woensdag 6 februari 2019

Matige vangsten en een Zegenpoldertelling

Gezien het feit dat ik deze week in Ambacht ben, is de verleiding groot om toch regelmatig naar buiten te gaan. Gisterenochtend deed ik zo weer een poging om rietgorzen te vangen en te ringen in de Zegenpolder. Dat viel echter niet mee, ik ving namelijk slechts een enkeling. Desalniettemin blijven het leuke beesten en er zitten er gelukkig nog genoeg! De meerderheid van de vogels die ik van blijken jonge vogels te zijn, waarvoor de staart een goede indicatie geeft. De staartpennen zij bij juveniele vogels namelijk puntig, en bij oudere vogels afgerond.

2kj rietgors

Gisterenavond deed ik nog een poging om waterpiepers te ringen op de slaapplaats in de Devel, maar dat was evenmin een groot succes. Uiteindelijk ving ik slechts één graspiepers en bleven de waterpiepers uit de buurt van het net. Hopelijk dat het later dit seizoen nog gaat lukken om wat exemplaren te ringen! De graspieper liet net als de eerder gevangen piepers overigens opvallend vetopslag zien. Kennelijk iets wat piepers gebruikelijk zijn te doen in de winter? Normaal gesproken leggen veel vogels 'trekvet' aan, een reserve om lange afstanden mee te kunnen overbruggen.

Graspieper en zijn vetreserve
Naast dat ringwerk heb ik vanmiddag nog de hele Zegenpolder geteld. Deze polder, waarin een experiment gaande is m.b.t. natuur-inclusieve landbouw, wordt wekelijks geteld en daar wil ik natuurlijk ook mijn steentje voor bij dragen. Het levert vanmiddag weer flinke aantallen veldleeuweriken op, waarvan enkele zich al broed verdacht gedragen. Zouden ze weer terugkomen als broedvogel?! Dat zou fantastisch zijn! Verder vermaak ik me nog met de gebruikelijke rietgorzen, waterpiepers, enkele kneuen en een grote zilverreiger.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten