zaterdag 31 augustus 2024

Augustus 2024

Het grootste deel van augustus was ik op vakantie, maar desalniettemin was ook de rest van de maand nog genoeg te beleven. De belangrijkste focus had ik deze periode op zeldzame libellen en sprinkhanen op IJsselmonde, wat ook de nodige vruchten heeft afgeworpen! Op 1 augustus zag ik een afgevlogen, maar toch wel leuk exemplaar van een zwervende heidelibel in de Crezéepolder. De volgende dag zag ik eindelijk een zuidelijke heidelibel op IJsselmonde, in Rijsoord. Al enige tijd was ik op zoek naar deze oprukkende soort vanuit het zuiden, en eindelijk met resultaat! Een soort die ik toch wel eerder had verwacht dan de zuidelijke glazenmaker van eind juli! 

Zwervende heidelibel


Zuidelijke heidelibel

De zoektocht naar leuke libellen leverde nog een waarneming op van een zwervende heidelibel op braakliggend terrein bij de Volgerlanden, waar ook veel tengere grasjuffers aanwezig bleken te zijn. Altijd leuk! Ook bleken verspreid rondom het rangeerterrein op veel plekken weer veel spoorkrekels aanwezig te zijn. Met name op braakliggende terreinen, maar ook op akkers en soms gewoon tussen de stoeptegels. De populatie breidt dus behoorlijk uit in de regio, toch wel grappig! 

Toen begin augustus een populatie kiezelsprinkhanen in de Waalhaven werd ontdekt in verboden gebied, schoot bij mij toch het idee naar binnen om eens te gaan zoeken in Zwijndrecht. De soort komt vrijwel zeker voor op het rangeerterrein Kijfhoek (kan bijna niet anders), maar dat is hermetisch afgesloten. Langs de Lindtsedijk loopt echter een klein spoortje vanaf het rangeerterrein, dus ik besloot daar maar eens te zoeken. Op de beste plekken en de breedste stukken waren helaas geen kiezelsprinkhanen aanwezig, maar groot was de verrassing toen ik toch een populatie vond op een naastgelegen braakliggend terrein! Heel leuk om een populatie van deze zeldzame sprinkhaan te vinden, die in 2010 voor het eerste in Nederland werd ontdekt óp IJsselmonde! 


Kiezelsprinkhanen

Locatie kiezelsprinkhanen

De zoektocht leverde ook nog wat tengere grasjuffers op en een passerende rivierrombout. Die laatste ben ik nog vaker tegengekomen in augustus, maar omdat ze eerder in het jaar uitsluipen en zich daarna verspreiden is het aantal waarnemingen later in de zomer altijd wat laag. Het blijft daarentegen juist leuk om ze op hun typische, golvende vlucht te zien passeren. 

Een tochtje met de kano over de Devel begin augustus leverde helaas geen waarnemingen van woudaap op. Net zoals vorig jaar was er in het voorjaar weer een roepend mannetje gehoord, maar vervolgwaarnemingen ontbraken. Helaas ook dit jaar hebben we dus niet kunnen vaststellen of er in het gebied gebroed is, maar het ligt op zich wel voor de hand. Het rondje varen resulteerde wel in de gebruikelijke watervleermuizen en ook een waarneming van twee bevers! Dit zoogdier heeft zich recent langs de Devel gevestigd, zo lijkt het. 

Heel verrassend was de krombekstrandloper, die op 2 augustus werd ontdekt door Rutger in de Cerezéepolder. De vogel bleek geringd te zijn, dus ik besloot toch maar die kant op te gaan om een poging te wagen. Dankzij het afspelen van geluid kwam hij soms dichtbij genoeg om wat af te lezen, zodat we uiteindelijk doorhadden dat het een Fins exemplaar betrof. We mistten alleen nog twee cijfers. Reden om vanuit het veld naar een Finse ringer te appen waar ik geregeld contact mee had, en niet veel later bleek de vogel op 26 juli geringd te zijn op Jurmo. Een eilandje in Zuid-Finland. Heel gaaf! 

Krombekstrandloper

Op 7 augustus moest ik voor het werk nog een dag richting Deventer. Een bezoek die kant op moest natuurlijk gecombineerd worden met nog wat ontbrekende plantensoorten, en een uitgestippelde route leverde nog graskers (bij Tiel), paira's bermzegge (Doorwerth), Koprus (Diepenveen) en eironde leeuwenbek (Zeist) op. 

Eironde leeuwenbek

Graskers

Koprus

Vlak voor mijn vakantie kon ik het niet laten om nog een korte vangpoging te doen in het Klein Profijt, wat in 1,5u nog twee matkoppen en verrassend genoeg ook een boomklever opleverde. Leuke soorten om te vangen natuurlijk! Ook zag ik nog driekantige bies bij de eendenkooi staan, wat vermoedelijk de laatste groeiplaats is van deze soort die voorheen algemeen langs de Oude Maas voorkwam en werd geteeld in de biezencultuur. Van deze teeltwijze is niks meer over, waarmee waarschijnlijk ook de soort definitief verdwenen lijkt te zijn. 

Boomklever

Matkop Ym/YY (we zijn nu overgestapt naar een gele marker op links)

Uiteindelijk stond ik de dag voordat we zouden vertrekken naar het noorden nog langs de Waddenzee. Op donderdag was aan het licht gekomen dat er eerder deze week een heuse roodkeelstrandloper was gefotografeerd bij Balgzand, waar de steltlopers met hoog water goed zijn te bekijken. De enige optie voor mij was dus om vrijdagochtend met opkomend tij die kant op te gaan, want als hij dan nog aanwezig zou zijn, had ik nog een mogelijkheid om deze zeldzaamheid uit Oost-Azië te zien. De vogel later bezoeken of eventueel twitchen was geen optie. Zo gezegd, zo gedaan, een heerlijk ochtendje aan het Wad. Maar helaas verscheen de vogel niet tussen de andere steltlopers, waar wel nog o.a. zo'n vijf kleine strandlopers tussen zaten. 

Balgzand

Rosse grutto's, zilverplevieren, bonte strandlopers

Eenmaal terug van mijn vakantie ging de zoektocht naar leuke sprinkhanen en libellen weer voort, maar ving ik ook nog weer twee matkoppen in Klein Profijt. Een zoektocht op wat braakliggende terreinen in Rotterdam-Zuid naar snortikker (zijn wat oude waarnemingen bekend) leverde niks op, maar op een braakliggend terrein in Oud-Reijerwaard stuitte ik wel onverwachts op een zwervende pantserjuffer. Weer een nieuwe soort voor mijn IJsselmondelijst, en een soort die dit jaar weer behoorlijk aan het zwerven bleek te zijn. Op IJsselmonde waren dit jaar dan ook al twee exemplaren gefotografeerd, maar allebei in achtertuinen. Bij Oud-Reijerwaard bleek uiteindelijk een kleine populatie aanwezig te zijn, erg leuk! 


Zwervende pantserjuffer

Het braakliggende terrein leverde ook nog een mooi groep paapjes en twee boompiepers op. Ook elders bleek het najaar nu echt losgebarsten, want in de Volgerlanden werd zowaar weer een duinpieper ontdekt. In de middag van 30 augustus kreeg ik 'm helaas niet gevonden, en later had ik geen tijd/zin meer om nog een poging te wagen. Ook daar waren overigens paapjes en boompiepers aanwezig, net zoals een behoorlijk aantal spoorkrekels. Dat was dan ook de reden om nog eens een mooie ronde door de Zwijndrechtse Waard te fietsen voor spoorkrekel, om de huidige verspreiding in beeld te brengen. Dat leverde uiteindelijk niet alleen veel waarnemingen van spoorkrekels op, maar op een viaduct over de A16 zat ook de eerste boomkrekel voor IJsselmonde te zingen. Een verwachte nieuwe soort voor het eiland, die ik gezien de waarnemingen in Alblasserdam en Papendrecht vooral langs de rivier had verwacht. De dag erna, toen ik met Sander en Jeroen Elzerman een poging ging wagen op de Sophiapolder voor dezelfde soort, leverde dat inderdaad ook één zingende boomkrekel op. Ongelofelijk dat deze soort nu dus ook IJsselmonde heeft bereikt, nadat begin 21ste eeuw voor het eerst een populatie ontstond nabij Nijmegen. In de daaropvolgende jaren is de soort helemaal afgezakt langs de rivier, en nu dus ook bij ons.

Zonsondergang op de Sophiapolder 

Locatie eerste boomkrekel van IJsselmonde
Boomkrekel

Ten slotte was ik op 30 augustus met onder andere Rutger weer eens op de ringbaan in Meijendel. Het was een soortenrijke dag met de nodige afwisseling. Daarbij ook wat leuke vangsten, zoals ijsvogel, paapje, boompiepers en als hoogtepunt een draaihals. Voor de totalen, zie hier

IJsvogel

Draaihals


Paapje

dinsdag 27 augustus 2024

Noorwegen 2024

In augustus zijn we ruim twee weken naar Noorwegen geweest. Heerlijk op vakantie, met natuurlijk ook de nodige waarnemingen. De eerst week zaten we in het westelijke deel, in het Jostedal (vlakbij Gaupne). De tweede week meer richting het oosten, richting de Zweedse grens, in Brumundal. De eerste week stond wat vogels betreft vooral in het teken van de witrugspecht. 

In het westen van Noorwegen zit nog een grote, stabiele populatie van deze spechtensoort. In de rest van Scandinavië gaat het daarentegen slecht met deze soort, waardoor ze in Zweden zelfs zijn overgegaan tot het uitzetten van witrugspechten. Langs de Fjorden tegen de kust komen ze echter nog talrijk voor in de hellingbossen, waarbij een aantal factoren meespelen. In dit deel van Noorwegen is eigenlijk geen sprake meer van houtkap, omdat de hellingen te stijl zijn. Daardoor is veel dood hout aanwezig en bestaan ook grote stukken uit uitsluitend loofbos (witte els en berk). Fijnspar ontbrak hier op grote stukken, en dat is dan ook precies waar witrugspechten van houden. 

Habitat van witrugspecht

Ondanks dat ze de meest talrijke spechtensoort zouden moeten zijn, viel het nog niet mee om ze goed te zien. Het eerste ochtendje dat ik zocht, zag ik wel gelijk een exemplaar, maar de dagen daarna kwam ik niet veel verder dan roepende exemplaren. Uiteindelijk lukte het vlakbij ons huisje om een exemplaar kort, maar echt goed te zien. En zelfs nog te fotograferen! Erg blij mee! 




Witrugspecht

In de bossen was het verder ook leuk vogelen met grote groepen lijsters (koperwieken, kramsvogels, grote lijster, zanglijsters en enkele beflijster), vinken en kepen. Mezengroepen bestonden met name uit matkoppen, maar ook glanskop, kuifmees, zwarte mees, tjiftjaf, fitis, bonte vliegenvanger en met name grauwe vliegenvangers waren aanwezig. Ook taigaboomkruipers, kruisbekken, boomklevers (van die mooie lichte exemplaren), goudvinken en appelvinken waren goed aanwezig in deze bossen. In de stukken met fijnsparren zaten dan juist weer notenkrakers en in het hellingbos hoorde ik nog enkele keren grijskopspecht. In beeld krijgen lukte helaas dan weer niet. 

Notenkraker

Zwarte mees

Boomklever

Ook eekhoorns waren algemeen, en een enkele keer ben ik sneeuwhaas tegengekomen. Een grappige soort, waarvan de mooiste keer een stuk boven de boomgrens. Eland is in dit deel van Noorwegen schaars, maar desalniettemin lukte het wel om een moeder met jong te vinden. Schitterend om die in de gletsjerrivier te zien grazen aan de wilgjes. 


Rode eekhoorn

Sneeuwhaas

Plek van elanden

Qua vogels was het in dit deel verder redelijk rustig, maar gedurende een week kwamen we toch wel leuke dingen tegen. In het fjord zaten vooral veel brilduikers, hier en daar grote en middelste zaagbekken. Hogerop boven de boomgrens had ik nog vluchtige waarnemingen van frater, ijsgors, een paar keer zagen we zeearend en eenmaal kwam ik een steenarend tegen. Leuk was ook een clubje korhoenders die de weg over staken, terwijl we onderweg nog parel- en roodkeelduikers tegenkwamen op meren. Een soort waar ik nog wel op had gehoopt was moerassneeuwhoen, maar die lukte helaas niet. In de tweede week hadden we daar echter wel wat meer kansen op. 

Parelduiker

Zeearend

Korhoen

Qua insecten is het vrij rustig. Het weer was ook niet denderend, maar op een paar plekken kwamen we noordse glazenmakers tegen en een vals heideblauwtje is nog wel het noemen waard. 

Noorse glazenmaker

De twee week zaten we in Brumunddal, een stuk oostelijker, wat ook nog een flinke reis was. Onderweg was het uiteraard ook schitterend om van de landschappen te genieten, en een tussenstop hadden we gepland in het grote nationale park Dovrefjell. Dit staat vooral bekend om de populatie uitgezette muskusossen, waarvan het ook niet al te lang duurde voordat we van afstand enkele exemplaren zagen lopen. Gigantische beesten! Dit is ook het broedgebied van soorten als morinelplevier en kleinste jager, maar diep in augustus zijn veel van deze soorten alweer vertrokken. Alleen meerdere ruigpootbuizerds waren hier nog wel het vermelden waard. 

Muskusos

Vanuit Brumunddal zaten we dichterbij bij de broedgebieden van typische taigasoorten als taigagaai, haakbek en bruinkopmees. Die eerste zou wel op redelijke grote schaal voor moeten komen, maar bruinkopmees en haakbek komen hier (nog) maar op een zeer beperkt aantal gebieden voor. Bovendien waren er ook nog wel wat goede plekken voor moerassneeuwhoen, dus doelen genoeg voor de tweede week! 

Het weer was helaas vaak nat, en zoals ook wel een beetje verwacht viel het tegen om de echte leuke soorten tegen te komen. Parelduikers op rivieren, visarenden, goudvinken, grote zaagbekken en notenkrakers. Dat lukte allemaal vrij makkelijk, ook nog een overvliegende grote kruisbek. In de uitgestrekte bossen kwamen we ook nog een keer oog in oog te staan met een eland, een schitterend dier! 
Parelduiker


Eland

Voor de echte doelsoorten was het harder werken en dat lukte dus ook niet allemaal. Uiteindelijk hadden we na meerdere pogingen een groepje moerassneeuwhoenen die vlakbij voor ons opvlogen. Een soort die wijdverbreid voorkomt, waar ook veel op wordt gejaagd maar vinden viel behoorlijk tegen. Haakbek lukte uiteindelijk niet en ook bruinkopmees probeerde we tevergeefs. De dichtstbijzijnde broedgebieden van bruinkopmees waren nog wel 2,5u rijden vanaf waar wij zaten, maar zoeken daar had helaas geen resultaat. De beste plekken lagen ook nog net verder de bossen in, wat gewoon niet haalbaar was. Bovendien is augustus ook een lastige maand voor deze soort en worden ze überhaupt weinig waargenomen, zodat je niet op recente waarnemingen af kan gaan. In dat  gebied lukte het wel om uiteindelijk een groepje taigagaaien schitterend te bekijken! 


Taigagaai
Al met al hadden we een schitterende vakantie met nog 102 soorten, waarvan voor mij drie nieuwe soorten: moerassneeuwhoen, taigagaai en witrugspecht!