, en dat blijkt niet helemaal onmogelijk. Belangrijk is om snel tapuit binnen te halen. Het braakliggende terrein bij de Volgerlanden lijkt een geschikte plek, en inderdaad zien we daar twee TAPUITEN (121) en zowaar ook weer een paapje. Ook zien we hier weer de zeearend op afstand vliegen. Boomvalk is de volgende makkelijkste soort, waarvoor we bij de Devel besluiten te gaan posten. Een mooie plek ook met veel overzicht voor eventuele doortrekkers. Na enkele minuten posten heb ik opeens een valkje in beeld, die helaas razendsnel achter de bomen verdwijnt. Waarschijnlijk boomvalk, maar niemand ziet 'm verder, dus helaas... De vierde zwarte wouw zien we natuurlijk wel met z'n allen langsvliegen...
In de Zuidpolder is nog een paartje zomertalingen die we verwachten op te kunnen rollen, dus daar besluiten we heen te gaan. We lopen het gebied in als opeens twee eenden langs komen zeilen. Blijkt gelijk het paartje ZOMERTALING (122) te zijn. Dat is dan weer eitje! En dat met nog 1,5u op de klok. Snel weer terug naar de Devel, maar langdurig posten levert weer helemaal niks op... Als afsluiter rijden we dan toch nog even naar de Crezéepolder, je weet het nooit op het einde van de dag... Daar zijn ook de andere teams aanwezig, zoals meestal, en als we net zijn aangekomen komt er zomaar een KLEINE ZILVERREIGER (123) de polder invliegen. Het blijkt uiteindelijk de laatste soort voor ons te zijn, waarmee we de dag met overtuiging hebben gewonnen. De andere teams laten we achter ons met 116 en 118 soorten, maar zelf is het jammer dat we de 124 niet gehaald hebben. Uiteindelijk hebben we deze dag weinig gemist en waren we behoorlijk effectief, belangrijkste missers waren uiteindelijk waterral (had één team wel bij Ruigeplaatbos), boomvalk en kolgans.
Zomertalingen |