In augustus zijn we ruim twee weken naar Noorwegen geweest. Heerlijk op vakantie, met natuurlijk ook de nodige waarnemingen. De eerst week zaten we in het westelijke deel, in het Jostedal (vlakbij Gaupne). De tweede week meer richting het oosten, richting de Zweedse grens, in Brumundal. De eerste week stond wat vogels betreft vooral in het teken van de witrugspecht.
In het westen van Noorwegen zit nog een grote, stabiele populatie van deze spechtensoort. In de rest van Scandinavië gaat het daarentegen slecht met deze soort, waardoor ze in Zweden zelfs zijn overgegaan tot het uitzetten van witrugspechten. Langs de Fjorden tegen de kust komen ze echter nog talrijk voor in de hellingbossen, waarbij een aantal factoren meespelen. In dit deel van Noorwegen is eigenlijk geen sprake meer van houtkap, omdat de hellingen te stijl zijn. Daardoor is veel dood hout aanwezig en bestaan ook grote stukken uit uitsluitend loofbos (witte els en berk). Fijnspar ontbrak hier op grote stukken, en dat is dan ook precies waar witrugspechten van houden.
|
Habitat van witrugspecht |
Ondanks dat ze de meest talrijke spechtensoort zouden moeten zijn, viel het nog niet mee om ze goed te zien. Het eerste ochtendje dat ik zocht, zag ik wel gelijk een exemplaar, maar de dagen daarna kwam ik niet veel verder dan roepende exemplaren. Uiteindelijk lukte het vlakbij ons huisje om een exemplaar kort, maar echt goed te zien. En zelfs nog te fotograferen! Erg blij mee!
|
Witrugspecht |
In de bossen was het verder ook leuk vogelen met grote groepen lijsters (koperwieken, kramsvogels, grote lijster, zanglijsters en enkele beflijster), vinken en kepen. Mezengroepen bestonden met name uit matkoppen, maar ook glanskop, kuifmees, zwarte mees, tjiftjaf, fitis, bonte vliegenvanger en met name grauwe vliegenvangers waren aanwezig. Ook taigaboomkruipers, kruisbekken, boomklevers (van die mooie lichte exemplaren), goudvinken en appelvinken waren goed aanwezig in deze bossen. In de stukken met fijnsparren zaten dan juist weer notenkrakers en in het hellingbos hoorde ik nog enkele keren grijskopspecht. In beeld krijgen lukte helaas dan weer niet.
|
Notenkraker |
|
Zwarte mees |
|
Boomklever |
Ook eekhoorns waren algemeen, en een enkele keer ben ik sneeuwhaas tegengekomen. Een grappige soort, waarvan de mooiste keer een stuk boven de boomgrens. Eland is in dit deel van Noorwegen schaars, maar desalniettemin lukte het wel om een moeder met jong te vinden. Schitterend om die in de gletsjerrivier te zien grazen aan de wilgjes.
|
Rode eekhoorn |
|
Sneeuwhaas |
|
Plek van elanden |
Qua vogels was het in dit deel verder redelijk rustig, maar gedurende een week kwamen we toch wel leuke dingen tegen. In het fjord zaten vooral veel brilduikers, hier en daar grote en middelste zaagbekken. Hogerop boven de boomgrens had ik nog vluchtige waarnemingen van frater, ijsgors, een paar keer zagen we zeearend en eenmaal kwam ik een steenarend tegen. Leuk was ook een clubje korhoenders die de weg over staken, terwijl we onderweg nog parel- en roodkeelduikers tegenkwamen op meren. Een soort waar ik nog wel op had gehoopt was moerassneeuwhoen, maar die lukte helaas niet. In de tweede week hadden we daar echter wel wat meer kansen op.
|
Parelduiker |
|
Zeearend |
|
Korhoen |
Qua insecten is het vrij rustig. Het weer was ook niet denderend, maar op een paar plekken kwamen we noordse glazenmakers tegen en een vals heideblauwtje is nog wel het noemen waard.
|
Noorse glazenmaker |
De twee week zaten we in Brumunddal, een stuk oostelijker, wat ook nog een flinke reis was. Onderweg was het uiteraard ook schitterend om van de landschappen te genieten, en een tussenstop hadden we gepland in het grote nationale park Dovrefjell. Dit staat vooral bekend om de populatie uitgezette muskusossen, waarvan het ook niet al te lang duurde voordat we van afstand enkele exemplaren zagen lopen. Gigantische beesten! Dit is ook het broedgebied van soorten als morinelplevier en kleinste jager, maar diep in augustus zijn veel van deze soorten alweer vertrokken. Alleen meerdere ruigpootbuizerds waren hier nog wel het vermelden waard.
|
Muskusos |
Vanuit Brumunddal zaten we dichterbij bij de broedgebieden van typische taigasoorten als taigagaai, haakbek en bruinkopmees. Die eerste zou wel op redelijke grote schaal voor moeten komen, maar bruinkopmees en haakbek komen hier (nog) maar op een zeer beperkt aantal gebieden voor. Bovendien waren er ook nog wel wat goede plekken voor moerassneeuwhoen, dus doelen genoeg voor de tweede week!
Het weer was helaas vaak nat, en zoals ook wel een beetje verwacht viel het tegen om de echte leuke soorten tegen te komen. Parelduikers op rivieren, visarenden, goudvinken, grote zaagbekken en notenkrakers. Dat lukte allemaal vrij makkelijk, ook nog een overvliegende grote kruisbek. In de uitgestrekte bossen kwamen we ook nog een keer oog in oog te staan met een eland, een schitterend dier!
|
Parelduiker |
|
Eland |
Voor de echte doelsoorten was het harder werken en dat lukte dus ook niet allemaal. Uiteindelijk hadden we na meerdere pogingen een groepje moerassneeuwhoenen die vlakbij voor ons opvlogen. Een soort die wijdverbreid voorkomt, waar ook veel op wordt gejaagd maar vinden viel behoorlijk tegen. Haakbek lukte uiteindelijk niet en ook bruinkopmees probeerde we tevergeefs. De dichtstbijzijnde broedgebieden van bruinkopmees waren nog wel 2,5u rijden vanaf waar wij zaten, maar zoeken daar had helaas geen resultaat. De beste plekken lagen ook nog net verder de bossen in, wat gewoon niet haalbaar was. Bovendien is augustus ook een lastige maand voor deze soort en worden ze überhaupt weinig waargenomen, zodat je niet op recente waarnemingen af kan gaan. In dat gebied lukte het wel om uiteindelijk een groepje taigagaaien schitterend te bekijken!
|
Taigagaai |
Al met al hadden we een schitterende vakantie met nog 102 soorten, waarvan voor mij drie nieuwe soorten: moerassneeuwhoen, taigagaai en witrugspecht!