zaterdag 1 januari 2022

Een vogelrijk 2022!

De afgelopen jaren heb ik altijd een terugblik gegeven op de hoogtepunten van het afgelopen jaar, dus ook dit jaar kan ik natuurlijk niet achterblijven. Grofweg ben ik dit jaar met name druk geweest met het twitchen van nieuwe soorten voor mijn Nederlandse lijst, wat er uiteindelijk totaal 10 zijn geworden! Nieuwe soorten op mijn IJsselmondelijst kon ik voor het eerst niet bijschrijven, maar voor de provincielijst (Zuid-Holland) waren dat er wel enkele. Verder was ik van het voorjaar nog druk met het inventariseren van broedvogels en natuurlijk met het ringen van kieviten, kluten en visdieven. In de wintermaanden waren dat juist waterpiepers en houtsnippen. Kortom, weer genoeg hoogtepunten! 

De eerste nieuwe soort voor het jaar kon ik eind april bijschrijven, een heuse Sardijnse grasmus! Deze fraaie grasmus die broedt in het Middellandse zeegebied was bovendien een nieuwe, maar toch ook wel langverwacht, soort voor Nederland. Gelukkig kon ik gelijk weg en niet lang na onze aankomst werd de vogel naast mij teruggevonden, een heerlijke twitch! Bovendien bleek de vogel de volgende dag gevlogen. 

Vogelaars bij de Sardijnse grasmus

Op 3 mei werd een iets minder opwindende vogelsoort ontdekt in het oosten van het land. Een jufferkraanvogel werd daar gefotografeerd, maar omdat hij ongeringd bleek te zijn verdiende deze toch wel wat aandacht. Zeker ook omdat de vogel schuw was en goed vloog. Aangezien de soort op de Nederlandse lijst staat, dus hier in potentie kan komen, besloot ik toen de vogel op 4 mei werd teruggevonden toch maar af te reizen. Dat bleek een goede zet, want uiteindelijk werd hij slechts enkele dagen gezien. Nu is het afwachten op het oordeel van het CDNA, maar het is natuurlijk een schitterende soort die ver ten zuidoosten van Nederland broedt en nog veel verder de winter doorbrengt.

Jufferkraanvogel

Twee weken later was het weer raak. Ik was net mijn broedvogeltelling op Voorne-Putten aan het afronden zo halverwege de ochtend, toen via een in het leven geroepen app-groep (Dutchbirding lag er op dat moment nog uit vanwege corona) een huisgierzwaluw werd gemeld in Westkapelle. Ik was natuurlijk al in de Delta, maar het bleek toch nog een uurtje rijden te zijn. Uiteindelijk kwam ik als één van de eerste twitchers (afgezien van Zeeuwen) aan en had de huisgierzwaluw gelijk in beeld. Wat een schitterend vogeltje! Ook weer een broedvogel uit het zuiden, en wel Zuid-Spanje. De vogel vloog rondjes over de dijk en het Noordervroon en kwam regelmatig schitterend over. 

Het voorjaar ging best lekker uiteindelijk, want op 1 juni werd er 's avonds laat (na ook in de ochtend al een melding in Limburg) een waarschijnlijke schreeuwarend gemeld in Noord-Brabant, nabij Leende. Een soort die jaarlijks wel wordt gezien in het land, maar toch wel heel lastig twitchbaar is. Daarom besluit ik op 2 juni in de vroege ochtend maar gewoon een poging te wagen in het Brabantse, thuis ga je 'm sowieso niet zien! Het is een schitterende ochtend met zingende wielewalen, een fraaie roerdomp en na een tijdje nota bene ook een zingende hop! Als de temperatuur stijgt komen er buizerds en ook een wespendief op het toneel, maar van de arend ontbreekt ieder spoor. Tegen het eind van de ochtend komt opeens een zwarte ooievaar over, maar dan stijgt toch opeens ook de schreeuwarend op uit het terrein! Ik stond dus goed, maar de vogel vliegt op afstand langs, waarbij wel al de kenmerken goed te zien zijn, maar lastig zijn vast te leggen. Mogelijk dat op basis daarvan de vogel niet door het CDNA aanvaard zal worden, maar gelukkig was er op 2 oktober een herkansing. Toen was een schreeuwarend twitchbaar bij Dussen die zich op een regenachtige zaterdagmiddag schitterend liet zien! Sowieso eind goed al goed dus. 

Schreeuwarend (Soerendonk)

Met een andere arend die ook het hele voorjaar in het land zat, een steenarend, had ik overigens wat minder geluk. Op 19 juni had ik in de ochtend weer een vergeefse poging gedaan op de Hoge Veluwe, maar onderweg naar huis wordt dan een monniksgier gemeld bij Breukelen. De vogel vliegt dan nog rond, maar in de loop van de middag (ook weer miezerig weer) zit de vogel ter plaatse. Gelijk kan ik die kant op en daar blijkt hij inderdaad als een zak op de akker te zitten, om het wat oneerbiedig te zeggen. De vogel was geringd in Frankrijk, beide ouders zijn geboren in het wild, maar één van de ouders is wel honderden kilometers verplaatst na in een opvang te hebben gezeten. Hopelijk staat dat niet in de weg voor aanvaarding van deze majestueuze vogelsoort. 

Monniksgier

Uiteindelijk was het dan op 28 juni raak, toen ik na weer een hele dag posten bij het Mosselse Veld eindelijk de steenarend (al vanaf februari in het land) zag. Wat een beest! Uiteindelijk ben ik een keer of 12 gaan rijden voor deze soort, waarvan de meeste keren een hele of halve dag posten, vaak bij de Hoge Veluwe, later op Planken Wambuis. En toen lukte het dus op de 28ste, op het punt dat we af wilde taaien! De vogel werd door een vogelaar van het veld opgestoten (vanaf een wandelpad), waardoor hij bij ons schitterend langskwam en in de verte verdween. 

Steenarend

Vanaf juni was het vrij rustig in het land, maar op 1 oktober gaat het najaar toch aardig los. Op die vrijdag wordt op de Noordzee boven Schiermonnikoog namelijk een Amerikaanse zee-eend ontdekt, geen nieuwe soort voor Nederland maar wel de eerste twitchbare. Ondertussen wordt er ook een swinhoes boszanger op de Maasvlakte ontdekt, nog een nieuwe soort voor Zuid-Holland. Onderweg naar die boszanger, blijkt opeens tegen de verwachting in dat de zee-eend zichtbaar is vanaf Schiermonnikoog! Die is dus niet meer te halen op die vrijdag (die swinhoes liet zich samen met een Aziatische roodborsttapuit wél mooi zien!), maar op zaterdagochtend staan we om half 7 op de boot. Als op het eiland eenmaal de mist is opgetrokken, kunnen we na zo'n 1,5u koukleumen op het strand de eend binnen tikken die nog op dezelfde plek blijkt te zwemmen. Mooi!! 

Twitchers bij de Amerikaanse zee-eend

Op 21 oktober is het voor mij weer raak. Een oostelijke vale spotvogel bleek namelijk aanwezig in Nieuwvliet, Zeeuws-Vlaanderen, maar was als kleine spotvogel ingevoerd en al enkele dagen aanwezig. Op de 21ste werd de vogel weer teruggevonden op het park, en omdat ik al in Zeeland was was ik vrij snel ter plaatse, maar zag de vogel toen pas op het eind van de middag. Weer een nieuwe soort voor Nederland en een spannende twitch die goed afliep. De vogel bleef uiteindelijk tot eind december...

Toen een paar dagen later viel wellicht de gaafste soort van het najaar. Op zondagmiddag werd in het Noordhollands Duinreservaat namelijk een heuse renvogel ontdekt op een stuk stuifduin, ofwel een klein stuk woestijn. Op maandagochtend 25 oktober stond ik zodoende met het eerste licht in de duinen en kon niet veel later met enkele tientallen andere gelukkigen de vogel dankzij een excursie van de beheerder bekijken. Wat een schitterende soort! Hij leek in het begin nogal verzwakt, maar ging al snel aan de wandel en rende over het duin waarbij hij ook regelmatig insecten ving. Uiteindelijk vertrok de vogel ook hoog richting het noorden toen ik alweer aan het werk was geslagen. 

Renvogels

Zoals wel vaker de laatste jaren volgde toen in december nog een heuse winterknaller. In Alblasserdam werd namelijk door iemand met een kajak een purperkoet gefotografeerd. De eerste voor Nederland, maar wel eentje die ook wel in de verwachting was na o.a. een vogel in België dit najaar. Deze Zuid-Europese soort neemt snel toe en breidt zich uit richting het noorden, maar wordt heel weinig gehouden omdat ze in het verleden buitengewoon schaars waren. Op 17 december kan ik dit exemplaar, op nog geen kwartiertje rijden van huis, dus mooi bekijken, maar de vogel blijkt wat beschadigingen te hebben aan de vleugels. Als er nota bene 5 dagen later nog een tweede vogel opduikt bij Zevenhuizen blijkt wel dat we te maken hebben met een kleine invasie van deze soort, dat kan geen toeval zijn. Voor de zekerheid bezoek ik ook nog die vogel, welke in de ochtend nog op het asfalt liep (in de nacht ingevallen en aangezien voor water?), maar als ik er eind van de middag kom loopt hij keurig in het moerasgedeelte. 

Purperkoet

De levenslijst blijft zodoende op 441 soorten steken, mits natuurlijk alle nieuwe soorten van 2021 worden aanvaard en ook schildraaf en kokardezaagbek nog worden toegevoegd. Een zwarte wouw van waarschijnlijk oostelijke afkomst die ik in november nog zag op de Korendijkse slikken was een mooie vogel, maar waarschijnlijk een hybride en geen soort die ooit op de Nederlandse lijst gaat komen. Dit jaar in tegenstelling tot de voorgaande jaren gelukkig geen zeldzaamheden gemist die ik in theorie zou kunnen hebben. Alleen was in mei in het oosten van het land een mogelijke witkeelkwikstaart aanwezig waar ik niet op af ben gegaan, maar welke misschien wel op de lijst gaat komen. 

Ook mijn lijst in de provincie Zuid-Holland is weer wat uitgebreid, met welgeteld vijf soorten tot 364. Het jaar begon met een kleine topper op 5 april bij Bernisse, die zich bijzonder fraai liet zien en wat voor mij ook alweer even geleden. Deze soort duikt vrijwel alleen op in grote groepen duikeenden in Noord-Holland en Flevoland en is in Zuid-Holland echt zeldzaam. Een maandje later zag ik bij De Banken, bij 's Gravenzande een roodstuitzwaluw die daar enkele dagen verbleef. Een soort die niet vaak ter plaatse is en het was dan ook pas mijn tweede roodstuitzwaluw ooit. Nu nog een keer eentje op IJsselmonde! 

Kleine topper

Eind mei volgende in Delft nog een luid roepende dwergooruil. Een soort die ik al wel had ik Kootwijkerbroek, ruim tien jaar geleden, maar nu dus eentje in de provincie en nota bene eentje met een Italiaanse ring. Erg leuk! Dezelfde avond wilde nachtzwaluwen in Noordwijk helaas niet lukken, terwijl ze daar ook dit jaar weer hebben gezeten. In oktober volgde nog de eerder genoemde swinhoes boszanger en in december natuurlijk nog de twee purperkoeten! 

Aziatische roodborsttapuit

Buiten IJsselmonde heb ik verder eigenlijk geen zeldzaamheden getwitcht of gezien, alleen tijdens het teamuitje in het najaar bij Westkapelle, wat o.a. kleine vliegenvanger, vaal stormvogeltje en zwarte ibis opleverde. Van het najaar heb ik wel nog mijn best gedaan op de Maasvlakte en tijdens het werk kom je natuurlijk af en toe een verrassing tegen. Tijdens broedvogeltelling blunderde ik zo tegen een paartje witvleugelsterns aan, kwam ik steltkluten tegen en vond ik nog een zingende grote karekiet.

Witvleugelstern

In het najaar kostte het veel moeite om nog leuke zeldzaamheden te ontdekken, maar een schitterende pallas' boszanger op de Maasvlakte op 16 november was wel de hoofdprijs. In december vond ik nog een grauwe gors op het Hellegatschor in Zeeuws-Vlaanderen. Verder ontdekt ik nog wel wat schaarsere zeldzaamheden, zoals enkele duinpiepers, twee draaihalzen, twee zwarte ooievaars, ortolaan, kleinste jager, rosse franjepoot, meerdere koereigers en een vorkstaartmeeuw. Kortom, ik heb me toch goed vermaakt en de jaarlijst eindigde uiteindelijk nog op 257 soorten, met missers als topper, klapekster en krombekstrandloper. 

Pallas' boszanger

Grauwe gors

Op IJsselmonde heb ik natuurlijk ook nog de nodige uren in het veld zitten. In de wintermaanden was ik vooral bezig met het ringen van waterpiepers op de slaapplaats langs de Devel, zowel in het voorjaar als in het najaar. In de akkers rondom de slaapplaats lukte het me uiteindelijk ook om zeker 10 verschillende individuen terug te vinden! Terugmeldingen van buiten IJsselmonde heb ik helaas nog niet. 

Waterpiepers

Op de donkere winteravonden ging ik ook regelmatig met schepnet en zaklamp naar buiten om houtsnippen te vangen. Het succes daarvan varieerde, maar met name tegen het eind van het jaar had ik de smaak wel te pakken en lukte het bijvoorbeeld om op één avond vijf houtsnippen en vier bokjes (waaronder een Engelse) te vangen! 

Houtsnip

Bokjes

In de winter zijn we ook nog enkele keren in Rotterdam-Zuid geweest om kokmeeuwen af te lezen, met name tijdens een korte koude periode in februari was dat leuk met o.a. de eerste Estste kokmeeuw voor ons! En natuurlijk weer de jaarlijks terugkerende gasten.

Kokmeeuw uit Estland

In het voor- en najaar was ik af en toe (niet vaak) in de Crezéepolder op te telpost te vinden, met hoogtepunten als zeearend, duinpieper, reuzenstern, velduil en kwak. Altijd wel leuk, zeker op mooie dagen als het goed doorvliegt, zoals op 23 oktober. Overigens was reuzenstern nog een nieuwe soort voor mijn Ambachtlijst, waar ik in tegenstelling tot de IJsselmondelijst (0 nieuwe soorten!) vijf nieuwe soorten kon bijschrijven. Na de fraaie reuzenstern over de Crezéepolder in april volgde in mei een grote karekiet en in juni een snor in hetzelfde gebied. In november kwamen op IJsselmonde ook goed de Siberische tjiftjaffen door, zodat ik op 13 november in Polder Sandelingen maar liefst twee soorten kon bijschrijven op de Ambachtlijst: Siberische tjiftjaf (twee!) en bruine boszanger. Na al een exemplaar afgelopen jaar in Zwijndrecht nu dus weer gewoon eentje op IJsselmonde en dus zelfs in Ambacht. Die Ambachtlijst komt daarmee op 224 soorten, terwijl de IJsselmondelijst is blijven steken op 261 soorten. 

Velduil

Overige leuke soorten die ik dit jaar op IJsselmonde zag waren nog een Siberische tjiftjaf en kleine burgemeester in januari, en eind april weer wat leuke steltlopers op de Sophiapolder. Een paar checks van deze plek leverde zilverplevieren, kanoeten, temmincks strandlopers, drieteenstrandlopers en een rosse grutto op. Altijd leuk! Naast de eerder genoemde nieuwe Ambachtsoorten zag ik nog een overvliegende rode wouw, in augustus een fraaie waterrietzanger en in september een kwak. In het najaar blunderde ik zelf nog tegen een oeverpieper aan en zag verder eigenlijk alleen twee fraaie koereigers in de Crezéepolder en kon in november een groepje kraanvogels op de huislijst schrijven. Mijn beste vondst op IJsselmonde was uiteindelijk de zingende kwartelkoning, die zich enkele dagen in juni ophield in de Zegenpolder. Pas mijn tweede waarneming op IJsselmonde en bovendien pas het tweede bekende territoriale beest. Per slot van rekening zag ik deze vogel ook kort boven het veld vliegen, erg gaaf!

Vogelaars bij de bruine boszanger

In het broedseizoen dit jaar geen mooi natuurgebied uitgekozen op IJsselmonde, maar gewoon eens mijn eigen wijk! Ook eens leuk om te doen en nuttig om aantallen van een normale wijk te hebben hier. De talrijkste soort was kauw (37 territoria), gevolgd door turkse tortel (33) en merel (33). Zwartkop (4) en tjiftjaf (3) waren bijvoorbeeld maar schaars aanwezig, en zanglijster ontbrak geheel. In de wijk zitten wel twee kolonies huismus (totaal 26) en er broeden nog twee paar scholeksters op daken. 

Een Big Day op 8 mei was erg succesvol en we konden ons record verbeteren tot 120 soorten. Tevens vonden we enkele leuke verrassingen, zoals een wielewaal, kanoet en twee kleine strandlopers. Andere goede soorten waren meerdere purperreigers, kramsvogel, sijs, smient en Engelse kwikstaart. Het bleek helaas niet genoeg voor de winst, een ander team zag 124 soorten en ging met de winst aan de haal. Wij mistten soorten als ijsvogel, geelpootmeeuw, bosruiter, graspieper en goudhaan, tja, je kan niet alles hebben natuurlijk. Bovendien was onze voorbereiding buitengewoon slecht, dus het laat zien dat het weldegelijk een goed jaar was. 

Engelse kwikstaart

In de zomer was ik met name druk met het ringen van kievitkuikens in Rhoon. Een erg leuke bezigheid, zeker ook omdat we in het voorjaar tien kuikens van 2019 terug zagen, waarvan zes ook een broedpoging ondernamen. Ook in 2021 kwamen gelukkig nog de nodige kuikens vliegvlug, maar helaas lijkt het nog steeds ondermaats te zijn voor het gebied. 

Kievit GAO5 (geringd in 2020)

Kievitkuiken GJO0

Scholeksters kon ik dit jaar helaas niet ringen, maar wel lukte het om in de Crezéepolder weer veel kuikens van kluten te ringen. Totaal kregen 23 kuikens een witte en blauwe ring om hun poot, waarvan in september al een exemplaar werd teruggemeld uit Portugal, terwijl andere exemplaren werden gezien langs de Waddenkust en op Zeeuws-Vlaanderen. Een erg leuke soort dus om te ringen, maar dit jaar hadden we nog geen terugkerende broedvogel uit 2020. Op de Sophiapolder was het een zeer goed jaar voor visdief, totaal kon ik 84 kuikens ringen. 5 exemplaren werden in de nazomer teruggezien langs de Hollandse kust, namelijk op de Zandmotor en op de Tweede Maasvlakte. 

Visdief W-82N

Kluut WCB8

Uiteindelijk ben ik nog een keer of vijf op de ringbaan in Meijendel geweest. Niet veel natuurlijk, maar het ligt voor het mooie ook net uit de buurt. De mooiste dag was wel in februari, toen ik tijdens de vorstperiode 10 watersnippen kon vangen en er ook nog de nodige veldleeuweriken, kramsvogels en een waterpieper konden worden geringd! De overige dagen waren geen topdagen en echte krenten of grote aantallen waren er dan ook niet bij. Soorten als grote gele kwikstaart, roodborsttapuit en cetti's zanger maken het dan vaak toch leuk. Ook was ik van het najaar voor het eerst eens bij een vangpoging voor bokjes in de Duivenvoordse polder, erg leuk om dat een keer te zien! 

Watersnip

Veldleeuwerik

Naast vogels was ik dit jaar niet heel druk met andere soortgroepen. Desalniettemin heb ik nog wel een paar leuke soorten gezien. Tijdens één van de pogingen voor steenarend blunderde we bijvoorbeeld tegen aardbeivlinder aan, een soort die ik eenmaal 10 jaar geleden had gezien. Erg leuk is ook de kleine populatie mierenkrekels in Cuijck. Toen ik daar in de buurt moest zijn kon het toch niet laten om dit kleine krekeltje, welke leeft in mierenpopulaties en net als veel zuidelijke sprinkhanen naar het noorden uitbreidt, te gaan bekijken. Schitterend! 

Mierenkrekel

In augustus, toen er een influx van rouwmantels gaande was, lukte het om daar een exemplaar van twitchen. Een schitterende nieuwe vlindersoort, afkomstig uit Scandinavië. In oktober had ik nog een leuke dag waarop ik meerdere waarschijnlijke westelijke zorrosprinkhanen zag in Schiebroek, een soort uit Zuid-Europa die waarschijnlijk met transport daar was terechtgekomen, en 's middags het vrouwtje Walrus zag bij Den Helder! Dit enorme zoogdier uit de poolstreek werd achtereenvolgens gezien in Denemarken, Duitsland en daarna dus ook in de Waddenzee, waar ik d'r uiteindelijk pas zag in Den Helder waar ze aan het vissen was boven een schelpenbank. Later dook ze op in Engeland en Schotland. Tenslotte waren er ook nog planten, maar daar had ik het afgelopen jaar eigenlijk helemaal geen zin in. Het is dan ook bij één schitterende dag met 25 nieuwe soorten in april in Limburg gebleven, op hier en daar nog een enkele nieuwe soort na. 

Rouwmantel

Walrus

Waarschijnlijke westelijke zorrosprinkhaan

Ten slotte zijn we in de zomervakantie nog twee weken in de Alpen in Oostenrijk geweest. Een schitterend land, waar het ook lukte om de nodige specialiteiten uit de Alpen te zien, ook al had ik verwacht dat dat makkelijker zou gaan. Meerdere steenarenden zagen we, een groep alpenkauwen, één alpenheggenmus op ruim 3000m hoogte, één sneeuwvink, een schitterende groep citroensijzen (maar wel uiteindelijk gericht gezocht op een waarneming van eerdere jaren), notenkrakers en natuurlijk ook waterpiepers! Zeker die laatste soort was wel erg leuk om hier tegen te komen. Verder natuurlijk nog veel mooie vlinders gezien, maar ook erg fraaie sprinkhanen en ten slotte lukte ook nog gemzen, alpenmarmotten en steenbokken. Kortom, zeer de moeite waard! 

Uiteindelijk resulteerde dit bovenstaande in een update van de volgende lijstjes:

Alle lezers een gelukkig en natuurrijk 2022 toegewenst!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten