donderdag 24 mei 2018

Het was gewoon hard werken...

Vannacht was ik net voor twaalven thuis, na een succesvolle controle in Woudrichem. In een gebouw vond ik daar een verblijf van een ruige en gewone dwergvleermuis, wat niet verkeerd is! Veel nachtrust had ik echter niet, want om 3:00 ging de wekker weer om nu in Rhoon een ochtendronde te doen bij wat bomen die gekapt gaan worden. Voordat ik daar aankom heb ik op de A15 even de gelegenheid om een kerkuil op te rapen, die daar al enkele weken licht. Het beest blijkt geringd te zijn en is afgelopen jaar geboren in een nestkast in Nieuw-Lekkerland. Hemelsbreed een kippenstukje, dus die is niet ver gekomen. Net als vele andere kerkuilen die jaarlijks worden doodgereden, helaas...
Doodgereden kerkuil
Na de vleermuizencontrole van twee uur wordt het licht en ga ik richting de Oude-Maas om vast te beginnen met de derde ronde van het broedvogelonderzoek dat we langs de hele rivier doen. Ik begin bij de Rhoonse Grienden, in de hoop op soorten als grauwe vliegenvanger en spotvogel. Het valt echter behoorlijk tegen wat dat betreft. Wel zijn nog verschillende matkoppen actief, tettert een nachtegaal, zingen diverse bosrietzangers en duidt een overvliegende appelvink er toch wel op dat er in de buurt gebroed wordt door deze soort.

Rhoonse grienden
In de Jan Gerritsenpolder loop ik rond een uur of zeven ook rond, maar het rondje wordt ruw afgebroken. Wanneer ik door een wat oude rietkraag struin haal ik m'n vinger vreselijk open aan een rietstengel. Er zit niks anders op dan terug te gaan richting de auto, verbandje erom en maar naar huis. Overigens hoor ik nog wel een spotvogel, wat toch wel een leuke soort is!

Na toch maar een bezoekje aan de huisarts (zover heeft m'n vinger nog nooit open gelegen) en een drupje lijm kan ik weer op pad. De ochtend vul ik verder namelijk met het controleren van bermen en stroken van 'ruw gras' in Ambacht, ter voorbereiding van een maaironde. Ruim vijf uur struin ik door de gemeente, waarbij met name watervogels als meerkoeten (die kunnen in slootkanten zitten) de aandacht krijgen, en de kleine karekieten keurig worden in gestipt.

Verder zijn natuurlijk ook plantensoorten van belang, zoals een plekje met rietorchissen en wat randen die ingezaaid zijn met een divers bloemenmengsel. Daarnaast staat op een bekende plek nog steeds bieslook, een mooie plant, en vind ik de tweede plek voor hoge dravik op IJsselmonde. Daarmee is het ook een nieuwe soort voor H.I.Ambacht, leuk!
Bieslook
Hoge dravik
Én planten trekken natuurlijk ook weer insecten aan, alhoewel die nauwelijks beschermd zijn. Desalniettemin kom ik wel leuke dingen tegen, zoals opvallend veel viervlekken, maar ook een schitterende weidebeekjuffer. Deze laatste soort lijkt me relatief veel waarnemingen op IJsselmonde dit jaar stevig in aantal toe te nemen. Erg leuk!
Viervlek
Weidebeekjuffer
Naast deze mooi gekleurde libellen kijk ik ook dicht op de grond naar sprinkhanen. Op de braakliggende terreinen, die ook in het project zitten, zijn namelijk vaak open plekken aanwezig die meestal bewoond worden door doorntjes. Kleine sprinkhaansoorten. Op IJsselmonde hebben we zand- en zeggendoorntjes, die door elkaar kunnen zitten en erg lastig te onderscheiden zijn. Uiteindelijk vind ik beide soorten, die onderscheiden worden aan een knik in de achterpoten. Met name de zanddoorntjes zijn leuk, wat dat blijft op IJsselmonde de zeldzamere soort!
Zanddoorntje
Zeggendoorntje
Ten slotte is er ook nog een mooie nachtvlinder die de aandacht trekt, te weten een bruine daguil. Deze dagactieve nachtvlinder is met name een soort van zandgronden, en daarmee is het ook pas de derde waarneming voor IJsselmonde. Al met al dus zeker geen saaie inventarisatieronde!
Bruine daguil
Het werk zit er voor de dag in de avond echter nog niet op, want ook Zwijndrecht moet geïnventariseerd worden. Vanavond doorkruis ik vast Heerjansdam, maar dat levert weinig noemenswaardigs op. Wel kom ik in het Waalbos de eerste gezinnetjes van slobeenden tegen, altijd een leuk gezicht!

Na deze monitoring haast ik me ten slotte nog richting het Perenlaantje om daar vleermuisonderzoek te doen. Een aantal holtes van bomen moeten namelijk nog gecontroleerd worden op de aanwezigheid van vleermuizen, omdat vrijwel alle bomen gekapt gaan worden voor woningbouw. Dat levert onder andere nog wat jagende laatvliegers op, een jagende ransuil en ook een zingende veenmol in de sloot. Dat blijft toch wel de meest mysterieuze sprinkhaan die we kennen in Nederland, en ook op IJsselmonde blijken ze toch wel hier en daar te zitten. Al met al dus een erg afwisselende dag met veel veldwerk. Maar ook met leuke resultaten!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten