woensdag 30 april 2025

April 2025

In april lukte het om een paar leuke soorten te zien, waaronder een nieuwe voor Nederland en twee voor IJsselmonde. Zie daarvoor een eerder bericht. Verder was ik vooral bezig met het onderzoek naar matkoppen en kieviten. Veel tijd besteedde ik dus ook aan deze soorten, naast de nodige broedvogelmonitoring die ik weer mocht doen. Tot eind april kwam ik nog wat bokjes tegen, terwijl ik in het begin van de maand nog één vangpoging heb gedaan bij de Donckse Velden. In dit gebied bleek een slaapplaats van zo'n 15 exemplaren aanwezig, waaronder een metaal geringde waterpieper. Het doel was om deze vogel te vangen, maar dat mislukte helaas. Omdat de vogel rechts geringd was, is het geen vogel van mij, dus spannend... Wie weet volgend jaar?

Kleine bonte specht

Omdat begin mei weer de regionale Big Day op IJsselmonde staat gepland, moest er natuurlijk ook nog wat tijd worden vrijgemaakt voor een degelijke voorbereiding. Het is toch elk jaar weer zoeken naar soorten als dodaars, maar het leverde nu weinig echte verrassingen op. Het ontbreken van waterral op alle plekken die we checkten bood weinig hoop voor de grote dag. Sowieso is een succesvolle dag altijd afhankelijk van de trekomstandigheden, dus dat is altijd afwachten! 

In april waren op sommige dagen wel goede omstandigheden en lukte het om soms wat leuke krentjes mee te pakken. Op 15 april zagen we een zwarte wouw vanuit kantoor die vanuit de Crezéepolder werd aangekondigd. Op 16 april probeerden we dat kunstje te herhalen toen er weer een zwarte wouw werd gemeld, maar nu zagen we een jagende visarend en een ringtail grauwe kiekendief die op enorme hoogte recht over kantoor kwam. Zeker die laatste is toch wel echt een goede voor IJsselmonde! 

In het kader van de voorjaarstrek was ik dit jaar ook voornemens om meerdere keren naar de Maasvlakte te gaan. Volgens mij wordt er in het voorjaar veel te weinig op dergelijke plekken gevogeld, terwijl er in de loop van de jaren serieus veel zeldzaamheden zijn gevonden. Op 30 april was de eerste mogelijkheid, samen met collega Daan van Braak. We kwamen rond half 11 aan bij het Luzerneveld, en één van de eerste vogels die we op de vlakte tegenkwamen was een grote pieper! We ontdekten de vogel op roep, die zich daarna, schuw als die was, meerdere keren leuk op flinke afstand liet bekijken. In eerste instantie meenden we met een duinpieper van doen te hebben, maar later bleek dat het toch een grote pieper was. Erg leuk in het voorjaar en gelijk een goed begin natuurlijk! 

Grote pieper

Naast deze grote pieper was het Luzerneveld leuk met een mooie groep kwikstaarten, waarvan het grootste deel Engelse kwikstaarten. Schitterende vogels! Verder zaten er meerdere tapuiten, boompieper en een paapje. In de bosjes op de Vuurtorenvlakte, waar eerder dit voorjaar al een balkanbaardgrasmus zat, zagen we onder andere gekraagde roodstaart, kleine karekiet, tuinfluiter, meerdere zwartkoppen, fitis en tjiftjaffen. Stil was het dus zeker niet! Een aantal kilometers langs de buitenring leverde vervolgens niks op, alleen een tjiftjaf. We besloten dus door de kale strook aan de andere kant van de weg terug te lopen, zonder enige verwachting eigenlijk. Opeens vloog daar vlak voor onze voeten, net achter de rand in een greppel, een hop op! Weer zo'n leuke verrassing, maar hij vloog over het spoor weg, waar we hem even later niet terug konden vinden. Met een grote pieper en een hop was het daarmee natuurlijk een uitermate geslaagde middag! Op een paar andere plekken kwamen we niet verder dan veel tapuiten, veldleeuweriken en nog een fraaie beflijster. Voor herhaling vatbaar! 

Engelse kwikstaart

Regenwulp

Ten slotte hadden we in april ook nog onze jaarlijkse team-tweedaagse. Dit jaar weer naar Limburg, waar we vooral weer in een paar mooie gebieden zijn geweest. Het was behoorlijk regenachtig weer, dus qua vlinders was het helemaal niks. De bekende zeldzame planten kwamen we wel overal weer tegen, met soorten als purperorchis, gulden sleutelbloem, soldaatje en meer van dat soort Limburgse specialiteiten. Leuk was een nestje grote gele kwikstaarten bij ons verblijf, een koerende zomertortel en één van de bekende oehoe's in de ENCI-groeve. Het absolute hoogtepunt was voor mij een avondje rondrijden in de hoop op wilde kat, wat maarliefst twee exemplaren opleverde! Nadat we eerste al de nodige reeën, hazen en dassen hadden gezien, zagen we in het bos bij een poeltje opeens een wilde kat! Het beest bleef strak bij het poeltje zitten en leek het te hebben gemunt op twee aanwezige wilde eenden. Hierdoor konden we hem schitterend bekijken en lukte het zelfs ook om collega's die in andere auto's aan het zoeken waren om het beest te zien. Terwijl wij het dier volgden met warmtebeeldkijkers, verscheen opeens een tweede kat op het toneel. Ze hadden even aan de stok, waarna één van de beesten afdroop. De andere kwam weer terug en liet zich wederom goed bekijken, een erg gave waarneming! 

Wilde kat (Foto: Thomas Los)

zaterdag 12 april 2025

Druk weekje: poelruiter, havikarend, raaf...

Dat was me het weekje weer wel... Toen ik maandagochtend mijn telefoon opende, bleek dat er zondag een poelruiter was ontdekt in de Crezéepolder. Dat is pas de vierde voor IJsselmonde en de eerste twitchbare in ongeveer 20 jaar! Bovendien had hij zich gisteren uitstekend laten zien, dus mijn eerdere plan om vanochtend een broedvogeltelling te gaan doen ging niet door. Met het eerste licht stond ik dus in de Crezéepolder, waar toch wel enigszins verrassend verder nog niemand aanwezig was. Al vrij vlot bleek dat de vogel niet in het hoekje liep waar die gisteren aanwezig was, maar omdat ik nu toch op de telpost stond bleef ik daar nog wel even staan.

Het vloog niet slecht en was tot half negen leuk met een fraaie blauwe kiekendief, smelleken en wat nieuwe jaarsoorten als purperreiger en boompieper. Ook een groenpootruiter bleek aanwezig in de polder, maar van de poelruiter ontbrak ieder spoor. Omdat ik nog wel meer op de planning had, staakte ik de telling, om het resterende deel van de polder nog even uit te kammen. Eenmaal op de dijk langs de A15 zag ik vrijwel direct de poelruiter op korte afstand van de dijk met wat kemphanen foerageren. Nog aanwezig dus, en hij liet zich schitterend bekijken! Een bijzonder fraai ruitertje, die uiteindelijk nog best wel zeldzaam is ook. Een fijne nieuwe soort voor de IJsselmondelijst! 

Poelruiter

Na deze soort bracht ik de rest van de ochtend nog door in de Rhoonse grienden in de hoop op de vondst van een matkopnest. Dat lukte helaas niet, maar een mooi mannetje beflijster en een passerende zeearend zijn nog wel het vermelden waard. 's Middags zag ik vanuit kantoor nog de twee koereigers die kort daarvoor opvliegend werden gemeld in het Waalbos. Witte stipjes in de verte, net herkenbaar als 'kleine witte reigers'. 

In de avond las ik nog een serie geringde kieviten af in Reijerwaard en de dinsdag deed ik 's ochtends een bmp in De Brand, met o.a. bosruiter, gekraagde roodstaart, bokje en de eerste grasmus. En natuurlijk middelste bonte, kleine bonte en zwarte spechten. Blijft toch leuk om in allerlei gebieden buiten de regio de broedvogels te tellen. 

Geringde kievit

Dinsdagavond heb ik vervolgens de Zwijndrechtse Waard uitgeplozen op geringde kieviten, wat uiteindelijk nog één aflezing opleverde. Verder waren overal de scholeksters gearriveerd (de eerste op nest) en zongen de snorren langs de Devel weer fanatiek. Echter, tijdens het rustige avondje kwam ook de melding door van een vrij zekere havikarend in de duinen bij Egmond aan Zee. Al snel volgden meer meldingen en was de determinatie zeker! De vogel halen in de avond bleek ondoenlijk, maar de volgende ochtend zou het wel moeten gebeuren! Havikarend is een soort die nog steeds op mijn Nederlandse lijst onbreekt, omdat ik bij de vorige 'twitchbare' vogel in 2020 de melding te laat doorkreeg. Overigens was dat bizar genoeg op exact dezelfde plek als waar de vogel nu 's avonds is gaan slapen. In 2022 volgden overigens nog meer waarnemingen, waaronder één exemplaar wat over Zwijndrecht en tien dagen later over Alblasserdam vloog. Daar heb ik toen nog tevergeefs op staan posten, en later nog ergens te laat op een slaaplocatie.

Geringde scholekster

Lang verhaal kort: ik wilde havikarend maar al te graag zien en dus stond ik met Hans Bossenbroek om 7:00 in de duinen. We hadden de Oude Schulpweg uitgekozen, ten noorden van het bos waar de vogel was gaan slapen. We schatten de kans het grootst dat hij richting noord zou verdwijnen, dus ten noorden van de vogel posten leek logisch. We waren niet de enige die dat dachten, want uiteindelijk stond er een mannetje of dertig. Ook elders stonden rondom de plek dergelijke groepjes, zodat de vogel eigenlijk niet ongezien het duin kon verlaten. Om 9:50 was het plotseling alarm. Een berichtje met 'Vliegt' was voldoende om de vogel binnen luttele seconden boven het bos op te pikken. Ver. En dat bleef ook zo. Laag flappend, maar met de weinige zonnestralen al zeer snel hoogte makend om helaas voor ons in zuidelijke richting te verdwijnen. Zeker in het begin de vogel wel goed kunnen bekijken en hij leek toen ook pal onze kant op te vliegen, maar niks was minder waar. Na ruim tien minuten verdween hij als een stipje hoog en ver in de wolken richting het zuiden, om nooit weer terug te worden gezien... 

Uitzicht vanaf de Oude Schulpweg

Voor monitoring was ik vervolgens een groot deel van de dag in Amsterdam, de volgende dag de hele dag op Zeeuws-Vlaanderen. Dat laatste blijft een leuke plek om te zijn, met overal zwartkopmeeuwen, maar ook nog een graszanger, bokjes, blauwe kiekendief en een paartje zomertaling. Vrijdag deed ik akkervogeltellingen in de Hoeksche Waard en bracht daarna de kievitterritoria in kaart in Oud-Reijerwaard. De braakliggende gronden bleken weer goed gevuld! 
Smal longkruid op de terugweg uit Amsterdam

Vanochtend was ik ten slotte in Ambacht om nog weer geringde huismussen terug te zoeken. Het wijkje waar ik in 2021 huismussen heb gekleurringd is ondertussen volledig gesloopt en opnieuw opgebouwd, dus het is leuk om nu te zien waar de mussen naar toe verplaatst zijn. Veel mussen met ringen zijn er niet meer, maar elke aflezing is nuttig. Om 13:20 wordt dan opeens in de lokale app-groep een foto van een raaf gedeeld, boven het centrum van Ridderkerk. De vogel vliegt richting zuidoost, en een blik op de kaart leert me dat ik dus in Ambacht wel een serieuze kans moet maken. Enigszins besluitloos stap ik daarna op de fiets, waar moet ik heen? Zes minuten later worden ze samen (het blijken er twee) vanuit de Crezéepolder gemeld boven het Waalbos. En dan? Ondertussen ben ik op de Veersedijk en worden ze ook al vanuit Ambacht gezien, ver ten westen. Dat zicht wordt voor mij belemmerd door de bomen, maar ik besluit dus maar richting de waarneming te fietsen. Eenmaal onderweg blijken de vogels daar alweer uit beeld, en als ze dezelfde koers aanhouden moeten ze over Zwijndrecht gaan. Snel dus weer richting de dijk, en als ik daar ben blijken ze te zijn bijgedraaid en boven centrum Ambacht vliegen... Dan duurt het niet lang voordat ik een vogel op afstand in beeld heb, maar helaas ver en hoog. Ik hoop dat de vogel de koers richting het zuidoosten aanhoudt, maar niets is minder waar. Steeds verder verdwijnt hij richting het noordoosten, zodat de soort uiteindelijk later weer wordt gemeld in de Krimpenerwaard. Een mooie afsluiter en toch wel langverwachte nieuwe soort voor mijn IJsselmondelijst, maar wel eentje die ik graag nog eens wat beter zie... Al met al een geslaagd weekje met veel mooie waarnemingen en nieuwe soorten!