zondag 1 januari 2017

Een gelukkig 2017!

Traditiegetrouw moet op de eerste van januari maar weer een terugblik komen naar het afgelopen jaar, 2016. Het jaar 2016 heeft zo weer in een aantal mooie nieuwe soorten voor de Nederlandse lijst gezorgd die nu boven de magische grens van 400 staat. Verder nog wat nieuwe Zuid-Hollandsoorten en natuurlijk ook de nodige nieuwe IJsselmondesoorten, de lijst waar ik tegenwoordig wel het actiefst voor ben. Daarnaast leverde het vogelen ook nog wel wat leuke ontdekkingen op en werden ook nog de nodige vogels geringd en afgelezen, al is dat wel wat minder geworden dan de afgelopen jaren. Hieronder dus nog maar een uitweiding op het hierboven beschrevene, met wat leuke plaatjes voor meer vertier.

Het jaar begon fantastisch met op 16 januari gelijk een nieuwe soort voor Nederland: een mannetje roodkeelnachtegaal in Hoogwoud. Voor een geldbedrag kon de vogel vanuit een huis worden gezien, maar uiteindelijk bleef hij tot op 12 april, als we hem vermoedelijk als laatste van iedereen zien..

Roodkeelnachtegaal
Vanaf januari zat er in een Van Starkenborghkanaal bij Zuidhorn een Amerikaanse tafeleend. Het beestje was niet helemaal gaaf en zat er maar sporadisch een dagje. Uiteindelijk zie ik de vogel toch nog op 12 maart, dus dat zou zomaar nog de 2de lifer van het jaar kunnen worden.  
Amerikaanse tafeleend
Exact een maand later is het tijd voor de derde lifer van het jaar, een forsters stern op Texel. Na een vroeg begin van de dag en eventjes wachten stond deze fraaie Amerikaanse stern plotseling in de kolonie grote sterns. Super! 
Forsters stern
De zwartkoprietzanger die ik op 22 april kon bijschrijven in de Ooijse graaf was officieel mijn 400ste soort in Nederland. Het was een wat bijzondere twitch aangezien de vogel gevangen was en de dag erna enkel te horen was over een afstand van ruim 100 meter. Richtmicrofoons waren dus opeens bijzonder geliefd en dat was ook de manier waar op ik de soort kon bijschrijven, niet direct m'n mooiste waarneming van een soort... 

Het jaar was dus met 4 lifers al goed begonnen, maar in mei gaat het nog even door. Op 12 mei (de 12de dag in de maand was gunstig dit jaar...) zie ik namelijk in Limburg bij het plaatsje Neer een steltstrandloper, een beestje uit Noord-Amerika. Vlak nadat we de vogel zagen verdween hij hoog richting noord, naar we dachten voor altijd uit beeld. Niets bleek later echt minder waar toen de vogel weer opdook bij Borculo en later zelfs op Terschelling!
Steltstrandloper
Twee dagen later volgt weer een nieuwe steltloper, ditmaal een soort uit het verre Siberië: een grote kanoet op Texel. Op deze dag hadden we echter de Zuid-Holland - Big Day gepland, waar we dus 's nachts ook maar gewoon mee begonnen. Het bleek echter flink te gaan waaien, ondanks dat we geen verkeerde start hadden (grote karekiet, waterral, ransuil, roerdomp, steenuil, snor en kerkuil al in the pocket). En Texel trok, dus we maakte ons op voor de frustrerendste, en daarmee mooiste, twitch van het jaar. Want dat was het, en de grote kanoet werd er zeker niet lelijker op. Wat een soort.. 
Grote kanoet-twitch
Maar de koek van het voorjaar is nog niet op. Een rode rotslijster die op 20 mei wordt ontdekt in Zelhem blijkt de volgende dag gelukkig ook voor ons nog aanwezig. Een buitengewoon fraai exemplaar van een soort 'die je wist dat zou komen' en waarmee het misbaksel uit Den Helder was verbeterd. 
Rode rotslijster
En dan breekt de zomer aan na een voorjaar met een aantal prachtige lifers, maar ook nog met een tweetal missers. Je mag het daar eigenlijk nooit over hebben, maar het weten te missen van de alpenheggenmus was dit voorjaar toch wel pijnlijk (toen en toen). Daarnaast miste ik ook de balkankwikstaart op Texel, al ben ik daar gelukkig niet voor naar Texel geweest. Een soort die algemener is dan we denken, en hopelijk volgt nog weleens een herkansing.. 

De zomer was rustig en eigenlijk trappen wij het najaar wat zeldzaamheden betreft zelf af. Op 3 september vinden we namelijk in de Crezéepolder, op ons eigen IJsselmonde, een heuse zwartkopgors! De determinatie is wat lastig (de vogel moet nog aanvaard worden), maar de sensatie was groot! Erg gaaf om zo'n soort te vinden en al helemaal op je eigen local patch!
Zwartkopgors
Het najaar wat daarop volgt levert eigenlijk voor mijn geen lifers meer op. Ten tijde van de bergheggenmus van de Maasvlakte zit ik met de studie in Tsjechië, een gevalletje van heel jammer maar helaas. Hetzelfde geldt voor de kroonboszanger van Castricum, alhoewel die nauwelijks twitchbaar was. 

Genoeg gezeurd, want eigenlijk vergeet ik gewoon de marmereend van Tilburg die ik wél zag op 24 september, maar net als de Amerikaanse tafeleend is het afwachten of die geaccepteerd wordt. Met eenden is het altijd dubieus maar veel was er op dit exemplaar niet aan te merken. 
Marmereend
Het najaar sloot ik af met de 8ste lifer (als het meezit met de 2 eenden) voor het jaar, en misschien wel de moeilijkste om te zien. Op 5 november konden we namelijk afrekenen met papegaaiduiker bij Camperduin. Al enkele dagen achter elkaar vlogen ze daar langs, dus ondanks dat de wind niet goed was gingen we maar gewoon zitten, en met succes. Natuurlijk geen wereldwaarneming van deze soort, maar daarvoor moet je gewoon naar de broedgebieden gaan... 

Naast deze lifers die mijn levenslijst voorlopig op 407 soorten zet (waarvan nog enkele soorten geaccepteerd moeten worden), zag ik dit jaar door het land ook nog wel wat andere leuke zeldzaamheden. Zo begonnen we de winter in Zeeland met een aantal fraaie overwinteraars, zoals de witkopgors bij Wilhelminadorp, zwarte zeekoet op Neeltje Jans, de arenbuizerd van de Maasvlakte, kleine geelpootruiter in de Prunjepolder en de Aziatische goudplevier bij Ouddorp.

Witkopgors
Zwarte zeekoet
Verder in het jaar volgt nog een westelijke baardgrasmus in Wageningen, op de campus nog wel! In de zomer zijn een slangenarend in het Fochterloërveen en een griel bij Valburg nog uiterst vermakelijk. Het najaar blijkt goed los te gaan met steltlopers, waardoor we op een schitterende dag in het hoge noorden een bonapartes strandloper zagen bij Westhoek en niet veel later een hele fraaie bairds strandloper in de Biesbosch.
Slangenarend
Griel
Bairds strandloper
Bonapartes strandloper
Naast deze soorten waren minder zeldzame soorten soms nog wel leuker om te zien. Te denken valt aan die fraaie steltkluut bij Delfgauw, een mooi dagje met dwerggorzen, kleine alk en pestvogels, mooie bijeneters in Zeeland, een mooie waterrietzanger op de Kwade hoek, een taigaboomkruiper in Albasserdam en een tweetal mooie uurtjes zeetrek bij de Maasvlakte met o.a. noordse en grauwe pijlstormvogel en kleinste jager.
Dwerggors
Steltkluut
Kortom, vogelend was er door heel Nederland heen dit jaar genoeg te beleven, maar ook in Zuid-Holland kwamen nog wel wat leuke soorten langs. De leukste zijn het dan natuurlijk die nog niet op mijn Zuid-Hollandlijst stonden. De al eerder genoemde Aziatische goudplevier was daar de eerste van, gevolgd door de Iberische tjiftjaf in Den Haag. Op de mooie voorjaarsavond van 5 mei twitch ik een kleine geelpootruiter nabij Leiden, een exemplaar dat in een spannend plasje zich leuk laat bekijken! Een ruime maand later zag ik alweer mijn tweede in Zuid-Holland, bij Haastrecht, op dezelfde avond als een uiterst fraaie ralreiger bij Nieuwkoop. Die was dan nog wel weer nieuw die avond.

Ralreiger
Kleine geelpootruiter
De zwartkopgors die begin september in de Crezéepolder zat was de vijfde nieuwe voor de Zuid-Hollandlijst. De zesde en laatste nieuwe voor de lijst dit jaar was de rosse waaierstaart van de Maasvlakte. Mijn tweede al voor Nederland, maar een buitengewoon mooie voor Zuid-Holland. Helaas heeft de vogel wel na een aantal dagen het lootje gelegd. Andere nieuwe Zuid-Hollandsoorten op Maasvlakte (Provencaalse grasmus en Siberische boompieper) mistte ik, maar ach, niet teveel aandacht aan die missers geven...
Rosse waaierstaart
De IJsselmondelijst is dan vervolgens de regiolijst waar ik fanatiek voor ben en wat eigenlijk veel leuker is dan de Nederlandse lijst. Geen gezeur met grote afstanden, alles dichtbij en tenminste een echte competitie. Dit jaar kon ik maar liefst weer 9 soorten bijschrijven, resulterend in totaal nu 234 soorten op die lijst! Het begon gelijk al in januari met een prachtige roodhalsfuut op het Waaltje. Dit exemplaar bleef uiteindelijk tot in april en ruide helemaal door naar zomerkleed. Schitterend!!


Roodhalsfuut
De doelstelling is altijd om elke maand een nieuwe soort te scoren, en dat lukte ook in februari weer met een kuifmees bij Poortugaal. Bij het Delta-Ziekenhuis staan erg veel naaldbomen, waar een aantal jaren geleden ook plots kuifmezen zaten. Kennelijk zit er toch wat beweging in die beesten, want nu zat er dus weer eentje daar. Een fijne inloper op de oudere garde van het eiland...

Toen volgde in maart, want in welke maand anders, eindelijk die Amerikaanse wintertaling op de Sophiapolder. Overal in de omgeving waar veel wintertalingen zaten doken ze op de laatste jaren, maar wij wisten ze altijd te missen. Tot 26 maart dus, wat overigens toen ook bijna nog een prent opleverde... Maar de wintertalingen hoeven we dus ook niet meer te checken...

Amerikaanse wintertaling
In april, we liggen nog steeds op koers, is het altijd leuk vogelen. Flinke doortrek van steltlopers, zo nu en dan ook van dwergmeeuwen met wat geluk (dit jaar lieten ze het afweten), maar dat kan ook van die kustsoorten opleveren. Ongemerkt trekken veel van dat soort soorten ook door het binnenland, maar zien we ze niet. Behalve als het buiig weer is en ze af en toe naar beneden moeten komen... Zo ook op 23 april toen een groepje van 4 noordse sterns laag tegen de wind in over de Sophiapolder heen jakkerde. Een heerlijke waarneming!!

En toen volgde 7 mei, de dag die we uiteindelijk ook wel als dé dag van het jaar 2017 bestempelde wat het vogelen betrof. De Big Day op IJsselmonde stond op deze dag gepland met Laurens van der Padt, en dat ging fantastisch. In de loop van de dag hadden we al een mooie lijst met lastige soorten als grauwe vliegenvangers, bonte vliegenvanger, boompiepers, kleine bonte specht, appelvink, wintertaling, smient, noordse kwikstaarten en temmincks strandlopers. In de loop van de middag begint echter het schitterende weer zijn vruchten af te werpen met 2 zwarte wouwen en een groep overvliegende vale gieren! Wat een euforie door het vinden van deze soort, en al helemaal op IJsselmonde!! De zeearend die er even bij komt hangen maakt het helemaal af, dat was immers ook nog een nieuwe voor mijn IJsselmondelijst. De dag sluiten we vervolgens ook af met een record; 112 soorten.

Vale gieren
In de zomer is het vervolgens rustig op IJsselmonde, maar eind augustus komt het najaar weer kijken en dat lever gelijk een zwarte ooievaar op die zelfs even ter plaatse is. Erg fijn om deze soort te zien, en al helemaal in H.I.Ambacht natuurlijk!
Zwarte ooievaar
Begin september volgt dan de zwartkopgors in de Crezéepolder die al meerder malen is genoemd, waarna we in december het jaar afsluiten met een kleine rietgans in dezelfde polder. Ondertussen is de dijk dan al doorgestoken wat dus met deze, toch wel langverwachte soort (maar dan overvliegend), gelijk beloond wordt.
Kleine rietgans
Naast deze mooie nieuwe soorten leverde 2016 ook nog de nodige andere eilandgasten op. Dat waren er nogal wat, want bijna zat er voor mij het IJsselmonde-jaarrecord in. Ik wist mijn eigen record uit 2013 te verbeteren naar 185 soorten, maar Laurens van der Wind wist het jaar af te sluiten met 186 soorten. De competitie op het eiland is goed, zeg maar.

Het jaar leverde nog dus een heel stapeltje mooie soorten op. Een fluiter in het Develbos, draaihalzen in Waalbos en langs de Veersedijk, middelste zaagbekken op de Oude-Maas, een mooie groep krombekstrandlopers op de Sophiapolder, een fraaie temmincks strandloper in Waalbos, een duinpieper in Ambacht, vermoedelijk de laatste grote pieper in de Crezéepolder en op dezelfde dag daar ook nog een graszanger en in november ook een fraaie klapekster in Barendrecht. Al met al was er dus weer genoeg te zien en vinden op IJsselmonde.
Middelste zaagbekken
Klapekster
Krombekstrandlopers
Temmincks strandloper
Duinpieper
Op IJsselmonde ging het vinden van zeldzaamheden door het jaar heen best wel goed, maar ook in de rest van Nederland is het natuurlijk altijd een uitdaging om goede soorten te vinden. Veel grote spectaculaire dingen leverde dat echt niet op, wel nog een mooie dwerggors, een roodpootvalk en een fraaie roze spreeuw als hoogtepuntjes.
Roze spreeuw
 Het ringen aflezen stond het afgelopen jaar toch wel op een wat lager pitje. Uiteindelijk zag ik nog hier en daar wel leuke Poolse pontische meeuwen en dergelijke, dankzij een tweetal bezoeken aan de vuilnisbelt van Barneveld en een bezoekje aan de stort van Tilburg. De rondjes Rotterdam leverde uiteraard wel leuke kokmeeuwen op, zoals nog een exemplaar uit Hongarije, mijn eerste daarvandaan.
Kroatische kokmeeuw W-S76E
Hongaarse kokmeeuw R-HU2V

Poolse pontische meeuwen
Deense pontische meeuw Y-VAZH
Van ringen zelf kwam dit jaar ook niet heel veel. In het najaar kon ik gelukkig nog wel wat daagjes meedraaien op VRS Meijendel, wat ook nog wel twee mooie draaihalzen, een sperwer en een leuke exoot opleverde als vangst. Een ochtendje ringen in Wageningen gaf ook nog een mooi inkijkje in hoe het er elders aan toe gaat.

Glanskop
Draaihalzen
Napoleonwever
Sperwer
Dan zijn er natuurlijk ook nog de andere soortgroepen, namelijk vlinders, libellen en sprinkhanen. Ik moet zeggen dat ik daar weinig naar heb gekeken dit jaar. Een dagje in de duinen heeft echter nog wel bruine eikenpage als nieuwe vlindersoort opgeleverd en tijdens een rondje door het noorden zag ik nog veenbes- en gentiaanblauwtje als leuke soorten. Verder zorgde alleen een lichtgroene sabelsprinkhaan op de St. Pietersberg nog voor een aangename verrassing op het gebied van insecten...
Bruine eikenpage
Gentiaanblauwtje
Veenbesblauwtje
Lichtgroene sabelsprinkhaan
Het verslag is eigenlijk alweer veel te lang geworden, maar goed, de vakanties in Duitsland en Tsjechië kan ik eigenlijk niet achterwege laten. Het eerste weekje in Duitsland van de zomer werd ingeleid met een bezoekje aan de grijze gorzen bij Cochem, een fraaie soort die niet eens ver Duitsland in zit!
Grijze gors (juv.)
Grijze gors (mannetje)
Rondom het dorpje Friedelhausen, in het Rheinland, heb ik een weekje lekker door de bossen kunnen struinen. Prachtig landschap met qua vogels veel grauwe klauwieren, geelgorzen, rode wouwen, wespendieven, af en toe een zwarte ooievaar en dankzij de bosrijke omgeving volop goud- en appelvinken, kruisbekken, maar ook middelste bonte spechten en zelfs ook een grijskopspecht! Vooral die laatste was erg fraai! Qua vlinders was het hier overigens ook niet slecht met overal dambordjes, dwergdikkopjes, paarse parelmoervlinder, tijmblauwtje, boswitje, tweekleurig hooibeestje, keizersmantels, kleine sleedoornpage en grote weerschijnvlinder. Voor zoogdieren was het trouwens ook nog een mooie omgeving, erg veel reeën en ik had nog ontmoetingen met een vos, boommarter en wilde zwijnen. Van lynxen, die er ook zitten, vond ik alleen de voetsporen.
Kleine sleedoonrpage
Dambordje
Paarse parelmoervlinder
Grote weerschijnvlinder
Keizersmantel
Grauwe klauwieren
Geelgors
De tweede week zaten we echt in het Rijndal, nabij Heidelberg. Een hele andere omgeving, maar niet minder mooi! Hier kon ik een week genieten van wielewalen, grauwe klauwieren, draaihalzen, alle spechten met wederom grijskopspecht, veel zwarte wouwen, kortsnavelboomkruipers en ik vond zelfs een kolonie bijeneters. Erg gaaf!! Qua vlinders was het ook weer iets anders met nu gele luzernevlinders, vals heideblauwtjes, bruine dikkopjes en in het Pfalzerwald ook bosrandparelmoervlinder, witbandzandoog en braamparelmoervlinder.
Witbandzandoog
Zwarte specht
Grauwe klauwier
Europese kanarie
Grijskopspecht
Wielewaal
Zomertortel
Gele luzernevlinder
Bijeneter
Bosrandparelmoervlinder
Braamparelmoervlinder
Kleine tanglibel
Vals heideblauwtje
Dan was er nog dat weekje in Tsjechië in oktober wat eigenlijk gewoon een week voor de studie was. Het dorpje Modrava waar we zaten lag echter midden in het Nationale park Sumava, en vogelen kon dus ook hier geweldig. De heilige graal van het gebied, de auerhoen, wisten we niet te vinden. Gelukkig zagen we nog wel hazelhoenen, een drieteenspecht, waterspreeuwen, zeearenden, notenkrakers, raven, zwarte spechten en zelfs een prachtige dwerguil. Ook qua insecten viel het niet tegen met als leukste wel een rouwmantel en de kleine goudsprinkhaan, een soort die niet in Nederland voorkomt. 

Rouwmantel
Kleine goudsprinkhaan

Sumava Nationaal Park
Drieteenspecht
Uiteindelijk leverde dit bovenstaande in de update van de volgende lijstjes:

Tuinlijst: 111 soorten


Alle lezers een gelukkig en vogelrijk 2017 toegewenst! 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten